Parasha Ki Tavo (want/wanneer gij komt). We lezen deze week Deuteronomium 26:1-29:9; uit de Haftara lezen we Jesaja 1:21 en we lezen uit het Nieuwe Testament Lukas 24:44-53.
De Parasha begint met de opdracht tot het offeren van de eerstelingen. Dit offer geeft uiting aan de dank van het volk voor hun God, Die hen eerst uit Egypte heeft geleid en Die hen bovendien dit prachtige land, overvloeiende van melk en honing heeft gegeven.
Volgens een overlevering werd de eerste vrucht die aan een boom zichtbaar werd, gemarkeerd door er een strootje of iets dergelijks omheen te binden zodat men deze na het rijpingsproces kon herkennen als eersteling; zo hing hij vast klaar om geplukt te worden voor God.
Na drie jaar in het land te zijn mag de tiende worden geplukt, let wel dat bij bijvoorbeeld een druif er de eerste drie jaar helemaal niets geplukt wordt; de boom en de vruchten moeten eerst kracht krijgen voordat men eraan komt, vandaar deze opdracht van specifiek drie jaar.
God heeft niet veel gevraagd, wat is nu eigenlijk een tiende? 90% van de opbrengst is voor de zaaier en maar 10% gaat naar God en daarvan nog, als we de tekst in vers 12 en verder begrijpen, gaat een deel daarvan direct naar de armen.
Daar kunnen we in onze tijd ook lering uit trekken: gaan de tienden die we geven naar de kerk om een duur kerkgebouw van te betalen of komt het echt ten bate van degenen die te weinig hebben? Want dat laatste heeft God ermee bedoeld, met het feit dat de Levieten, die geen werk mochten verrichten, er ook van zouden kunnen leven.
Zegen of vloek
Dan volgt de oproep in hoofdstuk 28 om te gehoorzamen aan Gods inzettingen en geboden. Hij houdt het volk de vloek en de zegen voor. We weten allemaal uit de geschiedenis wat het geworden is voor het volk Israël…
Maar God zou God niet zijn als Hij niet toch nog een heilsplan had! In Jesaja 60 lezen we hierover: de ontroerende belofte van de trouwe God aan een ontrouw volk.
Wie in de vertaling boven deze perikoop ziet staan de woorden: ‘de heerlijkheid van de Kerk,’ die mag van ons die woorden heel snel wegstrepen want dat wordt hier helemaal niet bedoeld! De trouwe kerkvadertjes die zo graag de vervangingsleer aanhingen dachten hier mooi de lezer op hun straatje te zetten, maar wie de perikoop goed leest, kan meteen zien dat God het hier over de stad Jeruzalem heeft!
Het gaat over Gods belofte aan de Heilige Stad, die de woonplaats van Hemzelf mag worden, van waaruit Hij zal komen regeren! De kerk mag een heraut, een voorloper zijn om deze belofte te verkondigen, dat is haar plaats!
Heilige Geest
In Lukas geeft Jehoshua de discipelen de opdracht om in Jeruzalem te blijven en te wachten op de uitstorting van Zijn Heilige Geest, de Ruach HaKodesh. En met Hem mogen ze beginnen te prediken, eerst vanuit Jeruzalem en zo verder over uiteindelijk de hele wereld mogen ze vertellen dat het Koninkrijk van God gestalte heeft gekregen in de Gekruisigde en Opgestane Zoon van God, opdat de mens zich mag toekeren naar deze onnavolgbare God en hun zonden mogen worden vergeven.
Daarna vaart Hij op naar de hemel en de discipelen weten niet anders te doen dan het allerbeste: Hem aanbidden alvorens ze terugkeren naar Jeruzalem om God te loven met grote blijdschap. Gelijk hebben ze!
Yair en Karen Strijker van Studiehuis Reshiet maakten november 2013 met hun kinderen Ruth en Shmuel alija naar Israël.
Wees de eerste die reageert op "Parasha Ki Tavo: wanneer gij komt"