Eén keer per jaar, op Grote Verzoendag (Jom Kippoer) mocht de hogepriester van Israël, in een wit priesterkleed, het heilige der heiligen in de tabernakel binnengaan. Niet met lege handen, maar met een schaal bloed, om verzoening te doen voor zichzelf én het volk, door bloed te sprenkelen op het verzoendeksel bovenop de ark.
Op Grote Verzoendag kreeg de hogepriester twee bokken aangeboden door het volk. De ene bok werd geslacht en zijn bloed werd opgevangen. De andere bok zou later die dag verjaagd worden, de wildernis in. Verder werd er ook een stier geslacht en ook dat bloed werd op het verzoendeksel gesprenkeld. Het bloed deed verzoening voor de zonden van de hogepriester en het volk. Er was alleen één probleem. Na Grote Verzoendag deed het volk weer zonden en daardoor was het ook niet meer goed tussen de HERE God en de mensen…
Als de hogepriester klaar was met zijn werk in het heilige der heiligen, dan bleef hij daar niet, maar dan kwam hij weer naar buiten. De hogepriester moest dan zijn handen op die tweede bok leggen en dan mochten hij en zijn gezin; en het hele volk, de zonden opnoemen die ze gedaan hadden. Die zonden kwamen zo op die tweede bok terecht. Daarna werd de bok door een man naar de woestijn gebracht, naar een onvruchtbare plaats waar niemand was, ver buiten het tentenkamp. Dat betekende dat God aan die zonden nooit meer zou denken, ze werden weggestuurd (Ps. 103: 12).
Er was alleen één probleem. Als de bok weg was, deden de mensen misschien op dezelfde dag alweer verkeerde dingen. Daarom moest de hogepriester ieder jaar opnieuw weer hetzelfde doen.
Voorafschaduwing
Elk facet van wat de hogepriester die dag deed en waar hij kwam, was een voorafschaduwing van onze Grote Hogepriester: Jesjoea (de HEERE Jezus), de Hogepriester die door het voorhangsel de tabernakel binnenging. Jezus zei: Ik ben de Deur. Binnen in de tabernakel staan de kandelaar, de twaalf toonbroden en het reukofferaltaar. Jezus heeft gezegd: Ik Ben het Licht van de wereld en Ik Ben het levende Brood. Messias Jezus is een aangename geur voor God. Hij maakt ook nu in de hemel onze gebeden heilig voor Zijn Vader.
Ook de ark zelf is een typebeeld van Jezus. Gemaakt van hout, overtrokken met goud. Jezus, die de Zoon van God is (o.a. Joh. 1, Opb 1: 17,18 / Jes. 48:12 & Jes. 9:5,6) en de Zoon des mensen. In de ark zaten de twee stenen tafels met de tien woorden van God. Jezus zei: Ik ben het Levende Woord. Verder een kruik met manna; Jezus zei: Ik ben het levende Brood. En tenslotte de staf van Aaron die gebloeid had. Jezus zei: Ik ben het levende (of het groene) Hout. Dat kun je lezen in Lukas 23:31.
Trouwens niet alleen al die voorwerpen zijn een schaduw van Hem, maar Hij is ook de volmaakte Hogepriester geworden. En tegelijk was Hij 2000 jaar geleden ook het offer, toen hij stierf in onze plaats aan het kruis. Johannes getuigde van Hem en riep: Zie het lam van God dat de zonden van de wereld wegdraagt. En dat is het grote verschil tussen de hogepriester van het volk in de woestijn en onze Hogepriester Jezus. De hogepriester van het volk in de woestijn moest ieder jaar opnieuw offeren en het bloed in het heilige der heiligen brengen. Maar Jezus heeft Zijn eigen bloed maar één keer in de hemel gebracht bij de troon van God en dat was genoeg voor de verzoening van de zonden van de hele wereld, voor eens en voor altijd! (Hebr. 9:24-26).
De hogepriester kwam op Jom Kippoer weer uit de tabernakel naar buiten. Net zoals Jezus niet naar de hemel gegaan is om daar te blijven (Hebr. 9: 28). Hij komt spoedig terug en elk oog zal Hem zien. En elke knie gaat voor Hem buigen en elke tong zal belijden dat Hij alleen HEER is. Hij zal Zijn vijanden onder Zijn voeten leggen: Babylon zal vallen, satan zal vernietigd worden en de dood zal er niet meer zijn. Gods Koninkrijk zal dan voor altijd heerlijk op aarde doorbreken. Alle stammen van Israël zullen Hem herkennen als dé Messias en de Zoon van God en ze zullen om Hem huilen (Zach. 12:10 & Opb 1:7). Hij zal de twee stammen (Juda / het Joodse volk) en de tien stammen (Efraïm / Israël) herenigen, Hij zal Zijn volk troosten en midden tussen hen wonen in het land Israel en hun Herder en Koning zijn (Ezechiël 37, Jesaja 60, Jer. 31, Zach. 2 & Opb. 21). Samen met allen die door Zijn bloed en geloof in Hem zijn toegevoegd. (Jes. 14:1, 56:6-8, Ef. 2:12,19, Jes. 49:6, Rom. 9: 24,25, Rom. 11:17, waar letterlijk staat: er tussen – en niet in plaats van).
Maranatha, kom spoedig HEERE Jezus. Amen.
De schrijvers van het artikel zijn betrokken bij de stichting Weg uit Babylon en het gelijknamige boek.
Wees de eerste die reageert op "De dubbele betekenis van de Grote Verzoendag"