Enerzijds zijn er weinig schriftgedeeltes over de Grote Verzoendag, anderzijds worden de werkzaamheden van de Hogepriester op de jaarlijkse Grote Verzoendag, Jom Kippoer, uitgebreid beschreven.
Leviticus 16 beschrijft de Grote Verzoendag in detail, en dat 7 hoofdstukken vóór het Feesthoofdstuk, Leviticus 23. Het getal 23 is het getal van de Bruid, van Israël (Ruben-Benjamin, het 23e geslacht), van de Gemeente. En het getal 16 is het getal van Reiniging (2Kron 27:19) (Zie ook Ezechiël 16 & 23). De Sabbat der Sabbatten wordt 7 hoofdstukken vóór de Mo’adej_Adonai, de Feesttijden des HEREN behandeld. Het is het enige moment in het jaar dat de Hogepriester de Ark des Verbonds mocht naderen in het Heilige der heiligen. Leviticus 16 is het 106e hoofdstuk van de Bijbel, 106 = 2 x 53. Het getal 53 is het getal van de Hof (Gan, 53), van het Paradijs (in het 53e hoofdstuk, Exodus 3, openbaart God Zijn Naam, bij de Brandende Braamstruik). Er is alleen toegang tot die Hof (53) via Christus, en via Zijn Bloed (Jes 53). De Verzoendag symboliseert het offer van Christus bij uitstek (Heb 9:11-15). De bok ter wegzending verbeeldt Satans wegzending, dat zal de verzoening compleet maken.
Leviticus 16 is een heel indringend hoofdstuk over de reiniging van het volk en over de handelingen op de Grote Verzoendag. Het werkwoord verzoenen (16x) en verzoendeksel (7x) komen tezamen 23 keer voor! De volgende sleutelwoorden zijn belangrijk:
verzoendeksel, <03727>, kapporet, 7x
verzoenen, ww, <03722>, kappar, 16x
zondoffer/zonde, <02403>, chatta 14x
overtredingen, <06588> kesja, 2x
onreinheden, <02932> toem’ah, 3x
bloed, <01818>, dam, 9x
reinigen, <02891>, taher, 2x
heiligen, <06942> kadasj, 1x
Verzoenen, reinigen en heiligen komen bij elkaar dus 19 keer voor. Het getal 19 is het getal van de kalender: 12 jaren met 12 en 7 jaar met 13 maanden.
Leviticus 16:1 ¶ Na de dood van de beide zonen van Aäron, die gestorven waren, toen zij voor het aangezicht des HEREN waren genaderd, sprak de HERE tot Mozes.
2 De HERE nu zeide tot Mozes: Spreek tot uw broeder Aäron, dat hij niet te allen tijde kome in het heiligdom binnen het voorhangsel voor het verzoendeksel dat op de ark ligt, opdat hij niet sterve; want in de wolk verschijn Ik boven het verzoendeksel.
Het verzoendeksel met de twee cherubs symboliseert de Troon van God. God is zo heilig, Aäron mag daar maar eenmaal per jaar komen om verzoening te doen voor zichzelf, zijn huis en zijn volk. En dat met vele plichtplegingen! Wat een verschil met Mozes die van dag tot dag en van aangezicht tot aangezicht met God sprak!
In de Hof (Gan, 53) sprak God dagelijks met Adam & Eva, maar toen kwam de val. God slachtte dieren om kleren te maken voor Adam & Eva. Er moest bloed vloeien.
Vanaf de Brandende Braamstruik bij Sinaï (Ex 3), vanaf hoofdstuk 53, spreekt Mozes geregeld van aangezicht tot aangezicht met God. Maar dan komt er weer een val, Aäron maakt een Gouden Kalf op verzoek van het volk. Aäron symboliseert hier de vrouw. Door de vrouw kwam de zonde in de wereld, en door het zaad uit de vrouw, de Messias, zal de aarde gereinigd worden. De vrouw zou vaak moeten bloeden, zowel maandelijks, als bij het krijgen van haar kinderen.
Aäron en zijn zonen zouden ook met bloed te maken krijgen. Dagelijks offeren voor het volk en éénmaal per jaar God naderen tot in het Heilige der heiligen, met bloed ter verzoening – dit alles als symbool van het verzoenende bloed van Christus.
3 Slechts op deze wijze zal Aäron het heiligdom binnengaan: met een jonge stier ten zondoffer en een ram ten brandoffer.
4 Het heilige [1] linnen onderkleed zal hij aantrekken en een [2] linnen broek zal over zijn vlees zijn en met een [3] linnen gordel zal hij zich omgorden en een [4] linnen tulband zal hij zich ombinden; dit zijn heilige klederen, die hij zal aantrekken, nadat hij zijn lichaam in water gebaad heeft.
Aäron mocht niet zonder bloed God tegemoet treden, hij moest eerst offeren voor hemzelf, zijn huis en zijn volk. Bloed reinigt witter dan wit! God vergeeft! Komt toch en laat ons tezamen richten, zegt de HERE; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol (Jes 1:18).
Om de gereinigde staat, na het baden, aan te duiden, en om zich te vernederen, moest Aäron zich ontdoen van zijn schitterende kleding, de gouden hoofdband afleggen, en in witte, linnen, klederen, eenvoudig gekleed, naderen tot God.
5 ¶ En van de vergadering der Israëlieten zal hij twee geitenbokken ten zondoffer en een ram ten brandoffer nemen.
6 Dan zal Aäron de stier van zijn eigen zondoffer brengen en verzoening doen voor zich en zijn huis.
7 Hij zal de twee bokken nemen en ze voor het aangezicht des HEREN stellen bij de ingang van de tent der samenkomst,
8 en Aäron zal over de beide bokken het lot werpen; een lot voor de HERE, en een lot voor Azazel.
9 Dan zal Aäron de bok waarop het lot voor de HERE gevallen is, brengen en hem ten zondoffer bereiden.
10 Maar de bok waarop het lot voor Azazel gevallen is, zal men levend voor het aangezicht des HEREN stellen, om daarmee verzoening te doen, door hem voor Azazel de woestijn in te zenden.
Het bloed van de eerste bok, waarop het lot voor de HERE gevallen was, werd binnen het voorhangsel gebracht en op en voor de Ark des Verbonds gesprenkeld. Het bloed van die bok stelt het bloed van Jezus Christus voor: Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem, en door zijn striemen is ons genezing geworden … Hij werd mishandeld, maar hij liet zich verdrukken en deed zijn mond niet open; als een lam dat ter slachting geleid wordt, en als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed hij zijn mond niet open … omdat hij zijn leven heeft uitgegoten in de dood … terwijl hij toch veler zonden gedragen en voor de overtreders gebeden heeft (Jes 53)
Het bloed van de bok moest jaarlijks binnen het voorhangsel gebracht worden, het bloed van Jezus hoefde slechts eenmaal te vloeien: Die niet, gelijk de hogepriesters, van dag tot dag eerst offers voor zijn eigen zonden behoeft te brengen en daarna voor die van het volk, want dit laatste heeft Hij eens voor altijd gedaan, toen Hij Zichzelf ten offer bracht (Heb 7:27 en zie ook Heb 9).
Over de bok ter wegzending, de bok voor Azazel bestaan verschillende zienswijzen. Sommigen vinden dat die bok ook Christus voorstelt, anderen echter denken juist dat het heenzenden van die bok, het heenzenden van Satan voorstelt, na de wederkomst van Christus (Opb 20). Dat laatste is ook mijn mening. Pascha stelt een persoonlijke en familiale verzoening voor; de Grote Verzoendag verbeeldt verzoening op nationale (Lev 16) en mondiale (Opb 20) schaal!
11 Dan zal Aäron de stier van zijn eigen zondoffer brengen en verzoening doen voor zich en zijn huis; hij zal de stier van zijn eigen zondoffer slachten.
12 En hij zal een pan vol gloeiende kolen van het altaar voor het aangezicht des HEREN nemen en zijn handen vullen met fijngestoten welriekend reukwerk en dat alles brengen binnen het voorhangsel.
13 Dan zal hij het reukwerk op het vuur leggen voor het aangezicht des HEREN, zodat de wolk van het reukwerk het verzoendeksel dat op de getuigenis ligt, bedekt, opdat hij niet sterve.
14 Dan zal hij een deel van het bloed van de stier nemen en dat met zijn vinger sprenkelen OP het verzoendeksel, aan de voorzijde; en VOOR het verzoendeksel zal hij zevenmaal dat bloed met zijn vinger sprenkelen [1 + 7 = 8].
Aäron moet eerst verzoening doen voor zichzelf en zijn huis met een deel van het bloed van de stier. Met de wierook moet hij een dusdanige rookwolk creëren op het reukofferaltaar dat pal voor het voorhangsel staat, dat het zicht op de ark ontnomen wordt. Zodra er genoeg rook is, om de ark niet goed te kunnen zien, mag hij binnen het voorhangsel naderen en moet 8 keer het bloed sprenkelen, éénmaal OP het verzoendeksel en 7 maal VOOR het verzoendeksel.
Het getal 8 betekent behoud, er zijn 8 feesten en het 8e Feest heet Achtste Dag en is deel van een acht dagen durende feestperiode. Pascha en Ongezuurde Broden zijn 8 dagen, de Pinksterdag is de 8e (jaarlijkse) sabbat, na 7 (wekelijkse) sabbatten en het Loofhuttenfeest en de Achtste Dag zijn samen ook 8 dagen. De 8 zit in alle drie de pelgrims feesten! In de ark was er behoud voor 8 zielen, Noach en zijn 7 familieleden. Ze gingen de 8e maand de ark in en uit! De 16 van reiniging bestaat uit 2 (Jezus) maal 8 (Behoud). Jezus heet dan ook ‘behoud’, Yeshua(h).
15 ¶ Dan zal hij de bok van het zondoffer, voor het volk bestemd, slachten en zijn bloed naar binnen, achter het voorhangsel brengen, en met dat bloed doen, ZOALS hij met het bloed van de stier gedaan heeft: hij zal het OP het verzoendeksel en VOOR het verzoendeksel sprenkelen.
16 Zo zal hij verzoening doen over het heiligdom om de onreinheden der Israëlieten en om hun overtredingen in al hun zonden; aldus zal hij doen met de tent der samenkomst, die bij hen verblijf houdt te midden van hun onreinheden.
De bok die geloot was voor de HERE, wordt dan voor de zonden van het volk geslacht. En op dezelfde manier als het bloed van de stier binnen het voorhangsel gebracht, 1 maal gesprenkeld OP het verzoendeksel en 7 maal er VOOR, ook weer 1 + 7 = 8. Tijdens zijn werk in de tabernakel, en later de tempel, mag er niemand anders aanwezig zijn.
17 Geen mens zal in de tent der samenkomst zijn, wanneer hij daar binnengaat om in het heiligdom verzoening te doen, totdat hij naar buiten komt en verzoening gedaan heeft voor [1] zichzelf, voor [2] zijn huis en voor [3] de gehele gemeente Israëls.
18 Dan zal hij naar buiten gaan naar het altaar, dat voor het aangezicht des HEREN staat, en daarover verzoening doen; hij zal van het bloed van de stier en van het bloed van de bok nemen en dat rondom aan de horens van het altaar strijken [1 maal!].
19 Dan zal hij daarop met zijn vinger 7 maal van het bloed sprenkelen en het reinigen en heiligen van de onreinheden der Israëlieten.
Hier volgt ook weer tweemaal de 8, eerst strijkt de hogepriester 1 maal het bloed van de stier AAN de horens van het grote brandofferaltaar en sprenkelt het bloed er voorts 7 maal OP! Weer 1 + 7, de Bijbelse 8 is bijna altijd een optelsom van 1 + 7 of 7 + 1. Na 7 dagen onbesneden geweest te zijn, volgt op de 8e dag besnijdenis (bloed!).
Na het bloed van de stier, doet de hogepriester nogmaals hetzelfde met het bloed van de bok, 1 maal AAN de horens van het grote altaar voor de tabernakel (of tempel) strijken en dan er 7 maal OP sprenkelen.
20 ¶ Wanneer hij de verzoening van het heiligdom en van de tent der samenkomst en van het altaar voleindigd heeft, dan zal hij de levende bok brengen,
21 en Aäron zal zijn beide handen op de kop van de levende bok leggen en over hem al de ongerechtigheden der Israëlieten en al hun overtredingen in al hun zonden, belijden; hij zal die op de kop van de bok leggen en die door iemand, die daarvoor gereed staat, naar de woestijn laten brengen.
22 Zo zal de bok al hun ongerechtigheden op zich dragen naar een onvruchtbaar land, en hij zal die bok in de woestijn vrijlaten.
De zonden zijn vergeven, maar worden hier symbolisch teruggelegd op de kop van de bok, doormiddel van handoplegging, en de bok ter wegzending, wordt de woestijn ingezonden, zoals Satan ooit verbannen zal worden (Opb 20) en in de afgrond gesloten wordt. Het is een ceremonie waarbij symbolisch alle zonden teruggekaatst worden naar de oorsprong der zonde: Satan.
Jezus en Satan ‘lijken’ op elkaar! Jezus is de Morgenster, maar Satan de gevallen morgenster; Jezus is de Leeuw uit Juda, Satan gaat rond als een briesende leeuw; Jezus is het Licht der wereld en Satan is als een engels des lichts. Omdat beiden parallelle rollen spelen, de ene ten goede en de andere ten kwade, mag een mens niet beslissen welke bok welke rol zal uitbeelden. Alleen God mag beslissen welke bok de geslachte Jezus Christus mag voorstellen, en welke bok de weggezonden Satan zal voorstellen, daarom wordt het lot geworpen.
23 Daarna zal Aäron naar de tent der samenkomst komen en de linnen klederen uittrekken, die hij aangetrokken had, toen hij het heiligdom binnenging, en zal ze daar laten liggen.
24 Hij zal zijn lichaam in water baden op een heilige plaats en zijn gewone klederen aantrekken; dan naar buiten gaan en zijn brandoffer en het brandoffer van het volk bereiden en verzoening doen voor zich en voor het volk.
25 En het vet van het zondoffer zal hij op het altaar in rook doen opgaan.
Nogmaals moet Aäron zich in water baden en de ram ten brandoffer (v.3) bereiden, nu echter met zijn gewone hogepriesterlijke kleren aan.
26 Hij nu, die de bok voor Azazel weggebracht heeft, zal zijn klederen wassen, zijn lichaam in water baden en daarna in de legerplaats komen.
Het is niet Aäron, maar een andere man, die de levende bok naar de woestijn moet brengen. Het naderen voor God was niet zonder gevaar, met spanning keek men dan ook uit naar de verschijning van de hogepriester. Aldus stelt de terugkerende hogepriester in deze ceremonie, de weer kerende Christus voor! Een andere man, niet hij, brengt de bok van Azazel weg. Zo ook met Satan na de Wederkomst. Het is een engel – wellicht Michaël – die Satan binden zal! De man die de bok wegbrengt verbeeldt de bindende engel: En ik zag een engel nederdalen uit de hemel met de sleutel des afgronds en een grote keten in zijn hand; en hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en hij bond hem duizend jaren (Opb 20:1-2).
27 En de stier van het zondoffer en de bok van het zondoffer, waarvan het bloed gebracht werd om verzoening te doen in het heiligdom, zal men buiten de legerplaats brengen en hun huid, hun vlees en hun mest met vuur verbranden.
28 Wie dat verbrandt, zal zijn klederen wassen, zijn lichaam in water baden en daarna in de legerplaats komen.
De restanten van de stier en bok moesten voorts buiten de legerplaats verbrand worden. Dit wijst naar Christus. Hij werd net buiten de poorten van het toenmalige Jeruzalem gekruisigd: Want van de dieren, waarvan het bloed als zondoffer door de hogepriester in het heiligdom werd gebracht, werd het lichaam buiten de legerplaats verbrand. Daarom heeft ook Jezus, ten einde zijn volk door zijn eigen bloed te heiligen, buiten de poort geleden (Heb 13:11-12).
29 ¶ Dit zal u tot een altoosdurende inzetting zijn: in de 7e maand op de 10e der maand [Tisjri] zult gij u verootmoedigen [=vasten] en generlei werk doen, zomin de geboren Israëliet als de vreemdeling, die in uw midden vertoeft.
30 Want op deze dag zal over u verzoening gedaan worden, om u te reinigen; van al uw zonden zult gij gereinigd worden voor het aangezicht des HEREN.
31 Het zal u een volkomen sabbat [sabbat sabbaton] zijn en gij zult u verootmoedigen [=vasten], het is een altoosdurende inzetting.
Hier staat tweemaal dat men zich moet verootmoedigen. Het verootmoedigen op de Grote Verzoendag wordt nog vier maal vermeld door Mozes: Maar op de 10e van die 7e maand is de Verzoendag; een heilige samenkomst zult gij hebben en gij zult u verootmoedigen … Want ieder die zich op die dag niet zal verootmoedigen, zal uitgeroeid worden uit zijn volksgenoten … Het zal u een volkomen sabbat [sabbat sabbaton] zijn en gij zult u verootmoedigen. Op de 9e van de maand, des avonds, van avond tot avond, zult gij uw sabbat vieren (Lev 23:27,29,32). Op de 10e dag dezer 7e maand zult gij een heilige samenkomst hebben en u verootmoedigen, gij zult generlei arbeid verrichten (Num 29:7).
De ultieme vorm van verootmoediging is totaal vasten, niet eten en niet drinken. Op deze wijze vasten is indringend rouwen, bidden, smeken, zich vernederen: Toen riep ik daar, bij de rivier Ahawa, een vasten uit om ons te verootmoedigen voor onze God, en van Hem een voorspoedige tocht af te smeken … (Ezra 8:21). … [David] ik verootmoedigde mij met vasten, … Waarom vasten wij, als Gij er toch niet op let: verootmoedigen wij ons … Zou dit het vasten zijn, dat Ik verkies, een dag, waarop de mens zichzelf verootmoedigt … (Jes 58:3,5). God keert Zich in Jesaja 58 niet tegen het vasten, maar tegen het onrecht.
Het Nieuwe Testament noemt de Grote Verzoendag vanwege het vasten op die dag: de Vasten. En toen door het vele tijdverlies de vaart reeds bedenkelijk werd, daar ook de Vasten [=Verzoendag] reeds achter de rug was … (Hand 27:9).
32 En de verzoening zal de priester doen, die men gezalfd heeft en die men gewijd heeft, om in zijns vaders plaats het priesterambt te bekleden; hij zal de linnen klederen, de heilige klederen, aantrekken;
33 het heilige der heiligen zal hij verzoenen, ook de tent der samenkomst en het altaar zal hij verzoenen, en over de priesters en het ganse volk der gemeente verzoening doen.
34 En dit zal u een altoosdurende inzetting zijn, ten einde verzoening te doen over de Israëlieten om al hun zonden, eenmaal in het jaar. En hij deed, zoals de HERE Mozes bevolen had (Leviticus 16).
Meld u aan voor een gratis abonnement op Waarheid & Vrede en vermeld ook uw adres, postcode en woonplaats
Duidelrkkelok uit
ii
Tleg
Dat er veel in de getalswaarden zit van de `Hebreeuwse letters is zonder meer waar maar hoofdstukken ed zijn hier geen onderdeel van, die zijn veel veel later gerangschikt.
Maar wat ik echt erg vind is de vergelijking van Yeshua met satan.
Is het niet zo dat de antichrist zo heet vanwege de misleidende invulling die satan aan zichzelf geeft, door net te doen als Yeshua, zich voor te doen als een engel des lichts, Yeshua in alles na te doen.
Maar er is maar 1 morgenster satan wordt hier in het Hebreeuws ‘zoon van de donkere dagenraad’ genoemd
Verder is er volgens mij maar 1 die mijn /uw zonden heeft weggedragen en dat is zeker niet satan.
satan probeert in alles Yeshua te imiteren en zal vele mensen verleiden als de zg anti(=in de plaats van) christ, en mensen worden op het verkeerde been gebracht doordat ze denken dat satan verschijnt als een herkenbare duivel ipv een verklede messias.
satan is heeft dus niet de ‘kwade’ rol maar is het tegengestelde van JHWH/Yeshua.
JHWH is leven, liefde, herstel , satan brengt dood, minachting en vernietiging.
Shalom