Ezau, hij is Edom -7-

Ezau’s nageslacht (1)

Genesis 36 bestaat uit twee familiegeschiedenissen. De eerste is van Ezau, dat is Edom (als persoon). De tweede is van Ezau, de vader van Edom (als familiehoofd). De twee toledot van Ezau zijn nagenoeg geheel gewijd aan de nakomelingen; andere belevenissen staan eigenlijk niet vermeld. In de eerste toledot zien we dat Ezau naar Seïr vertrekt. De tweede toledot beschrijft de nakomelingen van Ezau. We lezen over zijn nakomelingen, over het land dat ze bewonen, en over hun regering. Daarnaast is ook voor de Horieten, de oorspronkelijke bewoners van Seïr, een plaats ingeruimd in de Schrift. De geschiedenis van Ezau in deze dubbele toledot kent daarmee dezelfde volgorde als het grote verhaal van Abraham: eerst het land[1], dan zijn nageslacht[2].

Het lijkt wel alsof de toledot van Ezau veel verklaarders in verlegenheid brengt. Wat is de betekenis? Waarom staan ze in de Bijbel? Waarom zijn het twee familiegeschiedenissen? Vaak worden ze als een geheel opgevat [31]. Genesis bestaat dan uit tien toledot, terwijl het er toch echt elf zijn. In de veronderstelling dat er verschillende handschriften gebruikt zijn, acht de bekende bijbelverklaarder Delitzsch het waarschijnlijk dat Gen. 36:1-9 en Gen. 37:1 achter Gen. 35:29 geplakt horen te worden [32]. Anderen zien de Ezau toledot als een intermezzo tussen de verhalen van Jakob en Jozef, zoals de toledot van Ismael de verhalen van Abraham en Jakob scheidt [31, 15]. Matthew Henry verklaart dat het nageslacht van Ezau opgenomen is omdat hij de zoon van Izak was en ter wille van de eerbiedwaardigheid van Izak genoemd wordt. Ook zegt hij dat het de vervulling van de belofte aan Abraham toont, namelijk dat hij een vader van vele volken zou zijn. De Jewish Study Bible [15, 33] denkt dat de aandacht die aan Ezau’s familie gegeven wordt, beschouwd kan worden als vaderlijke gevoelens voor hem. Wetenschappelijk is het hoofdstuk bestudeerd vanuit de gedachte dat deze toledot betekenis heeft binnen de tijd en context waarin deze geschreven is [34, 35], of vanuit een thema zoals ´verkiezing´ [8]. Ook in wekelijkse Tora-lezingen is weinig uitleg van deze twee toledot te vinden.

Deze verklaringen zijn niet altijd aannemelijk of afdoende, omdat het veelal niets zegt over het waarom van de toledot [8]. Zou het niet zo moeten zijn dat de inhoud duidelijk maakt waarom de tekst in de Schrift opgenomen is? Uit niets blijkt echter dat Ezau’s nageslacht genoemd wordt uit eerbetoon aan vader Izak. Of dat het opgevat moet worden als een intermezzo tussen de grote verhalen. Als het verhaal van Ezau het tegenovergestelde van Jakobs verhaal is, dan kun je niet Jakobs verhaal lezen en denken dat Ezau het tegenovergestelde is. Nee, dan moet je ook naar Ezau’s verhaal luisteren om te weten of het zo is. En dat gaan we in dit hoofdstuk doen.

De veelheid van namen maakt Genesis 36 op het eerste gezicht tot een onoverzichtelijk geheel. De herhalingen geven echter structuur aan de tekst, oftewel vorm en functie zijn belangrijk om betekenissen te ontdekken [36]. In het tekstkader hiernavolgende geef ik een overzicht van de indeling van deze twee toledot, om deze in dit hoofdstuk verder uit te werken.

 

Indeling van de twee toledot van Ezau

Ezau, dat is Edom

1-8    Ezau in Kanaän, vertrek naar het Seïrgebergte

Ezau, dat is Edom

 

Ezau, de vader van Edom

9-14   Ezau in het Seïrgebergte

Dit zijn de stamhoofden van de zonen van Ezau

 

15-19  Stamhoofden in het land Edom *geldt alleen de zonen van Ada en Basmath, zie de tekst

Dit waren de zonen van Ezau, en dit waren hun stamhoofden

Hij is Edom

20-21 Zonen van Seïr, stamhoofden van de Horieten, zonen van Seïr, in het land Edom

22-28 (Klein)zonen van Seïr, de Horiet

29-30 Stamhoofden van de Horieten, in het land Seïr

 

31-40  Koningen in het land Edom, voordat Israël een koning had

 

Namen van stamhoofden van Ezau, ingedeeld naar hun geslachten, ingedeeld naar hun woonplaatsen

41-43  Stamhoofden

Namen van de stamhoofden van Edom, volgens hun woongebieden in het land dat zij in bezit hadden.

Dit was Ezau, de vader van Edom

 

De vrouwen van Ezau

Uit de huwelijken die Ezau aangaat blijkt dat hij volledig zijn eigen gang gaat. Hij laat zich aan God noch zijn ouders iets gelegen liggen en trouwt twee Kanaänitische vrouwen.

Toen Ezau veertig jaar oud was, nam hij Judith, de dochter van Beëri, de Hethiet, en Basmath, de dochter van Elon, de Hethiet, tot vrouw. Zij waren een bittere kwelling voor Izak en Rebekka. (Gen. 26:34-35)

De Bijbel vermeldt niet waar deze bittere kwelling uit bestond, maar de Kanaänieten stonden bekend om hun afgodisch leven. De schoonvaders van Ezau waren grote namen onder de Kanaänieten[3]. Basmath betekent Parfum. Was het vanwege de afgodenlucht dat moeder Rebekka een afkeer van deze Hettitische[4] vrouwen had[5] [37]? Als ook Jakob een vrouw van de Kanaänieten zou nemen, dan was zelfs haar leven ‘klaar’, afgesneden. Het Hebreeuwse woord heeft ook verband met betekenissen als eind of afsnijden. Wij zouden zeggen: Rebekka was er klaar mee. De diepere betekenis is dat de kans op het verkrijgen van nakomelingen die de goddelijke lijn voort kunnen zetten, afgesneden is. Rebekka heeft dat goed gezien. Het is niet voor niets dat de Schrift vermenging met deze volken verbiedt. Als Jakob voor Ezau moet vluchten, stuurt zijn vader hem weg met het gebod om geen vrouw uit de dochters van Kanaän te nemen. Ezau ziet in dat zijn Kanaänitische vrouwen nooit de goedkeuring van zijn vader zullen krijgen. Waar Jakob naar Laban wordt gestuurd, neemt Ezau ‘een andere route’ en neemt een dochter van Ismaël tot vrouw[6]. Haar naam, Machalath, wordt gekoppeld aan het woord dat Vergeving betekent[7]. Ezau zocht het met zijn vader (ouders) goed te maken door met haar te trouwen. Zij wordt in Gen. 36 Basmath genoemd en zou via haar moeder weer verwant zijn aan de Nabateeërs (ook een Semitisch volk).

Ook in Gen. 36 worden de vrouwen van Ezau genoemd. Ze worden met andere namen genoemd. Dat zij hier met andere namen genoemd worden, heeft waarschijnlijk te maken met het noteren van de geslachtslijst[8]. Het gaat in Gen. 36 om de vrouwen waar hij kinderen bij kreeg[9]. Eén van de Hethitische vrouwen, Basmath, heet hier Ada (sieraad, schoonheid). Over Judith (geprezen) lezen we niets meer[10]. Sommigen identificeren haar met Oholibama [32], maar Archer [38] veronderstelt dat Ezau met Oholibama trouwde voordat hij Machalat, de dochter van Ismaël tot vrouw nam. Anderen werpen op dat het om verschillende vrouwen gaat, onder meer omdat de volgorde van de namen in Gen. 36 anders is [39]. Deze volgorde kan echter heel goed verband houden met de compositie van de tekst en dus van de volgorde van de (klein)zonen van Ezau (zie volgende paragrafen). Oholibama is zeer waarschijnlijk een achterkleindochter van Seïr, de Horiet[11]. Haar naam betekent meest hoge tent, of tent heiligdom, wat kan duiden op een plek als hogepriesteres [40].

[1] Gen. 12-15.

[2] Gen. 16-22.

[3] Commentaar Rashi op Gen. 26.

[4] De Hethieten, nakomelingen van Heth, de zoon van Kanaän, vormden een machtige stam. In hun hoogtijdagen strekte hun rijk zich uit van Klein Azië tot Palestina. De hoofdstad lag in Centraal Turkije. Zij hadden een geavanceerd bestuursstelsel. De Hethieten beheersten de kunst van het ijzersmelten en hun strijdwagens waren de lichtste en snelste van die tijd. De Hivieten waren een kleinere stam en mogelijk zijn zij ook dezelfde als, of verwant aan de Horieten.

[5] Gen. 27:46.

[6] Gen. 28:6-9.

[7] Alhoewel dit woord niet in de Bijbel gebruikt wordt [8].

[8] Zoals ook van de Heere Jezus twee geslachtslijsten genoteerd zijn.

[9] Een Midrash zegt: “Wives are mentioned first. In 31:1, Jacob took children before wives. Esau thought more about his women than his children; this is a comment on righteousness; righteous people marry to produce righteous children; wicked people marry for the physical pleasure; children are by-products” (Bereshit Rabbah 82:13).

[10] Er is nog een andere mogelijkheid, namelijk dat Judith de dochter is van Beëri en Basmath en dat het in Gen. 26 dus om één vrouw gaat. Zo wordt Beëri genoemd als ‘Proteus, de oude man van de zee’ in een overlevering [58]. Zijn dochter Eidothea is dezelfde als Judith en zijn vrouw Psamathe is dezelfde als Basmath, de dochter van Elon. De afstamming van Judith wordt dus zowel van vaders- als moederskant genoemd. Dit strookt overigens niet met Gen. 26:35 waar in het meervoud gesproken wordt over Ezau’s vrouwen. Maar ook dat hoeft geen probleem te zijn omdat Ezau ook Oholibama trouwde en hij dit waarschijnlijk deed voordat hij Machalath, de dochter van Ismaël trouwde. Elifaz, de zoon van Ada is altijd een Temanitische of Amalekitische naam geweest.

[11] De Bijbel noemt hem een Heviet. Horiet lijkt niets anders zeggen dan dat hij in grotten woonde. Anderen zeggen dat de Horieten van de Hevieten afstamden. Ook de Hevieten waren grotbewoners. Commentaar Rashi op Gen. 10 en 36. Zie ook de paragraaf over de stamhoofden van de Horieten.


Dit artikel is met toestemming overgenomen uit het boek ‘Ezau, hij is Edom’, van Anco van Moolenbroek en hier verkrijgbaar.

Dr. Anco van Moolenbroek (1968) is gepromoveerd in de Bètawetenschappen (didactiek van de Biologie) en werkt als schoolleider in het Voortgezet Onderwijs. Na zijn opleiding als landbouwkundige werkte hij als onderzoeker in de glastuinbouw. In 1996 werd de overstap naar het onderwijs gemaakt; eerst als docent biologie, en later in diverse directiefuncties. Zijn liefde voor leren en liefde voor de Bijbel resulteerden in dit boek over Ezau, hij is Edom

1 reactieop"Ezau, hij is Edom -7-"

  1. Jan van der Heide | 11/10/2021 om 14:15 | Beantwoorden

    Als jullie van Israel houden verwijder dit boek dan per omgaande uit jullie assortiment.Het verhalen over de Khazaren is puur een antisemitische complot theorie. Hetzelfde geldt voor bijlage 5 over de Rothschilds.

Geef een reactie