De Kanaätieten, de oudste bewoners van wat we nu de Stad van David noemen, waren zuinig op hun waterbron. Water was en is hier een eerste levensbehoefte. Daarom bouwden zij een versterking rond de Gihonbron, die eigenlijk in het Kidrondal naast hun bergvesting lag. Mochten er vijanden komen die hen belegerden, dan zouden die hun water niet kunnen stelen. Stenen muren van vier tot zes meter dik beschermden hun bron, waar nog altijd helder water uit stroomt. Tussen de muren kwam een ondergrondse, in de rotsen uitgehakte tunnel uit, waardoor de bewoners van de stad naar de bron konden afdalen met hun lege waterzakken om die te vullen.
Een Nederlandse vertaling is in te stellen.
Wees de eerste die reageert op "Archeologie: Stad van David (10) Vesting rond de Gihonbron"