Amerikaanse archeologen hebben in het zuidwesten van Israël een historisch uitzonderlijke opgraving gedaan. Nabij de stad Ashkelon is een begraafplaats van Filistijnen gevonden.
De ontdekkingen zijn sinds 2013 geheim gehouden, uit angst voor de orthodox-joodse gemeenschap, die opgravingen van doden hekelen. Dit weekend was de tijd rijp om de opgedane ontdekkingen openbaar te maken, omdat de opgravingen zijn afgerond. Het team, Leon Levy Expedition, is een groep wetenschappers van de Universiteit van Harvard en werkte dertig jaar lang aan het project.
Tijdens de opgravingen stuitten de archeologen op zo’n honderdvijftig lichamen van het oude Filistijne volk, dat een duizenden jaren oude geschiedenis kent. Daarnaast zijn kruiken, kannen, juwelen, parfums en wapens gevonden. Vooral dat laatste attribuut is een bevestiging van wat onderzoekers al vermoedden: de Filistijnen waren een gewelddadig volk die hun doden waarschijnlijk bewapend begroeven.
De vondst van de lichamen mag uniek worden genoemd en kan een wetenschappelijke doorbraak betekenen in de kennis over het Filistijnse volk. Nu alles boven de grond is, kan het onderzoek naar de herkomst van de Filistijnen worden hervat.
De overblijfselen zijn volgens de wetenschappers drieduizend jaar oud, uit de tijd aan het begin van de Eerste Tempel omstreeks 1000 jaar voor Christus.
De meest bekende Filistijn is de reus Goliath, die volgens het Bijbelboek Samuël werd verslagen door de Joodse herder David van het volk Israël. Historische Filistijnse steden zijn Gaza, Ashdod, Ashkelon, Gath en Ekron – in het zuiden van Israël.
Toepasselijk dat de Parasha afgelopen week over de het as van de rode vaars en het reinigingsritueel van hen die met een dode, een geraamte, of een graf in aanraking kwamen.
Hoe zou deze archeologe daarmee omgaan vraag ik mij dan af.
Shalom