Voor vrijwel alle christenen is de Here Jezus dé Messias. De meeste Joodse gelovigen ontkennen dat of hebben daar grote twijfels over. Messiaanse gelovigen (Joods of niet) volgen echter vaak (nog) het traditioneel christelijke spoor en/of praten christenen na. Maar vergissen Joden zich dan en hoe komen christenen aan hun bewering? Wat betekent dat Messiasschap eigenlijk in Bijbelse zin?
In de voorafgaande artikelen van deze serie is betoogd dat messianisme (de gerichtheid op en verlangen naar de komst van een messias[1]) onder Bijbelgelovigen een ontwikkeling heeft ondergaan. Het lijkt namelijk geen hoofdonderwerp te zijn in de Tenach (Oude Testament). Messianisme kreeg gestructureerde vorm tijdens de eerste ballingschap in Mesopotamië onder Isra‘Eliem[2]. Toch bleek het in werkelijkheid van Godswege[3] te komen en Isra‘El heeft Zijn openbaringen erover geïnterpreteerd.
Dit werd vooral duidelijk toen de Here Jezus als Bijbelleraar door Judea trok. Sommigen dachten toen al dat Hij Gods ultieme Messias was (Mt 16:16; Jh 1:42), maar dat bleek een vergissing. Niet alleen beantwoorde Hij niet aan het heersende Joodse messianisme (Hnd 1:6), ook volgde kort na Zijn heengaan Isra‘Els tweede verbanning door God; de verstrooiing onder de heidenen. Precies zoals Mosjéh (Mozes; Lv 26:33; Dt 4:27; 28:64) en andere profeten (Jer 13:24; Ezech 5:10) hadden voorzegt. Maar deze profeten hadden ook voorzegt dat uiteindelijk dé Messias zou komen en Isra‘El in Gods volk zou herstellen. Is de Here Jezus deze Messias?
Misvattingen
Hoe wordt de Here Jezus vereenzelvigd met dé Messias? Helaas gebeurt dat door belangrijke misvattingen[4], zoals:
• Al-verlosserschap
Messiasschap is altijd een afgebakende en tijdelijke bediening met als doel om een opdracht van God te vervullen op aarde ten behoeve van een bepaald onderdeel van Gods heilsplan. Er zijn een aantal dingen die een bepaalde messias zal doen, maar nog veel meer dat die zal nalaten.
Toch vatten christenen de Messiaanse bediening van de Here Jezus op als volledig inclusief. Dus niet afgebakend[5]. Helaas wijst dat op een dieperliggend probleem: een verkeerde kijk op God[6] en Zijn herstelplan[7].
• Eeuwigdurend Messiasschap
Geen enkele messias is in Bijbelse zin eeuwig en zelfs niet wat Hij doet, want dat zou messiasschap onzinnig[8] maken. Messiassen worden immers schijnbaar plotseling geroepen om namens God in te grijpen bij een noodsituatie van Zijn volk. Hij drijft daartoe een mens aan om als messias deze noodsituatie weg te nemen en Zijn orde in Gods volk te borgen. Daarna heeft die messias diens opdracht vervuld en heft God dat messiasschap op. Toch vatten christenen de Messiaanse bediening van de Here Jezus op als eeuwigdurend.
• Christus = Koning
Een messiaanse bediening heeft een aantal specifieke vereisten, zoals fysieke kracht, wijsheid en goddelijke autoriteit, afhankelijk van de opdracht die zo’n messias van God ontvangt. Dat heeft deze bediening gemeen met andere ambten/bedieningen, zoals dat van apostel, oudste of profeet.
Toch vatten gelovigen de Messiaanse bediening van de Here Jezus op als een vergaarbak van allerlei anderen ambten en bediening, vooral die van eeuwig Koning. Maar dé Messias zal slechts het Koningsambt apart ontvangen om vooral de vijanden van Gods volk onder Zijn Vaders gezag te brengen (Mt 22:44). Dat is dus een tijdelijk politiek ambt (geen bediening) dat Hij erbij ontvangt (Mk 15:32; Jh 1:50). Dat Koningsambt is ondergeschikt aan Zijn opdracht als Messias en duurt korter dan en is secundair aan Zijn messiasschap.
Toch denken christenen dat de Here Jezus al sinds Zijn hemelopneming door God, de Vader, direct tot Koning is gemaakt. Maar waarom heeft God, de Vader, een tweede Koningschap nodig? Hij is immers al sinds de grondlegging van de schepping Zelf diens Enige ‘Koning’[9].
• Christus is de Naam van de Here Jezus
Messias is een titel van een bijzondere bediening, maar die titel wordt pas van kracht wanneer die bediening officieel van kracht wordt[10] en houdt op van toepassing te zijn als daar van Godswege een einde aan komt. Het is dus een titel van een bediening die God, de Vader, tijdelijk aan iemand geeft.
Sommige gelovigen denken dat ‘Messias’ of nog veel gangbaarder ‘Christus’ een naam is van de Here Jezus. Dit komt ook door de verwarring die is ontstaan omdat christenen de titel ‘Christus’ zijn gaan gebruiken als naam.
Bijbelse christologie
Wat is de Bijbelse beschrijving van de Here Jezus?
• Gods Zoon
In tegenstelling tot de vele mensen die in de Bijbel Gods zoon worden genoemd, is de Here Jezus de Enige Zoon van God Die goddelijk[11] is. Hij was van aanvang niet op aarde, maar bij God, Vader, in de hemel (Jh 8:38). Zoonschap van God is Zijn eeuwige hoedanigheid (Jh 11:27; 20:31; Hnd 8:37; Hnd 9:20).
Gods Zoon heeft net als Zijn Vader geen Naam die mensen kunnen bevatten. Hetzelfde geldt overigens, verrassend genoeg, voor de eerst mens. ‘Adam is geen naam, maar eerder een mysterieuze betitteling. Het kan betekenen: (uit) bloedrode aarde (genomen) of vruchtbare ‘grond’ (voor Gods plan).
Feitelijk is de erkenning van de Here Jezus als de in de Bijbel herhaalde genoemde eeuwige Zoon van God (Mt 4:3; 8:29) die de hemel als vaste verblijfplaats heeft, wat een Natsrie[12] (leerling van Hem) onderscheidt van andere religies en godsdiensten. Niet omdat Hij dé Messias (Grieks: Christos) zou zijn, want dat is de bijzondere titel die pas later geopenbaard werd, zoals dat eerder in deze serie is uitgelegd.
• Dienstknecht van Zijn Vader
In tegenstelling tot wat over Hem beweerd wordt, is en blijft de Here Jezus eeuwig Dienstknecht van Zijn Vader (Jh 15:1, 15; 20:17). Zo functionerende geeft Zijn Vader Hem steeds nieuwe opdrachten en kent Hem daartoe ook tijdelijke ambten en bedieningen toe. Vooral nadat de Vader Hem als secondant heeft aangesteld door het vervullen van Zijn opdracht op aarde. Die functie ontving Hij dus pas na Zijn aardse missie volbracht te hebben (Mt 11:27; Lk 22:29)[13].
Zo is Hij op aarde geopenbaard in de ambten Bijbelleraar en Profeet en vervult Hij op dit moment het ambt van kohen gadol (Isra‘Elitisch hogepriester; Hebr 4:14; 5:5; 8:1-2). Maar deze zijn eindig. Zo zal logischerwijs Zijn ambt als kohen gadol in de hemel-Tempel eindigen zodra de Here Jezus in de bediening als dé Messias naar de aarde terugkeert.
Het is belangrijk om de kenmerken en eigenschappen van dé Messias los te zien van Die van God, de Vader. Immers, dé Messias doet alleen wat God Hem opdraagt. Er is dus wel volkomen overlap in de zin van Gods wil, maar toch onderscheiden de Twee (Gods Zoon en Diens Vader) Zich van elkaar. Zoals dit onderscheid ook consequent in de Bijbel wordt toegepast. Gods Zoon is als dé Messias een Dienstknecht van God. Niet God, de Vader, op aarde.
Bovendien – als overdenking voor hen die vasthouden aan de overtuiging dat de Here Jezus volkomen gelijk is aan de Vader –, kan God, de Vader, nooit een of dé Messias zijn. Dat moet altijd een Dienstknecht van Hem zijn.
Geen Messias?
Het Messiasschap dat de Here Jezus zou hebben ontvangen is door het Joodse volk tot op heden niet aanvaard. Maar alleen een uiterst klein deel van hen gelooft dat en dan vrijwel altijd omdat die traditioneel christelijk zijn geworden of die traditie voor waar aannemen. Maar Zijn optreden op aarde voldoet echter overduidelijk niet aan Joodse definities van dé Messias en schijnbaar ook niet aan Bijbelse.
Maar velen zien in het antwoord van de Here Jezus op de ultieme vraag van Kajafas, de kohen gadol (Mt 26:57, 63), het ultieme bewijs dat de Hij dé Messias is. Zijn antwoord leidde tot de veroordeling door de Hoge Raad (Mt 26:65-66). Dat zij Hem daardoor de doodstraf op Godslastering konden opleggen is echter een logisch gevolg van het feit dat Hij nog niet openlijk geopenbaard was als dé Messias. Kajafas en ook de andere Raadsleden konden dat nooit geweten hebben[14]. Evenzo, vrijwel heel Isra‘El (Lk 22:67; Jh 10:25).
De Here Jezus stelt wel dat Hij na Zijn dood God, de Vader, nabij zou zijn en dat Hij zou wederkeren op de wolken als dé Messias (Mt 26:64). Kortom, Hij zei Zelf dat Hij pas in de (verre) toekomst als dé Messias naar de aarde zou komen. Vanuit de verwachting dat Zijn Vader Hem die bediening zal toekennen, noemde Hij Zichzelf dus in elk geval dé komende Messias (naar Joods begrip). Maar deze bewering stuitte op vrijwel algemeen ongeloof in Isra‘El[15].
De Here Jezus had Isra‘El immers niet verlost van diens vijanden (de Romeinse overheersing) en herstelde de ware Tempeldienst niet. Sterker, kort na Zijn hemelopname hield Isra‘El als natie op te bestaan en werd de Tempel verwoest. Beiden door de heidense Romeinen. Zij konden dit alleen doen omdat het van Godswege kwam. Hij verbande Isra‘El immers voor de tweede keer, zoals dat eerder was geprofeteerd (de zogenoemde tweede verbanning (de galoet[16]).
Maar was de Here Jezus dan dé Messias niet? Messiasschap wordt niet zozeer bepaald door het verkondigen van het ware onderricht en profetieën Gods en het doen van wonderen. Het vereist maatschappelijke borging van Gods koninkrijk[17]. Hoe kan dat dan, want in de geschriften van het Nieuwe Verbond (het Nieuwe Testament) wordt Hem herhaaldelijk de titel Christos (Messias) gegeven?
Volgende artikel
In het volgende afsluitende artikel worden de conclusies afgerond en geëvalueerd.
+++
[1] Een door God, de Vader, gezonden en geïnspireerde sterke leider die voor Zijn volk 1. significante verlossing geeft van problemen (meestal vijanden) die de uitoefening van de Bijbelse godsdienst belemmeren en/of die 2. de juiste eredienst aan Hem herstelt en borgt.
[2] Doordat gelovigen (eindelijk) de onoverkomelijke problemen onderkennen, zoals de aanhoudende overheersing door of oorlogen met buitenlandse machten, valse godsdienstige leiders en gebrek aan vroomheid onder het volk, en daarvan verlossing verwachten als onderdeel van hun geloof.
[3] De profeten in elke generatie van Gods volk maakten bekend wat het wel of niet kon verwachten van Gods messiasen.
[4] Dat draagt er zeker niet bij aan bij om serieus genomen te worden door het Jodendom.
[5]Christenen passen hun holistische en/of universele cultuur toe op (de dingen van) God.
[6] Bijvoorbeeld door de Here Jezus volledig gelijk te stellen aan Zijn Vader of zelfs als de ware God.
[7] Dat bijvoorbeeld niet volledig inclusief is, maar zich richt op Gods volk waartoe alle mensen toegang kunnen krijgen.
[8] Het zou namelijk betekenen dat die messias er maar niet in slaagt de opdracht waartoe Hij wordt aangesteld af te ronden, terwijl dit juist een vereiste van een messias is.
[9] De titel koning staat hier tussen aanhalingstekens, omdat het een verouderd en menselijk begrip is van Gods bestuur van de schepping.
[10] Een messias wordt pas als zodanig door mensen erkend als diens daden en resultaten ervan zo worden opgevat. Dus een messias wordt door mensen altijd pas later of achteraf zo onderkend, terwijl hij dat van aanvang al was vanuit Gods perspectief.
[11] Goddelijk in de zin: van God afkomstig (oorsprong) en bij Hem diens thuis. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor Gods engelen die bij Hem in de hemel wonen.
[12] In het westen en elders noemen zij zich veelal ‘christen. Een oneigenlijke benaming, zoals eerder uitgewerkt in deze serie.
[13] Het ontvangen van die functie was dus voorwaardelijk.
[14] Dat pleit Kajafas en de Hoge Raad niet vrij, zoals sommigen denken. Het feit dat ze niet op dé Messias zaten te wachten, tevreden waren met hun corrupte leven en de Here Jezus uit pure nijd en jaloezie vervolgden veroordeelt hen toch.
[15] Het verwacht immers nogal wat van Zijn toehoorders en kan ook als uitermate hoogmoedig worden opgevat.
[16] Vooral in een bepaalde tak van het orthodoxe Judaïsme is dit breed uitgewerkt. Alleen is door het zionisme dit gegeven ondergesneeuwd.
[17] De zendingsgemeenschap die voorkwam uit het optreden van de Here Jezus heeft nooit een maatschappij veranderende, politieke opdracht gekregen. Zijn boodschap was individueel gericht.
Beste Wilma,
Ik kan jouw vraag wel begrijpen. Maar ik lijk ook op mijn aardse vader. In zeker zin kan je dan zeggen: wie mij kent, kent ook mijn vader. Als mijn vader mij een volmacht geeft, dan mag zelfs ik ook handelen namens mijn vader. Ik doen dan dingen alsof mijn vader die zelf zou hebben gedaan. Natuurlijk hebben we tegenwoordig door het individualisme niet meer zulke hechte familiebanden die mensen hadden in het Isra’El van de eerste eeuw.
Maar wat de Here Jezus eigenlijk zei is dat Hij altijd al bij de Vader was voordat Hij op aarde was gekomen (Jh 8:38). Dat is nogal een grote bewering. Ook voor Zijn Eigen tijdgenoten. Feitelijk stelde Hij dat Hij ‘familie’ was van God, de Vader. Maar dat is in Joodse zin Godslasterlijk. Dat was dus wat Hij opzettelijk deed toen Hij zei met gelijk zijn aan Zijn Vader. Het was een openbaring van een waarheid, maar voor Joden is dat een ernstige provocatie. Geen Mens kan dit beweren? Zo opende Hij ook de weg naar Zijn terechtstelling die Hij moest ondergaan om Zijn missie van dat moment te volbrengen.
Maar het mag toch overduidelijk zijn dat ik niet letterlijk gelijk ben aan mijn aardse vader. Evenzo is het volgens de Bijbel zo dat de Here Jezus niet letterlijk gelijk was aan Hem. Hoe vaak zei Hij niet dat Hij niet kon doen of niet wist wat de Vader Hem niet toeliet of had laten weten? Maar het is ook overduidelijk dat Hij gevolmachtigd was door de Vader om namens Hem op te treden.
In alle eerlijkheid gaf Hij daarmee ook uitdrukking van het feit dat Zijn Menswording een degradatie was van de hemelse staat die Hij voor Zijn komst naar de aarde had, zoals ook in de Bijbel staat.
Misschien verheldert dit.
Laat ik ook nog stellen, dat wij westerse gelovigen volledig geconditioneerd zijn door de christenheid om te denken dat de Here Jezus en de Vader beiden God zijn. Omdat er maar Één God bestaat moeten ze daardoor gelijk zijn. Daarmee zou het probleem opgelost zijn die de Here Jezus met Zijn openbaring schiep. Toch is het te simpel om God op te vatten in wiskundige of logische termen en zo het mysterie (het voor mensen onoplosbare raadsel) van Hem teniet te doen. God is voor mensen onvatbaar. Ook dat staat in de Bijbel.
Groet, Marco van Putten
Een ding begrijp ik niet; de Here Jezus zei toch wie Mij gezien heeft heeft de Vader gezien en Ik en de Vader zijn een. Ook tegen de Farizeeën, eer Abraham was ben ik! Hoezo dan niet gelijk aan God?