De dappere vroedvrouwen: Hebreeuwse of Egyptische vrouwen?

Rembrandt

Als je de Hebreeuwse taal van de Bijbel en de latere vertalingen naast elkaar leest, vallen steeds weer onnauwkeurigheden op. Pluis je de verschillen helemaal uit, dan vind je zo nu en dan de ware betekenis van de brontekst, stelt Michael Schneider.

In het eerste hoofdstuk van Exodus lezen we over de dappere vroedvrouwen, je zou ook kunnen zeggen: over een voorbeeld van de moed van niet-Joden. Zij riskeerden hun eigen leven om Hebreeuwse baby’s te redden. Zulke voorbeelden zijn er, ook al zijn het er weinig, steeds weer geweest in de geschiedenis. Denk aan Corrie ten Boom of Oskar Schindler.

Rabbijnse uitleggers en geschiedschrijvers als Josephus Flavius en Philo van Alexandrië zien in Sifra en Pua niet Hebreeuwse, maar Egyptische vroedvrouwen. Enerzijds duiden hun typisch Egyptische godennamen daarop, anderzijds staat er in vers 16 dat zij ‘bij de bevallingen van de Hebreeuwse vrouwen meehielpen’. Het lijkt logisch dat het gaat om vrouwen die door farao als toezichthouders zijn aangesteld. Zij controleerden of een pasgeboren baby een meisje was en dus mocht blijven leven, of een jongen, die dus zou moeten sterven.

De Hebreeuwse tekst luidt: ‘mejaldoth ha-ivriot, מילדות העבריות. Dat betekent: ‘vroedvrouwen van de Hebreeuwse vrouwen’. In vers 19 staat:

‘De vroedvrouwen antwoordden de farao: “De Hebreeuwse vrouwen zijn anders dan de Egyptische: ze zijn zo sterk dat ze hun kind al gebaard hebben voordat de vroedvrouw er is”.’

Wij zien dat woordbetekenis, tekstsamenhang en logica erop wijzen dat het Egyptische vrouwen waren, die de God van de Hebreeën meer gehoorzaamden dan de als god vereerde farao. Het zou niet overdreven zijn om in deze vrouwen een van de eerste ‘rechtvaardigen onder de volken’ te zien.

Michael Schneider schrijft voor maandblad Israel Today.

Wees de eerste die reageert op "De dappere vroedvrouwen: Hebreeuwse of Egyptische vrouwen?"

Geef een reactie