Haftarah – Re‘eh – Merk (het gevolg van het Verbond) op

Haftara Re‘eh gaat over het verband tussen de door Mozes aangekondigde zegen en vloek van Gods Verbond en hoe dit concreet werd in Jesaja’s profetieën.

Jesaja kondigt Isra‘Els herstel in Gods volk aan
Jesja’jahoe (Jesaja) profeteerde over de toekomstige inkeer van Isra‘El. Dat zou gebeuren op het moment dat Isra‘El een door storm voortgedreven ellendige (’aniejah) zou zijn (waarschijnlijk een figuurlijke verwijzing naar de problemen die Isra‘El in Jesja’jahoe’s dagen te wachten stond) en in ongetrooste staat (een verwijzing naar de (huidige) staat van hun verbanning). God zou al Isra‘Els bouwwerken van edelgesteente maken en al hun zonen zouden Schriftgeleerden worden en daardoor heelheid (sjelom) kennen (Js 54:11-13).

Isra‘El zou in gerechtigheid bevestigd worden (vs 14). Ver van onderdrukking zouden ze zijn en ver van verschrikking. Maar het is zeker dat er toch weer vijanden tegen hen zouden opstaan, maar die zouden vallen (Opb 20:8-9).

Isra‘El wordt opgeroepen om uit te gaan naar de zegeningen van God (55:1; Jh 4:13-14; Opb 22:17). Maar Isra‘El scheen op een andere golflengte te zijn afgestemd. Ze wogen geld af om zegeningen te verkrijgen die niet van God zijn, maar van de wereld (Rm 10:2-3). God riep hen op met een ander oor te luisteren, zodat hun levenswil zou leven. Hij zou een altoosdurend Verbond met hen sluiten en de weldadigheden zoals van koning Dawied (David; Hnd 15:15-18) geven. Een subtiele verwijzing naar de Messias.

Isra‘El werd bekend gemaakt dat de Messias al bekend was aan gemeenschappen (‘oemmiem; Js 49:6; Lk 2:32; Hnd 28:28; Rm 15:11). Een aan Isra‘El onbekende heidense natie zou zich aansluiten bij Isra‘El, die ook Isra‘El niet had erkend. Samen zouden ze Gods volk vormen (Ps 18:43; Js 11:10).

Parallellen
Sidra‘ Re‘eh (Dt 11:26-16:17) gaat over de herinnering aan de zegen of de vloek die Gods Verbond zou geven en dat dit in het beloofde Land afgekondigd zou moeten worden. Ook gaf Mosjéh (Mozes) nadere instructies over de eredienst in het beloofde Land, die anders zou worden (een vaste plaats voor het heiligdom). Dat had gevolgen voor het slachten van dieren voor voedsel. Mosjéh waarschuwde Isra‘El voor het gevaar van het heidendom, zoals het vereren van de doden en in het bijzonder hun afgoderij. Daarna gaf hij nadere instructies over de tienden, het Sjabbatsjaar, de eerstelingen en de godsdienstige kalender.

Deze haftarah (Js 54:11-55:5), die deels hetzelfde is als haftarah Noach, lijkt geen duidelijke parallel te hebben met de sidra‘. Maar er is wel een bevestiging met de zegen die van het houden van de Verbondsvoorwaarden (de Torah) uitgaat. Het was Gods bedoelding dat Isra‘El daaraan deel zou hebben. Wat die zegen betekende zou volgens Jesja’jahoe pas in de tijd van het koninkrijk van de Messias ten volle duidelijk worden.

Er is ook een parallel met het gegeven wat Mosjéh al liet doorschemeren en Jesja’jahoe in zijn tijd openbaar maakte; Isra‘El koos onbegrijpelijkerwijs blijkbaar liever voor de vloek van de Torah. Maar Jesja’jahoe’s profetie laat zien dat dit God er niet van belet om te realiseren wat Hij oorspronkelijk was begonnen; zich een nieuwe mensheid scheppen (Gods volk), waarvan Isra‘El slechts een onderdeel zou zijn. Het gaat immers niet zozeer om Isra‘El, maar dat recht gedaan wordt aan God. Dat de hele Schepping zal doen waartoe het geschapen was: Hem vereren en dienen. Maar Isra‘El zou daarin het centrum zijn. Daar zou Hij wonen.

Torahgedeelten

De volgende teksten uit deze sidra‘ kunnen opgevat worden als Torah:

• 11:28 De Verbondsvoorwaarden (Torah) worden een vloek als ze niet nagevolgd worden en als ervan afgeweken wordt (13:2).
• 11:29 Houden van de Torah staat in verband met het leefgebied waar Gods volk het voor het zeggen heeft (vs 32).
• *12:2-3 In de plaats waar Gods volk het gezag heeft moeten alle cultus plaatsen van de heidenen (afgoderij) volkomen vernietigd worden.
• *12:4, 8 God mag niet op dezelfde wijze als de heidense afgoden vereerd worden (vs 31).
• 12:11 Gods volk mag God alleen vereren op de door Hem daarvoor gekozen plaats; het centrale heiligdom (op aarde is die weggenomen, zodat het heiligdom in de hemel voor een bepaalde tijd de enige centrale plaats van verering is geworden).
• 12:16 Gods volk mag geen bloed delen (vs 23; 15:23).
• *13:5-18 Wie in Gods volk de afval van Zijn Weg (Torah) leert moet uitgestoten worden.
• *14:1 Gods volk zal geen vreemde rouwgebruiken of aan dodenverering doen.
• *14:3-21 Gods volk mag geen dieren of resten ervan eten of voor voedsel bereiden die God als een gruwel daarvoor beschouwd, maar ze mogen het wel aan heidenen (buitenstaanders) geven of verkopen.
• *14:22-29 Een tiende van de inkomsten van gelovigen zal aan God gewijd worden.
• *15:1-11 In het 7de Bijbelse jaar (Sjabbatsjaar) zal Gods volk een algemene kwijtschelding doen (met uitzondering aan de heidenen. Gelovigen mogen ook niet van heidenen lenen).
• 15:4 Gods volk zal speciale barmhartigheid hebben voor broeders die ellendig of arm zijn. Ze moeten hen laten delen in de voorspoed die God Zijn volk geeft (vs 11).
• *15:9-20 Al het levende dat in het bezit van Gods volk is en als eerste geboren wordt zal aan God gewijd worden. Van gedierte alleen dat wat voor voedsel kan dienen en gaaf is.
• *16:1, 3 Gods volk is verplicht Pésach (Pasen) te vieren en diens zeven dagen van ongezuurd (zuurloos) brood eten. De zevende dag zal een jom sjabbaton zijn (vs 8).
• 16:9 God volk zal vanaf Pésach zeven weken tellen.
• 16:10-12 God volk zal het Wekenfeest (Pinksteren) vieren en zich dan te verheugen.
• *16:13-15 Israël zal het Loofhuttenfeest vieren gedurende zeven dagen en dan vrolijk zijn.

De met een * aangegeven bepalingen zijn door de rabbijnen vastgesteld als mitswot uit de 613. In deze sidra‘ staan volgens de rabbijnen 55 mitswot.

Volgende week: Sjoftiem over het verband met Gods orde die ingesteld moest worden.

Bijbelleraar Marco van Putten is gespecialiseerd in Judaïca en de rabbijnse wereld; in de wekelijkse Parasjah prikkelt hij gelovigen na te denken over de Hebreeuwse wortels van het geloof.

Wees de eerste die reageert op "Haftarah – Re‘eh – Merk (het gevolg van het Verbond) op"

Geef een reactie