Hazor, zeg maar חָצוֹר Chátzor, was de grootste Kanaänitische stad in noordelijk Israël. Hij lag 16 km ten noorden van het Meer van Galilea, nabij de grens met Libanon, aan de belangrijke handelsroute Via Maris, die Egypte met Syrië verbond.
In de tijd van Jozua was het de grootste en meest strategische stad in Galilea, de leider van de noordelijke Kanaänitische stadstaten, die in feite vazallen van het Egyptische rijk waren. Hazor was in die tijd veel groter dan Jeruzalem, hij besloeg volgens de opgravingen een oppervlakte van 81 hectare, dat komt overeen met 200 voetbalvelden, terwijl het Jeruzalem van koning David slechts 15 hectare groot was.
In Jozua 11 lezen we, hoe deze stadstaten gezamenlijk streden tegen de Israëlieten, en door de Heer in hun hand gegeven werden. Daarop veroverde Jozua Hazor en vernietigde de stad, als enige, met vuur. Bij andere veroverde steden werden de huizen, werkplaatsen en akkers intact gelaten, zodat de Israëlieten er konden wonen.
Uit opgravingen bleek zelfs dat dit de enige stad was die in zijn geheel werd verwoest in die tijd. Bij een bezoek aan de goed bewaarde ruïnes van het paleis van koning Jabin is de verbrandingslaag duidelijk zichtbaar.
In de tijd van de Rechters wisten de Kanaänieten de stad kennelijk te heroveren, en in Rechters 4 wordt een veldslag tussen twee Israëlitische stammen en koning Jabin van Hazor beschreven.
In de tijd van de koningen David en Salomo behoorde Hazor tot Israël, en Salomo herbouwde en versterkte Hazor, evenals Megiddo en Gezer. (1 Koningen 9:15). Hazor werd tenslotte in 722 BCE verwoest door Assyrië, dat de noordelijke stammen in ballingschap wegvoerde.
Archeologische vindplaats
Het Bijbelse Hazor is één van de belangrijkste archeologische vindplaatsen in Israël, schreef reisleider Nosson Shulman, die het betreurt dat zo weinig toeristen van deze plaats hebben gehoord. Veel van de meest epische gebeurtenissen uit de Bijbel vonden hier plaats en zelfs UNESCO plaatste Tel Hazor in 2005 op de Werelderfgoedlijst, samen met Megiddo en Be’er Sjeva .
De Al Armana brieven (een serie oude brieven geschreven tussen Farao en andere koningen) werd in 1887 ontdekt door een Egyptische boer. Deze brieven bevestigen het Bijbelse verhaal dat Hazor de machtigste Kanaänitische stadstaat was. Bovendien is Hazor de enige stad in de hele Levant (d.w.z. de hedendaagse landen Libanon, Syrië, Israël, Jordanië en Zuid-Turkije) die wordt genoemd in de beroemde Mari Archieven van Mesopotamië.
Enkele eeuwen nadat Hazor was verwoest, herbouwde Koning Salomo het op de verkoolde ruïnes. Koning Salomo bouwde vele ommuurde steden, maar drie steden worden bij naam genoemd in 1 Koningen 9: 15: Hazor, Megiddo en Gezer. In de twee laatst genoemde steden vonden opgravers stadspoorten die alleen zijn gevonden in steden die Salomo bouwde. Archeologen noemen ze ‘6-Kamerpoorten’.
De beroemde archeoloog, die ook de tweede IDF stafchef was, Yigal Yadin, voerde van 1955 tot 1958 met een team van de Hebreeuwse Universiteit opgravingen uit in Tel Masada. Hij verwachtte er een soortgelijke poort te vinden, die hij uiteindelijk vond en opgroef.
Bronnen: Nosson Shulman, UWI, video HolyLandSite, foto: stadspoort met drie kamers, de.wikipedia.
Wees de eerste die reageert op "Archeologie: Hazor, de grootste Kanaänitische stad"