Haftarah – Nitsaviem – Opgestelden (voor Gods Aangezicht)

Haftarah Nitsaviem gaat over Gods belofte van Isra‘Els herstel uit hun verbanning die Mozes aankondigde en Jesaja bevestigde.

Isra’Els heerlijkheid na herstel
Jesja’jahoe was in Geestvervoering over de woorden die God had gesproken over Isra‘Els toekomst en over Zijn Karakter (Js 61:10). Hij realiseerde zijn bevoorrechte positie en stelde zichzelf voor als bekleed met kleren van redding (bigdej-jésja’) en rechtvaardigheid (tsedaqah). Hij vergeleek het met bruiloftskleren.

Jesja’jahoe profeteerde omwille van Tsiejon (Zion) en omwille van Jeroesjalajim (Jeruzalem), want er zou een tijd van heerlijkheid (kavod) komen voor beiden (62:1). Dan zouden de natiën dat zien en diens rechtvaardigheid erkennen. God zal de plaats een nieuwe naam geven.

God had wachters (sjomriem) aangesteld, die elke nacht en elke dag zouden bekendmaken dat Zijn belofte vervuld zou worden (vs 6). God had gezworen dat Isra‘El weer zou genieten van de opbrengst van het Land. Het zou niet meer naar hun vijanden zou gaan. Dan zouden Gods volk een gebaande weg hebben en zouden ze ingaan in de poorten van de heilige Tempelstad (vs 10). Een banier zou ertoe worden opgericht aan de natiën. Ze zouden gered worden en Hij zal hun Zijn opbrengst en Zijn werkloon geven. De natiën zouden de Isra‘Eliem het volk van de Heilige (’am-haqqodesj) noemen.

Toen zag Jesja’jahoe een onheilspellend visioen (63:1). Een man verscheen vanuit het zuidoosten van het beloofde Land (toentertijd het land van Edom). Zijn kleren waren doordrenkt met mensenbloed. Ook ging die man glorieus in de volheid van Zijn kracht. Hij sprak en zei dat Hij rechtvaardigheid zou brengen en groot was om te redden. Jesja’jahoe vroeg Hem waarom Zijn kleren doordrenkt van bloed waren. Dit was bloed van de natiën door Zijn straf over hen. Jesja’jahoe kon alleen maar dank hebben daarvoor.

Deze profetie heeft twee ‘lagen’. De historische laag, de eerste betekenis. Voor de tijd van Jesja’jahoe. De tweede laag betreft de eindtijd. De definitieve, volledige vervulling. Door de Messias – Gods Rechterarm – Die namens Hem woorden zou spreken. Maar nergens wordt de Messias genoemd. Is er dan wel een tweede laag? Die moet er zijn, omdat al de woorden van de profetieën niet volledig vervuld zijn. De terugkeer uit de eerste verbanning naar Mesopotamië (604-534 BCE) heeft ze maar deels vervuld. Jesja’jahoe sprak in Geestvervoering (61:10-11) en lijken eerder woorden uitgesproken door de komende Messias.

Deze profetie is van belang voor de Beeldvorming over de Messias. In de profetieën spreekt God, de Vader, over de Messias en door Hem heen. Maar het zou alleen God zijn Die daden zou gaan verrichten en de werken van de Messias zou gaan bevestigen. God en de Messias kunnen dus niet Één en Dezelfde Persoon zijn, maar afzonderlijke Personen. De Messias is ondergeschikt aan God. De Uitvoerder van Zijn wil. God staat centraal en niet de Messias. Dit stemt ook overeen met de positie van de profeten en die van de Here Jezus, Zijn apostelen en leerlingen.

Parallellen
Sidra‘ Nitsaviem (Dt 29:9-30:20) gaat over de nieuwe Verbondssluiting met Isra‘El. Mosjéh (Mozes) benadrukte dat het Verbond werd gesloten met een Verbondseed (‘alah). In tegenstelling tot de oorspronkelijke Verbondssluiting bij Chorev (Horeb). Daarmee benadrukte hij de ernstige gevolgen van het gewillige toetreden. Het waren niet slechts de Isra‘Eliem die daar voor Mosjéh waren opgesteld (nitsaviem) die toetraden, maar het werd een collectieve Verbondssluiting. Dus meteen ook voor alle navolgende generaties. Als Isra‘El van God zou afvallen zou Hij hen slaan en uit het beloofde Land verwijderen. Had Isra‘El echter berouw en keerde het volledig tot God terug, dan zou Hij Zich over hen erbarmen en doen terugkeren naar hun Land. Mosjéh hield Isra‘El opnieuw de twee gevolgen van Gods Verbond voor: leven of dood.

De haftarah (Js 61:10-63:9) heeft een parallel met de belofte van Isra‘Els herstel, maar daaruit moet begrepen worden dat Isra‘El zich dan met heel het hart tot God moest bekeren. Dat openbaart de sidra‘ bij de profetie. Bij Mosjéh was Isra‘Els herstel voorwaardelijk. Dat moet dus ook voor de profetie van Jesja’jahoe gelden, hoewel dit niet expliciet wordt genoemd. De belofte van herstel verondersteld dat Isra‘El weer aan Gods Verbondsvoorwaarden zou voldoen.

Jesja’jahoe verheugde zich over de voorspoed die voorzien is als Isra‘El terug zal keren tot het volledig navolgen van de Verbondsvoorwaarden. Mosjéh gebruikte alleen de woorden ‘talrijker maken dan uw vaderen’ (hirbecha me‘avotéjcha; Dt 30:5) na hun herstel, dat God het hart zou besnijden en dat Hij hun vervolgens in de verbanningstijd zou slaan (wraaknemen). Dit laatste vindt een parallel in de profetie van Jesja’jahoe van de wraak over de natiën (Js 63:1-6).

Torahgedeelten

De volgende teksten uit deze sidra‘ kunnen opgevat worden als Torah:

• 29:9 Navolgen van de Verbondsvoorwaarden geeft voorspoed (sakal; 30:9).
• 29:14 Gods Verbond is bovenal een collectief Verbond met Zijn volk. Van generatie op generatie.
• 29:20 De gelovige die Gods Verbond veracht en er tegenin gaat zal Hij persoonlijk met de vloek ervan bezoeken, uitdelgen (machah) en verstrooien onder natiën (vs 28; 30:3).
• 30:2-3 Wanneer de Verbondsovertreder zich volledig bekeert, dan zal God die herstellen.
• 30:7 God zal alle vervloekingen van het Verbond neer doen komen op hen die Zijn volk vervolgen, maar alleen als Zijn volk volledig toegewijd aan Hem leeft.
• 30:8 Gods volk is in staat om de Verbondsvoorwaarden na te volgen (vs 11; Mt 11:30).
• 30:15 Torahnavolging is bedoeld als Weg ten leven, maar kan ook ten dode werken.

Volgens de rabbijnen staan in deze sidra‘ geen mitswot.

Volgende week: Wajjeléch over verbanden met de Mosjéh aangezegde geloofsafval van Isra‘El.

Bijbelleraar Marco van Putten is gespecialiseerd in Judaïca en de rabbijnse wereld; in de wekelijkse Parasjah prikkelt hij gelovigen na te denken over de Hebreeuwse wortels van het geloof.

Wees de eerste die reageert op "Haftarah – Nitsaviem – Opgestelden (voor Gods Aangezicht)"

Geef een reactie