Haftarah – Sjabbat Hachodésj – De nieuwe (maan)

Haftarah Sjabbat Hachodésj gaat over veranderingen aan de Torah van Mozes in de Messiaanse tijd.

Nieuwe verantwoordelijkheden van Israël
Jechézqe‘El (Ezechiël) gaf Gods bevelen aan Isra‘El door over de Tempeldienst in de Messiaanse tijd. Na eerst een vrij gedetailleerde beschrijving te hebben gegeven van de Tempel, diens wijding en de verdeling van het beloofde Land in die tijd, wordt ingegaan op de plichten van Isra’El en de rechten en plichten van hun nesie‘ej (verhevenen). Zij die hoofdverantwoordelijk waren voor het overeind houden van Torah navolging in Isra‘El, maar in het verleden steevast voorgingen in de afval ervan.

God roept de nesie‘ej op er eindelijk is werk van te maken dat te doen wat van hen verwacht wordt in een godsdienstige natie (vss 9-12). Maar de gelovigen werden opgedragen om een teroemah (bijdrage) te geven aan hun nasie‘ (verhevene). Elke nasie‘ zou zijn bijdrage dan aan God wijden in de Tempel op de vastgestelde gedenk- en feestdagen ter verzoening (kaper) van Isra‘El. Ze krijgen dus een kohanitische functie naast de kohaniem. Het kan erop wijzen dat het collectieve aspect van de geloofsgemeenschap meer aandacht zal krijgen. Dit zijn nieuwe Torot.

Op de werkdagen zal de poort van het binnenste voorhof gesloten zijn, maar alleen op jom haSjabbat (Sabbatdag) en jom haChodésj (Nieuwemaansdag) geopend worden (46:1). Dit is ook een nieuwe Torah, maar kan er ook op wijzen dat de situatie in de Messiaanse tijd verre van volkomen is (oorlogsdrieging). De gelovigen en hun nasie‘ die de nieuwe Tempel bezoeken zullen maar één looprichting mogen hebben (en waarschijnlijk ook maar een beperkte verblijftijd). Dit wijst op het grote aantal Tempelbezoekers in die tijd, waarop de Tempeldienst dan zal zijn ingericht.

Parallellen
Sidra‘ Bo‘ (Ex 10:1-13:16) gaat over de laatste drie plagen die God over Mitsrajim (Egypte) liet komen en de bepaling voor de eerstgeborene.

Haftarah Sjabbat Hachodésj (Ezech 45:16-46:18) wordt in 5781/2021 gelezen op Sjabbat beginnende op 28 ‘Adar/12 maart. Er wordt een parallel verondersteld met de bepaling over Pésach (Pasen; Ex 12:1-20), maar dat is slechts zo voor enkele verzen uit de haftarahtekst (Ezech 45:21-24). Dat niet alleen. De inhoud wijkt ook af. Dat lijkt te wijzen op een aanpassing van de Mozaïsche Torah. Sommigen denken echter dat het om een toevoeging op die Torah gaat; bepalingen voor de geloofsgemeenschap.

De rabbijnen hebben geworsteld met de verschillen. Sommigen wilde het boek Ezechiël daarom zelfs uit de Hebreeuwse Bijbel verwijderen. Dat is gelukkig niet gebeurd. Radak (Rabbi Dawied Kimchi) nam de angel eruit door wijselijk te stellen dat het geheel nieuwe bepalingen zouden zijn voor de Messiaanse tijd.

Wat zijn de verschillen met de Pésachbepalingen? Brengen van een rund (par) als zondoffer is nieuw (vs 22). Hoewel Pésach oorspronkelijk niet in verband stond met verzoening van zonde gaf God later Mosjéh het bevel om oude bokken (se’ieriem) als zondoffer te offeren (Nm 28:22, 24). Volgens Rasji (Rabbi Sjlomo Jitschaqie) is het rund toegevoegd omdat de nasie‘ de kohen gadol (Isra‘Elitisch hogepriester) was en hij het offer bracht (Lv 9:2). Die interpretatie is onjuist, want het is ondenkbaar dat de kohen gadol in de Messiaanse tijd niet meer in het Tempelhuis mocht komen (Ezech 46:2, 8, 10, 12).

Voor wat betreft de titel nasie‘ is het opvallend dat het woord koning (méléch) niet voorkomt in de haftarahtekst. Dit is echter logisch. De Messias is dan de Dawiedische koning. Hij heeft niet de Tempelbediening die in deze haftarahtekst is beschreven. Dat de nasie‘ noch de kohen gadol is en noch Isra‘Els koning blijkt ook uit het feit dat de haftarahtekst het woord nesie‘ej (meervoud) gebruikt. Blijkbaar zijn de gelovigen in die tijd in groepen verdeeld met elk een eigen nasie‘.

Rambam (Rabbi Mosjéh ben Maimon) en later Malbim (rabbi Meir Leibush ben Jechiel Michel Wisser) dachten dat de verschillen in de Pésachbepalingen te verklaren waren als eenmalige toegevoegde bepalingen voor Tempelwijding (zie 43:19; 45:18-20). Maar die interpretatie lijkt moeilijk houdbaar omdat de Tempelwijding zich dan zou uitstrekken tot in de zevende Bijbelse maand (vs 25).

Het lijkt evident dat de Pésachmaaltijd van toepassing blijft in de Messiaanse tijd. Maar sommigen denken van niet, omdat het in de haftarahtekst niet wordt genoemd. De Bijbelse regel is echter dat de bevelen van Mosjéh (Mozes) niet kunnen vervallen (niet noemen betekent voortzetten), tenzij dat expliciet in de Bijbel staat.

Aan Mosjéh was opgedragen dat de kohaniem op Pésach als brandoffer twee runderen, een ram en zeven schapen moesten brengen (Nm 28:19). Maar in de Messiaanse tijd zou de nasie‘ zeven runderen en zeven rammen offeren (Ezech 45:23). Over schapen wordt niets bevolen, terwijl aan Mosjéh ook expliciet was bevolen om bij de eerstelingsgarve (re‘sjiet ‘omér) een schaap als brandoffer te brengen (Lv 23:12). De hoeveelheden voor het spijsoffer van de nasie’ zijn groter, maar een drankoffer wordt daarbij niet genoemd.

Deze haftarah wordt uitgesproken rond Ro‘sj Chodésj (Nieuwemaansdag) van Pésach. De aanvang van het godsdienstige jaar. Het woord ‘Chodésj’ komt 8* voor in de haftarahtekst en ‘Pésach’ 1*. Ook de offerbepaling voor Ro‘sj Chodésj (Nm 28:11-15) verschilt in de Messiaanse tijd. Aan Mosjéh was opgedragen om als brandoffer twee runderen, één ram en zeven schapen te brengen, maar in de haftarahtekst wordt slechts één rund, één ram en zes schapen genoemd (Ezech 46:6). Opnieuw zijn ook de inhoudsmaten voor het spijsoffer anders dan de Mozaïsche Torah. Opvallend is dat het spijsoffer bij elk schaap alleen gebracht worden als de nasie‘ het zich kan veroorloven. Rasji verklaarde die afwijking met Mosjéh in hoeveelheid (meer of minder) als de marge daarin zou zijn toegestaan. Maar dat is onaannemelijk.

Ook ontbreekt een specificatie van de hoeveelheden voor de drankoffers bij de brandoffers, zoals bij Mosjéh (Nm 28:14), maar het blijft bij een algemeen bevel (Ezech 45:17). Maar dat kan ook opgevat worden als een bevestiging dat Mosjéh onveranderd nagevolgd moest worden.

In tegenstelling tot wat christenen denken blijkt in de Messiaanse tijd de Tempelofferdienst te worden hervat. De basis hiervoor blijken de Mozaïsche bepalingen. Christenen achten een herstel van de Mozaïsche orde onmogelijk, omdat die door de Here Jezus zou zijn beëindigd/overbodig gemaakt. Christenen allegoriseren daarom de haftarahtekst (vergeestelijken) en sommigen hebben een Biblicistische interpretatie (alleen wat in een Bijbelgedeelte staat zou van toepassing zijn). Daarom worstelen zij niet met de verschillen tussen de Mozaïsche bepalingen met die in de haftarahtekst, maar de urgente vraag is of dat gunstig is voor hun begrip van Gods werkelijkheid. Voor rabbijnen staat Mosjéh centraal. Afwijkingen daarvan zijn logischerwijs voor hen uiterst problematisch. Het typeert hen als meer bij de Bijbel en God betrokken dan christenen.

De interpretatie dat in de haftarahtekst bepalingen staan die in de Messiaanse tijd specifiek voor de geloofsgemeenschap gelden als toevoeging op de Mozaïsche bepalingen is uitdagend. Dan zouden ze niet ervan verschillen, maar elkaar aanvullen. Gelovigen zouden dan meer geordend directer betrokken worden bij de Tempeldienst. De haftarah bevestigt de logica dat in de Messiaanse tijd de Torah van Mosjéh veranderd zal zijn. De Messias staat ‘boven’ Mosjéh (Hb 3:3).

Volgende keer: haftarah Sjabbat Haggadol (De grote Sjabbat voorafgaande aan Pésach).


Bijbelleraar Marco van Putten is gespecialiseerd in Judaïca en de rabbijnse wereld; in de wekelijkse Parasjah prikkelt hij gelovigen na te denken over de Hebreeuwse wortels van het geloof.

Wees de eerste die reageert op "Haftarah – Sjabbat Hachodésj – De nieuwe (maan)"

Geef een reactie