Wellicht knipperde u even met de ogen toen u de titel van deze bijdrage las. Voor sommigen zijn deze woorden heel vertrouwd, voor anderen zijn het antieke woorden die misschien nog dateren uit een ver verleden.
Toch kies ik bewust voor deze woorden. Woorden die zoveel zeggen. Woorden die mij dierbaar zijn. Woorden ook die veel kerken en gemeenten helaas niet meer herkennen.
Als onze kerken en gemeenten, ja, wij, als gelovigen, iets nodig hebben, dan is het wel de vreze des Heeren. Hierbij bedoel ik zeker niet dat we angst moeten hebben voor God, want de volmaakte liefde drijft de vrees uit,’ zegt 1 Johannes 4:18.
Ik bedoel veel meer het ontzag en de diepe eerbied voor God, Die heilig is en almachtig. Dan is de Heere Jezus niet je vriendje van om de hoek, maar dan besef je dat ook Hij de heilige is, je Heere en Heiland, als je Hem door genade mag kennen.
Veel christenen houden van vrolijke en gezellige samenkomsten. Het moet niet al te serieus, niet al te zwaar zijn. En spreek liever niet te vaak over zonde en heiligheid. Daar worden we onrustig van.
Toch kan het nodig zijn dat we onrustig worden. Juist het spreken over de vreze des Heeren bepaalt ons bij onze onheiligheid en bij de noodzaak van bekering en levensheiliging. Te snel sluiten we compromissen met de wereld en met de zonde.
Ik heb het christenen horen zeggen: ‘Het maakt niet uit hoe ik leef, al mijn zonden zijn toch al vergeven door de Heere Jezus.’ Maar wie zo spreekt, heeft nog niet werkelijk begrepen wat verlossing inhoudt. Want wie beseft wat het de Heere Jezus heeft gekost om je te redden, zal een steeds grotere afkeer van zonde en ongerechtigheid krijgen, omdat je weet dat je Hem verdriet doet als je zondigt.
De uitdrukking ‘vreze des Heeren’ kom je verschillende keren tegen in de Bijbel. Ik noem er enkele.
Job 28:28 zegt: ‘Maar tegen de mens heeft Hij gezegd: Zie, de vreze des Heeren, dat is wijsheid, en zich afkeren van het kwade is inzicht.’
Heel mooi is wat we lezen in Spreuken 19:23: ‘De vreze des HEEREN is ten leven.’
En Spreuken 14:27 zegt: ‘De vreze des Heeren is een bron van leven.’
De vreze des Heren heeft niets te maken met angst voor God, maar veel meer met eerbied en ontzag voor Hem. Dat geldt voor de wijze waarop we omgaan met Zijn Woord, maar ook voor ons leven met Hem en ons spreken over Hem, ook in onze samenkomsten.
Er is vaak zoveel oppervlakkigheid in ons geestelijke leven. Een werkelijke ontmoeting met de Heere kan dat in één keer veranderen.
De eigenwaarde van Jesaja, voorzover hij die nog had, ging in één moment aan diggelen toen hij de Heere zag zitten op een hoge en verheven troon (Jesaja 6). En misschien was Jesaja wel de meest rechtvaardige mens die toen op aarde leefde.
Serafs stonden boven de Heere. ‘De één riep de ander toe: Heilig, heilig, heilig is de HEERE van de legermachten; heel de aarde is vol van Zijn heerlijkheid’ (vers 3).
De deurpinnen in de drempels van de tempel schudden door de stem van hem die riep en het huis vulde zich met rook.
‘Wee mij, want ik verga!’ riep Jesaja uit, ‘ik ben immers een man met onreine lippen en woon te midden van een volk met onreine lippen. Mijn ogen hebben namelijk de Koning, de HEERE van de legermachten, gezien’ (vers 5).
Vervolgens kwam één van de serafs naar hem toe, met een gloeiende kool in zijn hand, die hij met een tang van het altaar had genomen en raakte daarmee zijn mond aan en zei: ‘Zie, deze heeft uw lippen aangeraakt. Zo is uw misdaad van u geweken en uw zonde verzoend’ (vers 7).
Een paar dagen geleden las ik in Ezechiël 3 over de verschijning van de HEERE aan Ezechiël. Bij hem zie je een vergelijkbare reactie als bij Jesaja.
‘Ik stond op en vertrok naar de vallei, en zie, daar stond de heerlijkheid van de HEERE, zoals de heerlijkheid die ik gezien had bij de rivier de Kebar. En ik wierp mij met mijn gezicht ter aarde. Toen kwam de Geest in mij en deed mij op mijn voeten staan…’ (vers 23 en 24a).
Ontmoeting
Soortgelijke reacties kom je ook in het Nieuwe Testament tegen wanneer mensen een ontmoeting hebben met de Heere Jezus. In Lucas 5 lezen we over de wonderbare visvangst. De discipelen hebben heel de nacht gevist en niets gevangen. Wanneer de Heere Jezus, nadat Hij vanuit de vissersboot de schare heeft toegesproken, tegen Simon Petrus zegt dat hij naar diep water moet varen en de netten moet uitwerpen, protesteert Petrus eerst, maar zegt dan: ‘Op Uw woord zal ik het net uitwerpen.’
Even later blijkt dat het net zo vol vissen zit, dat ze hulp nodig hebben van anderen om het binnen te halen. Als Simon Petrus dat ziet, valt hij neer voor de knieën van Jezus en zegt: ‘Heere, ga weg van mij, want ik ben een zondig mens’ (vers 8).
Even later krijgt Simon Petrus dan de opdracht: ‘Wees niet bevreesd, van nu aan zult u mensen vangen’ (vers 10).
Wanneer Johannes op Patmos de Heere Jezus ziet in Zijn heerlijkheid en majesteit, valt hij ‘als dood aan Zijn voeten.’ Dan legt de Heere Zijn rechterhand op hem en zegt: ‘Wees niet bevreesd, Ik ben de Eerste en de Laatste, en de Levende, en Ik ben dood geweest en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid. Amen’ (Openbaring 1:17 en 18).
Heilige
Wanneer we een ontmoeting met de Heere Jezus hebben, laat dat ons niet onberoerd. Dat raakt je tot in het diepst van je hart. Dan besef je: Hij is de Heilige. Misschien roep je dan ook wel uit ‘Heilig, heilig, heilig is Hij’. Een ontmoeting met Hem kan je voorgoed veranderen. Dan besef je ook dat je met Hem geen spelletje kunt spelen.
In feite deden Ananias en Saffira dat. Over hen lezen we in Handelingen 5. Dat is een lastige geschiedenis. Ananias en Saffira verkochten hun eigendom – misschien wel een boerderij – en brachten een deel van de opbrengst bij de apostelen. Hun zonde was dat zij deden alsof ze de hele opbrengst aan de apostelen, aan de gemeente, aan God schonken, terwijl ze in het geheim een deel achterhielden. ‘Waarom toch hebt u met elkaar afgesproken de Geest van de Heere te verzoeken,’ zegt Petrus tegen Saffira.
Toen Ananias en Saffira dood waren neergevallen voor de voeten van de apostelen, ‘kwam er grote vrees over heel de gemeente en over allen die het hoorden’ (vers 11). Ze beseften nu dat God, Die Zijn Zoon had gezonden om Zijn leven voor hen te geven, en ook Zijn Heilige Geest in hen had gegeven, zulke zondige daden niet zou tolereren.
Even later, in Handelingen 9:31 lezen we dan: ‘De gemeenten dan in heel Judea, Galilea en Samaria hadden vrede en werden opgebouwd; en zij wandelden in de vreze des Heeren en de vertroosting door de Heilige Geest en namen in aantal toe.’
Bloed
Ook de apostel Petrus spreekt over de vreze des Heeren. ‘En als u Hem als Vader aanroept Die zonder aanzien des persoons naar ieders werk oordeelt, wandel dan in de vreze des Heeren, gedurende de tijd van uw vreemdelingschap,
in de wetenschap dat u niet met vergankelijke dingen, zilver of goud, vrijgekocht bent van uw zinloze levenswandel, die u door de vaderen overgeleverd is, maar met het kostbaar bloed van Christus, als van een smetteloos en onbevlekt Lam’ (1 Petrus 1:17-19).
Het hoort bij elkaar: We hebben de Heere Jezus van harte lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad en tegelijk hebben we een diepe eerbied en ontzag voor Hem. De schrijver aan de Hebreeënbrief – wellicht Paulus – brengt dit treffend onder woorden, Hebreeën 12:26-29:
26. Zijn stem bracht indertijd de aarde aan het wankelen. Nu echter heeft Hij openlijk verkondigd: Nog eenmaal zal Ik niet alleen de aarde, maar ook de hemel doen beven.
27. Dit ‘nog eenmaal’ duidt op de verandering van de dingen die kunnen wankelen als van dingen die gemaakt zijn, opdat de dingen die onwankelbaar zijn, zouden blijven.
28. Laten wij daarom, omdat wij een onwankelbaar Koninkrijk ontvangen, aan de genade vasthouden en daardoor God dienen op een Hem welgevallige wijze, met ontzag en eerbied.
29. Want onze God is een verterend vuur.
Let erop dat de woorden in het laatste vers een citaat zijn van Deuteronomium 4:24. De bewoordingen hier in het Nieuwe Testament zijn bijna nog krachtiger dan in het Oude Testament. Heilige vrees voor God wordt vaak ook zichtbaar in opwekkingen. Zo schreef Dancan Campbell ooit:
‘Ik ken mensen op de velden, anderen bij hun weefgetouwen, die zo overweldigd waren door de vreze des Heeren dat ze uitgestrekt op de grond werden gevonden. Iemand die de hand van God op hem had gevoeld, zei: ‘Het gras onder mijn voeten en de rotsen om me heen lijken te roepen: “Vlucht naar Christus, neem de toevlucht tot Hem.”’
‘Deze bovennatuurlijke verlichting door de Heilige Geest leidde velen in de Hebriden tot een zaligmakende kennis van de Heere Jezus Christus, nog voordat zij in de buurt van een opwekkingsbijeenkomst waren. Als de kerk iets nodig heeft, is het wel dit bewustzijn van God. De vreze des Heeren is het begin van de wijsheid. Dit kunnen wij niet bewerken met onze inspanningen, dit moet naar beneden komen, bij God vandaan. Ik verlang er zeer naar dat deze heilige aanwezigheid in ons midden zal komen. We beseffen niet hoezeer we dat nodig hebben.’
Dirk van Genderen publiceert wekelijks een nieuwsbrief over Israel en het Midden-Oosten.
Wees de eerste die reageert op "De vreze des Heeren"