Archeologie: Door deze poort wordt de Messias verwacht

Vandaag verkennen we een van de belangrijkste, maar toch weinig bezochte, plaatsen in het Heilige Land, de oostelijke poort van de Tempelberg, de Poort van Barmhartigheid, ook bekend als de Shushan. Achter deze poort, die nu dichtgemetseld is, bevindt zich een trap die naar de top van de Tempelberg leidt.

Wat deze plek zo belangrijk maakt, is niet alleen de geschiedenis, maar ook de toekomst! Dat komt omdat (volgens de Joodse traditie) dit de plaats is waar Mashiach (Messias) zal binnentreden om Israël te verlossen, vertelt Nosson Shulman, journalist en erkend reisleider.

De Poort bevindt zich in de oostelijke muur van de Oude Stad van Jeruzalem, verreweg de oudste muur. Terwijl de meeste van de huidige muren rond de Oude Stad in de 16e eeuw zijn gebouwd door de Ottomanen, dateren de zichtbare onderste delen van deze muur uit de Hasmo­neese periode (circa 100 v. Chr.), en de bovenste delen uit de tijd van Herodes (circa 20 v. Chr.).

In de tijd van koning Salomo, die de Eerste Tempel liet bouwen, was er een oostelijke poort die naar de Tempel­berg leidde. Er wordt aangenomen dat deze dicht bij de huidige poort ligt, hoewel deze door de Babyloniërs in 587/586 voor Christus werd verwoest, samen met de heilige Tempel. In 538 v. Chr. kregen de Joden van de Perzische koning Cyrus of Kores toestemming om weer terug te keren naar Israël en de Tempel te herbouwen.

Na een golf van Joodse immigratie terug naar Israël, herbouwde Nehemia de stadsmuren van Jeruzalem. Dit omvatte de bouw van de Shushan (Oostelijke) Poort, genoemd naar de hoofdstad van Perzië, het rijk van de Meden en Perzen dat in die tijd over Israël heerste. Op de oostelijke poort stond zelfs een afbeelding van Shushan. Volgens Joodse bronnen was dit bevolen door Perzië, zodat het volk zich zou herinneren dat het onder Perzische heerschappij leefde, en niet in opstand zou komen.

De poort leidde rechtstreeks naar de Tempelberg, en daardoor leidde de Hogepriester de rode vaars, een uiterst zeldzame koe, naar de Olijfberg.

Vanwege de specificaties in de Torah van wat een rode koe is, hebben er ooit slechts negen bestaan en volgens de Joodse traditie is er in de dagen van Messias een tiende te vinden. De rode vaars werd geslacht en zijn resten werden verbrand, zoals beschreven in Numeri 19. De as van het dier werd dan vermengd met een speciaal water, en dan gespren­keld op iemand die onrein was geworden, bijvoorbeeld in de buurt van een lijk was geweest, om hem te zuiveren.

Dit was een uiterst belangrijke procedure, anders kon iedereen die ooit op een begraafplaats was geweest, of aanwezig was geweest bij iemands sterven, de Tempel niet binnengaan totdat hij gezuiverd was.

Het was ook door deze poort dat de Hogepriester op Yom Kippoer, Grote Verzoendag, de heiligste dag van het jaar na de Shabbat, de bok met het lot ‘Voor Azazel’ wegzond. De geit zou naar Azazel worden gebracht, een berg in de woestijn van Judea, en daar worden gedood. Dit was een zeer belangrijk gebod en een essentieel aspect in de verzoeningsdienst van Yom Kippoer, beschreven in Leviticus 16.

In het jaar 70 verwoestten de Romeinen de Tempel na een Joodse opstand. In de 7e eeuw, dat kan aan het einde van het Byzantijnse Rijk, of in de vroege Islami­tische periode zijn geweest, werd bovenop de ruïnes van de Shushan Poort een nieuwe poort gebouwd, de Poort van Barmhartigheid.


Een schema van de oudere Shushan poort die onder de Poort van Barmhartigheid begraven ligt. (Wikimedia Commons)

Volgens de Joodse traditie zal Mashiach, de Messias, de stad binnenkomen via de Poort van Barmhartigheid en de Tempel herbouwen. De profeet Zacharia (9:9) schreef hierover:
Verheug u zeer, dochter van Sion! Juich, dochter van Jeruzalem! Zie, uw Koning zal tot u komen, recht­vaar­dig, en Hij is een Heiland, arm, en rijdend op een ezel, op een ezels­veulen, het jong van een ezelin.

In 1541 verzegelden de Ottomaanse Turken, die net klaar waren met de bouw van de (huidige) Stadsmuren van Jeruzalem, de poort om te voorkomen dat de Messias de stad zou binnengaan en Israël zou verlossen. (Het feit dat zij hiervoor zoveel middelen investeerden, geeft duidelijk aan dat ook zij geloofden in de komst van de Messias).

Er werd zelfs een moslim-begraafplaats geplaatst om te voorkomen dat Elia de Profeet, een Kohen (priester), de Messias zou inluiden. Volgens de voorschriften van de Torah mag een priester geen begraafplaats betreden. Maar denk je nou echt dat de Zoon van God Zich bij Zijn wederkomst laat tegenhouden door een dichtgemetselde poort?

Bronnen: United with Israel, en.wikipedia.org, Isreality.nl.

Wees de eerste die reageert op "Archeologie: Door deze poort wordt de Messias verwacht"

Geef een reactie