Keer op keer sprak Moses Gods woorden tot de farao, en keer op keer weigerde de farao daaraan gehoor te geven. Dan verhardt God zijn hart, opdat iedereen Gods grote daden zal zien. Ook Hamas heeft zich verhard, en wordt gebroken.
De Bijbelgedeelten voor de komende sjabbat Wa’era (En Ik verscheen) zijn:
✡ Torahlezingen: Exodus 6:2 – 9:35,
✡ Profetenlezing: Ezechiël 28:25 – 29:21,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Openbaring 16:1-21.
In verband met het thema wijken we daarvan af.
Gedeelten uit de Torahlezing
Toen zei de HEERE tegen Mozes: Zie, Ik heb u voor de farao tot een god gemaakt en uw broer Aäron zal uw profeet zijn. Ú moet alles wat Ik u gebieden zal tegen Aäron zeggen, en Aäron, uw broer, moet tot de farao spreken, dat hij de Israëlieten uit zijn land moet laten gaan. Maar Ík zal het hart van de farao verharden en Mijn tekenen en Mijn wonderen in het land Egypte talrijk maken. De farao zal niet naar u luisteren, maar Ik zal Mijn hand op Egypte leggen en Mijn legers, Mijn volk, de Israëlieten, uit het land Egypte wegleiden onder zware strafgerichten. Dan zullen de Egyptenaren weten dat Ik de HEERE ben, als Ik Mijn hand over Egypte uitstrek en de Israëlieten uit hun midden wegleid.
Het hart van de farao verhardde zich echter, zodat hij niet naar hen luisterde, zoals de HEERE gesproken had. Toen zei de HEERE tegen Mozes: Het hart van de farao is onvermurwbaar. Hij weigert het volk te laten gaan.
Toen zei de farao: Ík zal u laten gaan, zodat u aan de HEERE, uw God, in de woestijn offers kunt brengen. Alleen, ga beslist niet te ver weg! Bid vurig voor mij!
En Mozes zei: Zie, ik ga naar buiten, bij u vandaan, en zal vurig tot de HEERE bidden dat de steekvliegen morgen van de farao, zijn dienaren en zijn volk geweken zullen zijn. Laat de farao alleen niet met bedriegen doorgaan door dit volk niet te laten gaan om de HEERE offers te brengen.
Toen ging Mozes bij de farao weg, en hij bad vurig tot de HEERE. En de HEERE deed overeenkomstig het woord van Mozes, en de steekvliegen weken van de farao, van zijn dienaren en van zijn volk. Niet één bleef er over. Maar de farao maakte ook deze keer zijn hart onvermurwbaar: hij liet het volk niet gaan.
Mozes ging bij de farao weg, de stad uit en spreidde zijn handen uit naar de HEERE. De donder en de hagel hielden op en de regen stroomde niet meer naar de aarde. Toen de farao zag dat de regen, de hagel en de donder opgehouden waren, ging hij door met zondigen en maakte hij zijn hart onvermurwbaar, hij en zijn dienaren. Zo werd het hart van de farao verhard en liet hij de Israëlieten niet gaan, zoals de HEERE door de dienst van Mozes gesproken had.
Exodus 6:1-5, 13-14, 8:28-32, 9:33-35 (HSV)
Gedeelten uit de Profetenlezing
• Een verdorven mens, een man van onrecht, gaat rond met valsheid van mond, knipoogt heimelijk, geeft een teken met zijn voeten en wijst met zijn vingers. In zijn hart zijn verderfelijke dingen, hij smeedt te allen tijde kwaad en hij brengt twisten teweeg. Daarom zal plotseling zijn ondergang komen, opeens zal hij gebroken worden, zonder dat er genezing voor is.
• Welzalig is een mens die voortdurend diep ontzag heeft voor de HEERE, maar wie zijn hart verhardt, valt in het kwaad.
• Wie na bestraffingen halsstarrig is, zal opeens gebroken worden, en er zal geen genezing meer zijn.
Spreuken 6:12-15, 28:14, 29:1 (HSV).
Een gedeelte uit het Nieuwe Testament
Daarom, zoals de Heilige Geest zegt: Heden, indien u Zijn stem hoort, verhard dan uw hart niet, zoals bij de verbittering, op de dag van de verzoeking in de woestijn. Daar hebben uw vaderen Mij verzocht; zij hebben Mij op de proef gesteld en Mijn werken gezien, veertig jaar lang. Daarom ben Ik toornig geworden op dat geslacht en heb gesproken: Altijd dwalen zij met hun hart, en zij hebben Mijn wegen niet gekend. Daarom heb Ik in Mijn toorn gezworen: Mijn rust zullen zij niet binnengaan!
Zie erop toe, broeders, dat er nooit in iemand van u een verdorven hart zal zijn, vol ongeloof, om daardoor afvallig te worden van de levende God; maar vermaan elkaar elke dag, zolang men van een heden kan spreken, opdat niemand van u verhard zal worden door de verleiding van de zonde.
Hebreeën 3:7-13 (HSV)
Verhard uw hart niet
In de verslagen over de tien plagen lezen we keer op keer, dat de farao ‘zijn hart onvermurwbaar maakte’ (letterlijk: ‘zwaar maakte’), maar ook dat God zijn hart verhardde (letterlijk: ‘sterk maakte’), zodat hij keer op keer zijn beloften brak en de Israëlieten niet liet gaan.
Hoeveel vrije wil heeft een mens? Is het de schuld van God, of van de farao, dat deze zich onvermurwbaar toonde en keer op keer zijn beloften brak en het volk Israël verhinderde te vertrekken?
Rabbijn mr. drs. Ralf Evers schreef hierover in een commentaar:
‘Het “verstokken” van het hart van Farao kan gedeeltelijk gezien worden als een ingreep van Boven maar was eveneens een natuurlijk gevolg van Farao’s continue misdaden tegen de mensheid. Wanneer men zichzelf wil verbeteren, krijgt men hulp vanuit de Hemel. Iemand die echter constant bezig is met onderdrukking van anderen krijgt óók de gelegenheid om dat uit te voeren. De mens kiest zijn eigen richting in het leven. Maar hoe verder hij zijn bestemming volgt, des te moeilijker wordt het om terug te keren en een andere richting in te slaan. Wanneer we één keer zondigen hebben wij spijt. Wanneer wij twee keer zondigen, lijkt het toegestaan en bij de derde overtreding wordt het soms zelfs een goede daad in de ogen van de overtreder, aldus Rabbi Jisraëel Salanter. Farao kon niet meer stoppen. Wij kregen echter de geboden om onszelf te verbeteren.’
Die verharding van het hart zien we helaas ook gebeuren bij de inwoners van de Gazastrook.
De Egyptenaren waren vergeten, dat de Israëliet Josef als onderkoning hun volk (en zijn buren) had gered van de hongerdood, door tijdens de zeven goede jaren graan op te slaan in grote hoeveelheden, en dit tijdens de zeven slechte jaren te verkopen. Maar hun dankbaarheid was van korte duur.
De Gazanen waren vergeten, dat Israël hen het bestuur over de Gazastrook, met bloeiende agrarische bedrijven, had overgedragen, en dat veel Gazanen hun brood mochten verdienen met werk in Israël. Maar hun dankbaarheid was van korte duur. Zij waren daarmee niet tevreden: zij wilden geheel Israël in hun macht hebben. Daarom staken zij de velden van Israëlische boeren in brand, en daarom schoten zij raketten af op Israël, en daarom deden zij een bloedige inval in Israël. Keer op keer werden zij gewaarschuwd in een taal die Arabieren het beste verstaan: lik op stuk, maar zij luisterden niet, en hitsten hun kinderen nog harder op tegen Israël.
Wie zijn nek verhardt ondanks herhaalde vermaning, wordt opeens onherstelbaar gebroken.
Spreuken 29:1 (NBG)
Wees de eerste die reageert op "Sjabbatslezingen: Verhard uw hart niet"