Rabbijnen – Inleiding – deel 4

De hedendaagse Joodse godsdienst wordt gedomineerd door rabbijnen. Maar dat is niet gebaseerd op de Bijbel. God bepaalde namelijk dat kohaniem (Isra‘Elitisch priesters) de leiding zouden hebben. Hoe namen de rabbijnen die leiding over, waar kwamen ze vandaan, wat leren ze en is hun dominante positie houdbaar?

In de eerste drie delen van de inleiding op deze serie is gekeken naar de achtergrond en de ontwikkeling van het rabbinale Jodendom (Judaïsme). De ontstaansgeschiedenis en de verschillende generaties rabbijnen is beschreven zoals dat tegenwoordig wordt gezien. Een aantal hoofdpunten zijn genoemd van wat de rabbijnen leren; de Traditie van het orthodoxe Judaïsme. In dit afsluitende deel van de Inleiding worden de overige hoofdpunten en de te bespreken rabbijnen genoemd.

Kenmerken Judaïsme (vervolg):

• Eigenaardige rabbinale Tenach interpretatie
De orthodoxie neigt naar de letterlijke Tenachinterpretatie[1], maar die interpretatie wordt gedaan vanuit de MT (Mondelinge Torah; wat God aan Mosjéh zei, maar hij niet zou hebben opgeschreven maar mondeling zou hebben doorgegeven), waarvan de Talmoed de belangrijkste representant is. Dit resulteert daarin dat nogal eens een aparte combinatie wordt gevonden tussen allegorie en selectiviteit. Zo worden bijvoorbeeld de zonden van bijzondere Isra‘Eliem, zoals de patriarchen of koning Dawied, worden weggeredeneerd, verzacht of ontkent. Daar staat dan tegenover dat zonden van niet-Isra‘Eliem meestal wordt vergroot en geplaatst in het kader van algehele vijandschap tegen Isra‘El.

• Pragmatisme
In het Judaïsme geldt van oorsprong aan de regel van het ‘bij elkaar houden’ van het Jodendom, dus staat het open voor vernieuwing[2]. Zo zeer zelfs dat ze Isra‘El typeren als opgebouwd uit 4 soorten Joden: vromen, gelovigen (traditioneel), neutralen en afvalligen. Maar allen zouden uiteindelijk behouden worden[3].

Zionisme is ook typisch een product van pragmatisme. De meerderheid van de (orthodoxe) rabbijnen hebben uiteindelijk, na aanvankelijke verwerping, toch gekozen om het zionisme, zij het in religieuze zin, te omarmen.

• Orthopraxie
Judaïsme is gericht op halachah[4] en haggadah[5]. Rabbijnen leggen zich toe op het onderzoeken van praktijkproblemen en of het nodig is om daarvoor nieuwe halachah (godsdienstige bepaling) vast te stellen of dat een bestaande bepaling uit de MT soelaas biedt of verbeterd moet worden.

• Zekerheid gericht
Rabbijnen hebben de regel in geval van twijfel te kiezen voor zekerheid[6]. Maar die regel drukt feitelijk uit dat er een besef is dat ze Gods inspiratie (denken te) missen, wat ook letterlijk tot uitdrukking komt in de geschriften en gebeden van het Judaïsme.

• Diversiteit
Het Judaïsme is, net als het Jodendom, waar het onderdeel van uit maakt[7] heel divers binnen de kaders van de rabbinale Traditie. Maar in de orthodoxie is dit principe toch sterk ingeperkt[8]. Daarom staat het Chassidisme eigenlijk buiten het Judaïsme[9]. Niet alleen is daarbinnen de Chassidische rebbe eerder een geestelijk leraar en leider[10], maar ook is de Chassidische leer eerder mystiek dan wetenschappelijk.

• Lernen
Centraal in het Judaïsme staat het studeren[11] en vooral het samen bediscussiëren[12] van hun steeds verder groeiende MT[13]. Vandaar ook dat hun leiders leraren[14] (rabbijnen) zijn. De tweeslag studeren en dit toepassen in de geloofspraktijk is wezenlijk.

• Doen belangrijker dan intentie
Rabbijnen stellen dat alleen de halachah verplicht is. De rabbinale bepalingen doen. De intentie (waarom een gelovige een bepaling volbrengt) zou alleen door de vrome (tsadieq) gevat kunnen worden, maar is niet vereist voor elke gelovige. Dit lijkt in zekere zin in tegenspraak met het vorige punt ‘Lernen’. Maar zo moet lernen ook opgevat worden. Het gaat niet zozeer om het begrijpen van de achtergronden (ethiek) van de MT.

Hier staat tegenover dat de Here Jezus stelde dat doen zonder het juiste begrip en intentie (basiselementen van geloof) zinloos is (Rm 9:31-32). Daarom doen de rabbijnen Zijn onderwijs af als te hoog gegrepen en alleen bestemd voor de allervroomsten. Wie denkt dat dit tot respect voor (de leerlingen van) de Here Jezus zou leiden vergist zich. De Here Jezus wordt door orthodoxe rabbijnen niet als profeet aanvaardt. Volgens hen had God namelijk geen profeten meer gezonden sinds Mal‘achie (Maleachi). Zij zien Hem als een valse Leraar en een afvallige.

Feitelijk is die veroordeling van de Here Jezus door de rabbijnen terecht, omdat Hij hun leer als niet legitiem (niet van Godswege) en als afleiding van de ware Torahnavolging beoordeelde. Volgens Hem zou hun eigen verzonnen leer uiteindelijk zelfs tot Torah overtreding leiden (Mt 15:3; Mr 7:8). De Schriftelijke Torah (de hele Bijbel) en de Heilige Geest zouden volgens de Here Jezus voldoende moeten zijn, zonder de eigen leer van de rabbijnen (Mt 23:23; Mr 7:7).

• Gebrekkig inzicht
Het valt op dat rabbijnen dan wel in de regel de Bijbel (Tenach) beter begrijpen dan christenen, toch missen ze het diepere onderscheidingsvermogen. Een voorbeeld is het niet onderscheiden van het Messiaanse rijk in de huidige schepping van het Koninkrijk van God in de nieuwe schepping. Dit gebrek pogen de rabbijnen te compenseren met allerlei buiten-Bijbelse en on-Bijbelse leringen, zoals de Kabbalistiek.

• Filosofie versus mystiek
In het Judaïsme bestaat een spanningsveld[15] tussen de filosofisch-theologische benadering van de godsdienst, waarvan Maimonides de belangrijkste vertegenwoordiger is, en de mystieke benadering, waarvan Jitschaq Loerja‘ waarschijnlijk de belangrijkste vertegenwoordiger is. Dit spanningsveld is het gevolg van het pragmatisme van het Judaïsme[16].

• Tegen extremisme
Extremiteiten, zoals ascese (zelfkastijding), worden afgewezen. Gekozen wordt voor gematigdheid, genieten van het leven en deelgenoot zijn aan de samenleving. Er is een voorkeur voor de ‘middenweg’.

Verbanning
Meest opvallend is dat de rabbijnen Isra‘Els galoet (Gods verbanningsstraf) nauwelijks hebben uitgewerkt. Dit zou een hoofdthema moeten zijn. Bij slechts enkele orthodoxe rabbijnen is het een onderwerp. Meestal wordt de galoet in verband gebracht met de neutrale diaspora[17]. Ook wordt de galoet in kringen van het religieuze zionisme en door de oprichting van de Staat Isra‘El gezien als iets uit het verleden[18]. Maar in strikt Bijbelse zin kan alleen de komst van de Messias, de Opvolger van Mosjéh, de galoet beëindigen[19].

Sommige rabbijnen onderkennen dat ook, maar kunnen daarmee slecht uit te voeten op basis van de Traditie. Het is immers evident dat de komst van de Messias het einde betekent van het Judaïsme en het gezag van de rabbijnen. Volgens de Bijbel zal Hij de Tempel in Jeruzalem laten herbouwen.

Daardoor is er onder religieuze Joden dus nauwelijks besef van hun ernstige staat als verbannenen, verstrooiden over de natiën van Godswege. Aan collectief schuldbesef is Isra‘El dus ook nog steeds niet toegekomen[20]. Vandaar dat de Messias ook nog niet is gekomen[21].

Er is bij veel Joden echter ook geen behoefte aan Zijn komst[22]. Ook zijn er meer progressieve gelovige Joden die niet (meer) geloven in de komst van een Messias. Zij hebben een meer algemene, conceptuele invulling aan dit onderwerp. Zijn verwachten geen Persoon, maar een messiaanse levenswijze die geleidelijk vanzelf[23] gemeengoed zou worden onder Isra‘El.

Toekomst
Net als de christenheid ziet het Judaïsme voor zichzelf een gouden toekomst bij de komst van de Messias. Echter, de Here Jezus heeft aangegeven dat Hij de Bijbelse orde zal herstellen[24] en niet een wereldgodsdienst[25] bevestigt of autoriseert. Dat betekent dus dat bij de komst van de Messias te verwachten valt dat er het herstel komt van de kohaniem in de leidende plaats in de eredienst; de Tempel. Daardoor zullen zowel het rabbinale Judaïsme als de christenheid ophouden te bestaan. Ze staan immers beiden voor godsdiensten zonder Tempel en zijn grotendeels het product van mensenwerk[26]. Wie zou zich ook nog rabbijn of (geestelijk) vader (pater) durven en kunnen noemen in de nabijheid van de grootste Meester (Mt 23:8-10)?

Belangrijke rabbijnen
In deze artikelreeks zal een verkenning worden gedaan van de belangrijkste rabbijnen en hen voorgangers uit de geschiedenis:

Pre-rabbinale periode (Fariziem (Farizeeën))
1. Hilleel, HanNasie[27] (van het Sanhedrin) (c110 BCE – 10 CE)
2. Sjamm‘aj, de oudste (Hazzaqen – ‘Av-Bejt Dien) (50 BCE-30CE)

Tanna‘iem
1. Jochanan ben Zakkaj (Ribaz) (c.30-75 CE)
2. Rabbi Akiva ben Josef (c.50 -135)
3. Rabbi Tarfon hakKohen (c.70-135)
4. Rabbi Sjimon bar Jochaj (Rasjbi) (100-160)
5. Rabbi Jehoedah, HanNasie (135 – 217)
6. Rabbi Meïr, leerling van Akiva (139 – 163)

‘Amora‘iem / Ge‘oniem
1. Rabbi ‘Asjie (352-427)
2. Rabbi Sa’adijah ben Josef ‘Al-Fajoemie Ga‘on (Rasag) (c.887-942)

Ri‘sjoniem
1. Rabbi Sjlomo ben Jitschaqie (Rasji) (c.1029-1105)
2. Rabbi Jedoedah halLewie (c.1080-c.1145)
3. Rabbi Sjmoe‘El ben Meïr (Rasjbam), kleinzoon Rasji (c.1085-c.1158)
4. Rabbi Avraham ibn Ezra (1089-c.1164)
5. Rabbi Ja’aqov ben Meïr (Tam) (1100-1171?), kleinzoon Rasji
6. Rabbi Mosjéh ben Maimon (Rambam) (1138-1204)
7. Rabbi Dawied Kimchi (Radak) (1160-1235)
8. Rabbi Moses ben Nachman (Nachmanides– Ramban) (1194-1270)
9. Rabbi Sjlomo ben-‘Avraham ibn ‘Aderet (Rasjba) (1235-1310)
10. Rabbi Mosjéh ben Sjem-tov de Leon (c.1240-1305)
11. Rabbi ‘Asjer ben Jechie‘El (Ro ‘sj) (c.1250-1327)
12. Rabbi Jacob ben Asjer (1269-1343)
13. Rabbi Lewie ben-Gerson (Gersonides – Ralbag) (1288-1344)
14. Rabbi Chasd‘aj ben-‘Avraham Crescas II (1340-1410)

‘Acharoniem
1. Rabbi (Don) Jitschaq ben-Jehoedah ‘Abarban‘El (1437-1508)
2. Rabbi ’Ovadjah ben Ja’aqov Sforno (1475-1550)
3. Rabbi Josef ben Efraïm Caro (1488-1575)
4. Rabbi Jehoedah Loewe ben-Betza‘El (Maharal) (c.1520-1609)
5. Rabbi Mosjeh ben-Jisra‘El Isserles (Rema) (1530-1572)
6. Rabbi Jitschaq (ben Slomo) Loerja‘ Asjkenazie (Ha‘Arie) (1534-1572)
7. Rabbi Chajiem ben-Josef Vital (1543-1620)
8. Rabbi Menasjéh ben-Josef ben Jisra‘El (1604-1657)
9. Rabbi Sjabbetaj ben-Me‘ier hakKohen (De Sjach) (1622-1663)
10. Rabbi Jisra‘El ben-‘Élie’ezer Ba’al Sjem Tov (Besjt) (c.1698-1760)
11. Rabbi Mosjeh Chajjiem Loets‘atto (Ramchal) (1707-1746)
12. Rabbi Eliejah ben Solomon Zalman (Ga’on van Vilna) (1720-1797) – mitnagdiem
13. Rabbi Nachman van Bratslaw (1772-1810)
14. Rabbi Samson Rafa‘El Hirsch (1808-1888)
15. Rabbi Jisra‘El ben-Ze‘ev Lipkin Salanter (1809-1883)
16. Rabbi Me‘ier Löb ben-Jechi‘El Micha‘El Wisser (Malbim) (1809-1879)
17. Rabbi ‘Avraham Jitschaq hakKohen Kook (Haraajah) (1865-1935)
18. Rebbe Menachem Mendel Schneerson (Lubavitcher Rebbe) (1902-1994)
19. Rabbi Josef Dov halLewie Soloveitchik (1903-1993)
20. Rabbi Me‘ier Dawied hakKohen Kahane‘ (1932-1990)

+++
[1] Wat resulteert in allerlei uiterlijke religieuze kentekens, zoals de mezzoezah, gebedsriemen (tefielien) en de keppel (kippah).
[2] Vernieuwing kan, doordat Isra‘Els galoet (verstrooiing onder de natiën), ook komen vanuit het religieuze heidendom. Een voorbeeld is astrologie dat onderdeel uitmaakt van de MT. In het vroege Judaïsme (vanaf de 2de eeuw CE) zijn ook sporen aan te wijzen van de andere (niet-Fariziem) Joodse groeperingen, zoals van Sadduceeën en Essenen.
[3] Dit een Alverzoeningstheorie. Ook de christenheid kent soortgelijke theorieën.
[4] De juiste godsdienstige levenspraktijk (daden) volgens de MT
[5] De juiste godsdienstige interpretatie. De uitleg van het Judaïsme.
[6] Risicomijdend gedrag en ook gevoeligheid voor bijgeloof, zoals speciale handelingen en amuletten.
[7] Feitelijk is Judaïsme de rabbinale vorm van Jodendom. Er bestaat dus ook seculier (niet-godsdienstig) Jodendom. Dit laatste is zelfs het overgrote deel van het Jodendom.
[8] Wie te veel afwijkt van de orthodoxie dreigt geëxcommuniceerd te worden. Er is dus ook een neiging tot zelfbehoud in het Jodendom. Niet alles kan. Zeer problematisch is bijvoorbeeld de Messiaanse Beweging die (nog steeds) als bedreigend voor het Jodendom wordt ervaren.
[9] Zeker de ultraorthodoxe sekten, zoals Satmar.
[10] Zoals de kohaniem waren.
[11] Interessant genoeg was dat ook de vernieuwing in de christenheid die de Reformatie heeft gebracht.
[12] Dit is iets dat opmerkelijk genoeg in de christenheid amper bestaat. Concilies waren geen open vergaderingen, maar hadden het van tevoren opgestelde doel om afwijkingen meningen van andersdenkenden tot gehoorzaamheid aan de dominante mening (orthodoxie) te brengen. Wie dat niet deed werd als ‘ketter’ verworpen. Christelijke orthodoxie neigt er steeds toe om intellectuele groei in te kaderen en af te grenzen.
[13] Tot op vandaag wordt aan de MT toegevoegd, maar door de enorme versplintering van het Judaïsme lopen de nieuwere mondelingen leringen steeds meer uit de pas ten op zichte van elkaar.
[14] Sommigen rabbijnen stammen af van de kohaniem.
[15] Dit spanningsveld bestaat ook in de christenheid.
[16] Hoewel de rabbijnen aanvankelijk zowel de Joodse filosofie als de Joodse mystiek verwierpen.
[17] Vrijwillige wonen van Isra’Eliem buiten het beloofde Land dat al bestaat sinds de Isra‘Eliem het beloofde Land innamen onder leiding van Jozua.
[18] Het zionisme zou het einde van de galoet zijn. Door menselijke kracht en inspanning. Maar het is alleen aan God om de door Hem opgelegde verbanning beëindigd te verklaren.
[19] Namelijk nadat God, de Vader, Hem dat mandaat heeft gegeven.
[20] Een voorwaarde van God om tot beëindigen van de galoet te komen.
[21] Het hangt dus niet af van de voortgang van de wereldzending, zoals in de christenheid gedacht wordt. Christenen zouden er daarom goed aan doen om te bidden voor de spoedige collectieve berouw en bekering van Isra‘El in plaats van te doen alsof hun galoet al beëindigd is. Er is echter ook nog een andere reden voor het talmen van de komst van de Messias.
[22] Ook niet bij een groeiend aantal christenen. Er zijn er die denken dat de Here Jezus niet fysiek terug zal komen, maar al in de Geest is teruggekeerd. Dat Zijn Koninkrijk al op aarde is gevestigd, hoewel nog net ten volle gerealiseerd.
[23] Gebaseerd op het liberale uitgangspunt van de zelfregulatie.
[24] Judaïsme en christenheid zijn niet in staat gebleken dit zelfstandig te doen.
[25] Zoals Judaïsme of christenheid.
[26] Vaak ook nog eens inhoudelijk on-Bijbels.
[27 Het ambt van Nasie (voorzitter van het Sanhedrin) stond los van het ambt van kohen gadol (Isra‘Elitisch hogepriester).

Wees de eerste die reageert op "Rabbijnen – Inleiding – deel 4"

Geef een reactie