Haftarah – Sjemot – (De) namen (van Isra‘Els zonen)

Haftarah Sjemot gaat over de parallel tussen de trouw van God aan Isra‘El in Egypte en in de verbanning en tussen de roeping van Mozes met die van Jeremia.

Profetie tegen ‘Éfrajim en roeping van Jeremia
God maakte door de profeet Jesja’jahoe (Jesaja) bekend dat Hij Isra‘El na hun verbanning toch weer zou herstellen (het Koninkrijk van de Messias (Js 29:22)), omdat ze zelf hopeloos waren. Maar voorafgaande daar aan zou Hij in de dagen van Jesja’jahoe het koninkrijk van ‘Éfrajim (de 10-stammen) laten verwoesten (28:3). Hij zou echter een rest van hen bewaren en die zouden Gods recht hanteren en heldhaftig zijn. Maar ondanks het hun aangezegde onheil verspeelden de leiders van ‘Éfrajim, inclusief hun kohen (Isra‘Elitisch priester) en hun navie‘ (profeet), tijd in brasserijen. God zou ook tot hen spreken door buitenlanders, maar zij weigerden te luisteren (vs 12). Daarom zouden zij gevangen genomen worden.

Toen God Jirmejahoe (Jeremia) tot profeet riep wees hij dit af (Jr 1:6). Hij zou zich niet goed in woorden kunnen uitdrukken, omdat hij te jong zou zijn. God verwierp dat. Hij zou hem de weg wijzen en de woorden ingeven. Hij zou niet moeten vrezen om Isra‘El aan te spreken (op hun zonden), want God zou hem voor hen beschermen.

Parallellen
Sidra‘ Sjemot (Ex 1:1-6:1) beschrijft dat God Isra‘El tijdens hun verblijf in Mitsrajim (Egypte) groot en sterk had gemaakt. Farao zag hen daardoor als gevaar en beval hun welvaart in te dammen. Toen hij zag dat het niet werkte (vers 12) moesten alle pasgeboren zonen in de Nijl worden geworpen. Een zoon geboren in de stam Lewie werd echter opmerkelijk genoeg uit de Nijl gehaald door een dochter van Farao die hem adopteerde. Zij noemde hem Mosjéh (Mozes). Toen Mosjéh volwassen was geworden moest uit Mitsrajim wegvluchten. Hij kwam te wonen in het gebied van Midjan. Ver weg van Mitsrajim.

Op een dag was Mosjéh in de woestijn Sienaj (Sinaï) en kwam bij de berg waar God werd vereerd. De berg werd Chorev (Horeb – verschroeiing) genoemd. God verscheen aan hem en gaf opdracht om Isra‘El vanuit Mitsrajim naar die berg te brengen om Hem daar te dienen (3:12). Mosjéh kwam met allerlei redenen om die opdracht te weigeren. Dat maakte God kwaad en dus gehoorzaamde hij. Samen met zijn broer ‘Aharon vroeg hij Farao om Isra‘El te laten gaan, maar hij weigerde en verzwaarde Isra‘Els onderdrukking, zoals God had voorzegd.

De haftarah bij deze sidra‘ (Js 27:6-28:13; 29:22-23; Jr 1:1-2:3) lijkt maar weinig parallellen te hebben met de tekst uit Sjemot (Exodus). Wat wel blijkt is dat God ook na zo’n 700 jaar sinds Mosjéh zowel aan Jesja’jahoe en Jirmejahoe duidelijk maakt dat Hij nog steeds Isra‘Els redder is.

De meest in het oog springende parallel is die tussen de roeping van Mosjéh en die van Jirmejahoe. Mosjéh werd op 80 jarige leeftijd door God geroepen dus kon niet beweren te jong te zijn zoals Jirmejahoe. Maar Mosjéh zei wel, net als Jirmejahoe, dat hij zich niet in woorden kon uitdrukken. God beloofde Mosjéh hetzelfde wat Hij later Jirmejahoe beloofde: Hij zou hem Zijn woorden in de mond leggen. Maar Mosjéh ging langer door in het weigeren van Gods roeping dan Jirmejahoe. Waarschijnlijk kende Jirmejahoe die discussie en wist hij dat niemand God kan weigeren.

Het feit dat de rabbijnen ook hebben gekozen voor de haftarahteksten over Isra‘Els verbanning bij deze sidra‘ is opmerkelijk. Dit komt omdat zij Isra‘Els verblijf in Mitsrajim ook als een verbanning opvatten. Maar dit is niet zo. Dat hun verblijf daar uiteindelijk zo desastreus werd mag niet verhullen dat:
• God wilde dat ze naar Mitsrajim gingen (Gn 46:3-4)
• God hen daar uitermate zegende (Ex 1:7, 20)
• God Isra‘Els hulpgeroep meteen verhoorde (Ex 3:7-10)

Gedacht wordt dat Isra‘El er 400 jaar lang in slavernij verbleef. Dat is een dubbele vergissing, want:
• Isra‘El verbleef er maar drie generaties.
Het duurde niet veel langer dan zo’n 200 jaar (Ex 6:15-19).
• Isra‘Els verdrukking duurde kort
Effectief duurde hun verdrukking hooguit enkele jaren, maar waarschijnlijk slechts een aantal maanden, want anders zou Isra‘El niet zo lang gewacht hebben om God om hulp te vragen en God zou ook niet zo lang gewacht hebben om hulp te zenden. Daarbij komt dat Farao aanvankelijk niets bereikte. De verdrukking werd geleidelijk opgevoerd.

Torahgedeelten

De volgende teksten uit deze sidra‘ kunnen opgevat worden als Torah:

1:7, 20-21 Door Isra‘El te laten groeien vervulde God Zijn belofte aan Avraham, Jitschaq en Ja’aqov (Gn 12:2; 26:4; 46:3). Hetzelfde ook voor volgelingen van de Here Jezus (Ef 1:3).
2:23-24 God verhoorde Isra‘Els hulpgeroep op basis van hun aartsvaderlijke Verbond (Ps 12:5; 107:19). Het was de aanleiding voor de Uittocht en de terugkeer naar het beloofde Land (Ex 3:8). Voor volgelingen van de Here Jezus pleit de Heilige Geest zelfs voor zaken die zij niet weten (Rm 8:26). Isra‘El dankte God voor die verhoring (Ex 4:31). Volgelingen van de Here Jezus hebben nog meer reden te danken (Hb 12:28).
• 3:5 God verklaarde de plaats van Zijn Aanwezigheid tot heilige grond (Ex 19:12). Dat was ook de regel voor het Isra‘Elitische heiligdom: kohaniem (Isra‘Elitische priesters) verrichtte hun dienst blootsvoets. Vandaar ook de verplichting naast hun handen ook hun voeten te wassen (Ex 30:21).
• 3:14 God, Wiens Naam onbekend is, wil bekend zijn om Zijn onveranderlijkheid en standvastigheid (Js 41:4; 2 Kor 1:20; Hb 13:8). Precies het tegenovergesteld aan wat onbekeerde mensen (heidenen) zijn (Rm 1:31; Ef 4:14).
• 4:11-12 Aan diegene aan wie God iets opdraagt maakt Hij dat ook waar (Jr 1:9; 1 Kor 3:7). Evenzo is Hij het ook Die belemmert of wegneemt (Ezech 3:26).
• 4:22 Isra‘El is Gods eerstgeborene onder de natiën van de wereld (Jr 2:3).

Volgende week: Haftarah Wa‘era‘ over parallellen met het optreden van Mozes tegen Mitsrajim (de eerste wondertekenen en plagen).

Bijbelleraar Marco van Putten is gespecialiseerd in Judaïca en de rabbijnse wereld; in de wekelijkse Parasjah prikkelt hij gelovigen na te denken over de Hebreeuwse wortels van het geloof.

Wees de eerste die reageert op "Haftarah – Sjemot – (De) namen (van Isra‘Els zonen)"

Geef een reactie