Parasja Noach, Gen. 6:9-11:32; Haftara-Profeten Jesaja 54:1 -55:5 en Mattheus 24:35-46.
De naam Noach komt van het Hebreeuwse werkwoord nuach נוח, rusten. De letters chet ח en nun נ vormen samen ook het woord chen חן, gein, genade. Onder Noach kreeg de wereld adempauze, nieuwe genadetijd en kwam weer tot rust, een fase zoals wij die herkennen aan het begin van de briat ha’olam, de schepping.
Toch ging er al snel van alles mis… Noach ontdekte dat hij van de druiven van zijn wijngaard een smakelijk, doch gevaarlijk, gegist sapje kon maken en werd op zijn Hollands gezegd ‘ladderzat’. Deze affaire eindigde niet mooi voor de nakomelingen van zijn zoon Cham. Volgens de overlevering zou Cham zijn ontblote vader hebben bespot en zou Kenaän, de zoon van Cham, ‘iets’ hebben gedaan met Noach waar de tekst zich niet duidelijk over uitlaat. In ieder geval trad Cham niet correct op en bedekten zijn broers Sem en Japhet eervol hun naakte vader met kleren. Noach vervloekte na zijn roes Kenaän. Een kwalijke zaak, maar nog kwalijker is dat later in de geschiedenis menig blanke in deze opmerking las dat Chams kinderen terecht slaven zijn. Cham betekent warm en hij zou de aartsvader zijn van de bruingekleurde bevolking.
De parasja beschrijft ook de woordenwisseling die ontstond toen de ‘ben adam’, de mens, het idee opvatte om een toren te bouwen die tot in de hemel zou reiken. Adonai gaf de bouwlieden spraakverwarring zodat er geen communicatie meer mogelijk was. Die Ene Taal van vóór de toren van Babel (ons woord babbelen komt daar vandaan) zou het Hebreeuws zijn geweest, de taal van in den beginne, Zijn Taal waarin Hij alles opriep en nog steeds oproept. Want er staat niet alleen dat God sprak ‘er geschiedde licht’ maar in het Hebreeuws lezen we het woord va’jomer ויאמר, dus staat er ook: Hij spreekt en Hij zal spreken dat er iedere dag weer licht komt. Adonai is een levende, Aanwezig God! Altijd scheppend en altijd erbij, Aanwezig.
Wat is er gebeurd in de tijd tussen Noach en Jesaja? Zoals God Noach alleen redde met zijn nabije familie, zo redt Hij een heel volk en zelfs heel de aardbodem (54:6)! Niet meer mensen eruit halen en de aarde verderven, nee, alle mensen meetrekken in Zijn eeuwige reddingsplan en Wie is de Gebieder? Degene uit de stam van David (55:4), de Messias, Die zal komen heersen. In Mattheus spreekt Hij over wanneer Hij weer komt en waarschuwt dat de tijden voor Zijn komst precies zo zullen zijn als in de tijd van Noach. We moeten waakzaam zijn en bidden dat we waardig geacht zullen worden om voor Zijn troon te mogen verschijnen. Wij denken dat het een massale alijah zal worden richting Israël, Waar Hij zal komen regeren. Geen opname, maar een alijah!
‘Want in vreugde zult gij uittrekken en in vrede geleid worden; de bergen en de heuvelen zullen voor u uitbreken en alle bomen des velds zullen in de handen klappen.’ (Jesaja 55:12 NBG) Hij komt om Zijn kinderen te verzamelen; Zijn Banier is opgesteld met Zijn familiewapen, zodat Zijn familie weet waarheen te gaan: richting Jeruzalem, de stad die in kostbare stenen is ingelegd. Al Jeruzalems kinderen zullen van de Aanwezige onderwezen zijn, zegt Jesaja in hoofdstuk 54:13 en daar mogen we op hopen, Jood en niet-Jood, twee kudden onder Eén Meester; de God Die Zichzelf Eén noemt. Kom spoedig, Heer, wij verwachten U met reikhalzend verlangen!
Yair en Karen Strijker van Studiehuis Reshiet maakten november 2013 met hun kinderen Ruth en Shmuel alija naar Israël. Na een roerige tijd in Sde Tsvi, hemelsbreed 16 kilometer van Gazastad, verhuisden ze januari 2015 naar Na’ale in Samaria, waar ze volgens de profetie van Jeremia 31:6 de volken oproepen naar Jeruzalem te komen om ‘te leren van onze God’.
Wees de eerste die reageert op "Parasja Noach: twee kudden onder Eén Meester"