Parasha Tazria-Metsora: Geven we met ons hart?

Karen en Yair Strijker maakten in 2013 alijah naar Israël.

De parasha van deze week heet Tazria-Metsora. Lev. 12-16, Haftara 2 Kon. 4:42-5:19, 2 Kon. 7:3-20, 30, 31 en Mat.23:16-24:2.

Tazria תזריע komt van het werkwoord baren, voortbrengen. In het werkwoord is ook het zelfstandig naamwoord zera זרע verstopt, zaad. Het één is nodig voor het ander. In het woord voor zaad, zera, זרע zit ook het woord voor ra, רע kwaad verpakt. De te lezen hoofdstukken spreken veel over de reiniging van man of vrouw na gemeenschap met elkaar, de menstruatieperiodes van een vrouw en zaadlozingen bij een man. Alles is erop gericht dat men zich daarna reinigt zodat men niet als onreine de Tabernakel van Adonai zou verontreinigen (Lev. 15:31). Mattheus schrijft in dit verband hoe belangrijk het is dat wij van binnen schoon, gereinigd zijn, ons eigen tabernakeltje. Hij, onze Adonai, kijkt naar de binnenkant en niet zozeer naar de buitenkant.

Vorige week is het één en ander geschreven over melaatsheid en wat de oorzaak daarvan is: lashon ha’ra הרע לשון, kwaadsprekerij. Metsora, het tweede deel van de parasha van deze week, komt van het werkwoord tsara. Het wordt meestal vertaald met huidvraat, melaatsheid, witte uitslag. Naaman, een heidense generaal uit de tijd van de profeet Elisa, had er last van en dompelde zich uiteindelijk zevenmaal onder in het simpele riviertje de Jordaan om weer geheel te genezen. In het werkwoord tsara zit het woord tsar en matsor verpakt: benauwdheid, nauw, strak. De huid van een melaatse is niet mooi soepel meer. Als straf voor het roddelen is de melaatse uit de gemeenschap gestoten en zo moet die persoon zelf ervaren wat hij of zij een ander heeft aangedaan: een smet werpen op de ander.

Volgens de Bijbel is roddelen een zeer grove misdaad, zelfs een vorm van moord. Degene waarover geroddeld wordt, kan zich op dat moment ook niet verdedigen en nare woorden die over iemand gezegd zijn, blijven dikwijls lang hangen in het geheugen van anderen… In het Torahgedeelte van deze week schrijft Moshe dat de ceremonie waarmee een metsora, een melaatse, genezen wordt verklaard door de priester uit verschillende fasen bestaat. De priester neemt twee vogels waarvan er één geslacht wordt maar de ander wordt vrijgelaten. Daarna moet de metsora zeven dagen wachten en dan al zijn/haar beharing afscheren met een scheermes. Zelfs je wenkbrauwen moeten eraf. Normaliter mogen Israëlieten helemaal niet hun baard met een scheermes scheren maar in deze situatie dus wel.

Orthodoxe Joden vandaag de dag scheren zich niet ‘nat’ maar overigens wel met scheerapparaat. Ook een huis kan ‘zondig zijn’ en een onreinheid hebben en slechte plekken vertonen die niet gezond zijn voor ons om in te wonen. In sommige gevallen moest het huis zelfs afgebroken worden. Op de achtste dag wordt er dan een offer gebracht van 2 rammen. Mensen die niet voldoende bij kas zitten volstaan ook met offerdieren die wat lager in rangorde staan, zoals duiven. Dat is mooi, ook de arme wordt in staat gesteld om aan zijn verplichtingen te voldoen. Het maakt niet zoveel uit of je nu veel hebt en dus veel offert als verzoening. Adonai kent ons vermogen en kijkt naar onze hartgesteldheid.

Geven we met ons hart? Zo keek Jehoshua/Jezus ook naar de arme weduwe die maar een penning in het offerblok gooide maar het was alsof zij haar hele vermogen gaf, want zij gaf met haar hart…

Yair en Karen Strijker van Studiehuis Reshiet maakten november 2013 met hun kinderen Ruth en Shmuel alija naar Israël. Na een roerige tijd in Sde Tsvi, hemelsbreed 16 kilometer van Gazastad, verhuisden ze januari 2015 naar Na’ale in Samaria, waar ze volgens de profetie van Jeremia 31:6 de volken oproepen naar Jeruzalem te komen om ‘te leren van onze God’. 

Wees de eerste die reageert op "Parasha Tazria-Metsora: Geven we met ons hart?"

Geef een reactie