Wat is mijn plek als niet-Jood?

Afgelopen voorjaar was ik, net voor de sabbat begon, bij de Westelijke Muur in Jeruzalem. De Eeuwige was daar voelbaar aanwezig. Vaak denk ik daar op vrijdagavond aan terug, wanneer de schemering door de straten sluipt.
En dan wil ik meer.

Als een boemerang keert de vraag terug.

Als ik dan op zoek ben naar dat ‘meer’, keert deze vraag steeds weer als een boemerang terug: Wat is mijn plek als goj, iemand uit de heidenvolken?
Vaak lijkt het of er evenveel mensen als interpretaties van de Schrift zijn. Neem nu bijvoorbeeld de Bijbelse feesten. Volgens sommigen steel ik van het Joodse volk wanneer ik als christen deze feesten zou vieren, want de Eeuwige heeft Zijn gezette tijden aan hen gegeven. Volgens anderen zou iedereen die in Yeshua gelooft de Bijbelse feesten moeten vieren, want ze vertellen ons meer over wie de Eeuwige is, wie Yeshua is, en wat Zijn plan is met ons. Daarbovenop zijn het feesten van de Eeuwige.

Geregeld voel ik de pijnlijke spagaat: ik wil niets bijdragen aan de ellende die christenen door de eeuwen over het Joodse volk hebben gebracht. Immers, de Eeuwige noemt Israël in Exodus 4:22 ‘Mijn zoon, mijn eerstgeborene.’
Tegelijkertijd wil ik meegenieten van de Bijbelse feesten, omdat ze een schaduw van Hem zijn.

Hij kwam eerst voor de Joden.

Wat zou de Eeuwige willen? In de evangeliën lees ik dat Yeshua in de eerste plaats voor de Joden is gekomen. Als Hij in het gebied van Tyrus en Sidon reist negeert Hij de hulpvraag van een Kananese vrouw (Matteüs 15). Tegen zijn discipelen zegt Hij: Ik ben alleen maar gezonden naar de verloren schapen van het huis van Israël.

Paulus volgde dit voorbeeld. Tijdens zijn reizen zocht hij eerst de synagogen op om het goede nieuws te vertellen, daarna volgden de gojim. Toch geeft Yeshua zijn discipelen de opdracht: Ga dan heen, onderwijs alle volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen.

Dus eerst de Joden, dan de gojim. En daarna? In Handelingen 15 wordt besloten dit de bekeerde gojim mee te geven: zich te onthouden van de dingen die door de afgoden besmet zijn, van ontucht, van het verstikte en van bloed. Want Mozes heeft van oude tijden af in elke stad mensen die hem prediken, want hij wordt elke sabbat in de synagogen voorgelezen.

Met kleine stapjes kom je er ook, toch?

Ik ben geen theoloog en er zijn te veel dingen die ik niet begrijp. Voor mij zijn er steeds meer vragen en steeds minder antwoorden. Vandaar dat ik voorzichtig uit Handelingen 15 afleid dat de geboden waaraan een goj zich dient te houden verdergaan dan die paar dingen die worden genoemd. Maar ik begrijp er ook uit dat we stapje voor stapje mogen gaan. Dat er, zoals Joseph Shulam hoofdstuk 15 vers 19 becommentarieert, na je bekering nog genoeg momenten zullen komen om te absorberen wat Mozes heeft gezegd en geschreven.

Dat geeft voor een tijdje rust, maar ik weet dat de spagaat weer terugkeert en misschien blijft dat wel zo tot de Eeuwige mij op de goede plek heeft…

1 reactieop"Wat is mijn plek als niet-Jood?"

  1. Ik bid jou wijsheid en inzicht toe, naar horen zeggen zijn er (noemt niemand rabbi, want 1 is uw rabbi, de messias) ‘rabbijnen’ die hier positiever over spreken, wanneer gelovigen uit de volken zelf torah willen volgen en leven.

    Shalom

Geef een reactie