Parasja Bechuqotai: Gehoorzaamheid brengt zegen

Karen en Yair Strijker maakten in 2013 alijah naar Israël.

Parasja Bechuqotai בחוקותי ‘in Mijn inzettingen.’ We lezen Leviticus 26:3-27:34. Uit de haftara lezen we Jeremia 16:19-17:14 en uit het Nieuwe Testament lezen we Mattheus 22:1-14.

Een choq חוק is een regelgeving, een verordening. Deze parasja is het slot van het Boek Wajiqra. Er komen veel waarschuwingen in voor. De Onderwijzing vertelt ons wat er allemaal kan gebeuren wanneer wij ons niet houden aan Zijn Wil. Adonai accepteert niet dat we een stukje wel en stukje niet doen wat Hij ons voorlegt. Er is geen tussenweg want… Hij is Zelf de Weg. In de Joodse traditie worden al deze toch wel zware waarschuwingen en straffen zachtjes maar duidelijk gelezen, het is immers niet prettig allerlei vervloekingen aan te horen..? We krijgen duidelijke aanwijzingen van Adonai te horen over hoe we moeten leven. Vergelijkbaar met een arts die zegt dat je moet stoppen met bepaalde voeding vanwege je allergie. Sla je de adviezen in de wind dan kunnen de gevolgen rampzalig zijn.

Ontroerend aan deze parasha zijn Gods beloften als het volk zich wél aan Zijn opdrachten houdt en wat nog een stap verder gaat: Zijn beloften die er toch nog zijn als men zich er níet aan houdt. Allereerst is er de belofte aan het land: in vers 34 van hoofdstuk 26 staat dat wanneer het volk in ballingschap is gegaan, dat dan het land van haar sabbatsrust mag genieten, want God had bevolen dat om de zeven jaar het land met rust moet worden gelaten. Zo niet, dan werd het volk verbannen waardoor het land weer kon herstellen van de roofbouw die er jarenlang op was gepleegd. We weten allemaal dat dit ook daadwerkelijk gebeurd is…

Nog een belofte vinden we in vers 40 van dit hoofdstuk, waarin God voorzegt dat men zich zal bekeren. Er komt in dit vers geen ‘misschien’ voor. Bekering blijkt bij God zelf vandaan te komen, lees hiervoor ook Hosea 12:7 “Bekeer ons tot U, zo zullen wij bekeerd zijn.” En dan in vs. 44 nog een belofte: God zal nooit van hen walgen, zelfs niet in de ballingschap. Hij is en blijft de Aanwezige: JHWH ( .יהוה JHWH is afgeleid van het werkwoord Hajah היה, wat betekent Geschieden, Aanwezig zijn, God sprak tegen Mozes in Exodus 3:15 dat Hij bij deze naam herdacht wil worden.

Aangezien we niet precies meer weten in onze tijd hoe we Zijn naam mogen uitspreken, noemen wij Hem graag bij de vertaling ervan, overal waar zijn Naam in de Bijbel in hoofdletters geschreven staat: Aanwezige. Jeremia’s gebed is ontroerend, eindigt in deze parasja met: “Genees mij, Aanwezige, zo zal ik genezen zijn, behoud mij, hoshi‘éni הושיעני (van jasha ,ישע waarvan ook is afgeleid: Messias ,משיעח Redder) zo zal ik behouden worden (gered zijn); want Gij zijt mijn Lof.” De Redder komt Zelf aan het Woord in Mattheus waar Hij zoveel zegt als dat Hij wraak oefent aan het volk voor de moord op de profeten (vs. 6 en 7).

Nog iets opmerkelijks zegt Hij vanaf vs. 11, waar iemand een enorme straf krijgt voor een voor het oog niet zo groot vergrijp: het niet aantrekken van een bruiloftskleed. Wat geeft dat nu? In Openbaringen 7:14 vinden we het antwoord: dat kleed moet in het bloed van het Lam gewassen zijn… Maar ook staat er in Openbaringen 19:8 -en laten we dit vooral niet vergeten: ‘De bruid is gegeven zich met blinkend en smetteloos fijn linnen te kleden want dit fijne linnen zijn de rechtvaardige daden der heiligen.’

Yair en Karen Strijker van Studiehuis Reshiet maakten november 2013 met hun kinderen Ruth en Shmuel alija naar Israël. Na een roerige tijd in Sde Tsvi, hemelsbreed 16 kilometer van Gazastad, verhuisden ze januari 2015 naar Na’ale in Samaria, waar ze volgens de profetie van Jeremia 31:6 de volken oproepen naar Jeruzalem te komen om ‘te leren van onze God’.

Wees de eerste die reageert op "Parasja Bechuqotai: Gehoorzaamheid brengt zegen"

Geef een reactie