Pas toen ze het getik van druppels op het houten dak hoorde, lieten de opgekropte tranen zich niet meer tegenhouden. Net als de grijze, zware wolken hun water over de aarde uitgoten, maakten haar ogen haar wangen nat door hun tranen. De twee handen van Noach omlijstten haar gezicht, ruw van het werk, en hij keek haar aan. In zijn ogen las ze haar eigen verdriet. De kinderen die ze voor Sem, Cham en Jafeth had gebaard waren nog buiten.
Op sociale media zie ik de laatste dagen voorbijkomen dat de tijd waarin we nu leven lijkt op de tijd van Noach. De Bijbel vertelt over Noachs tijd: ‘En de Eeuwige zag dat de slechtheid van de mens op aarde groot was, en dat al de gedachtespinsels van zijn hart elke dag alleen maar slecht waren (Genesis 6:5).
Hoe kan het dat de Eeuwige spijt kent?
Toch blijft de allergrootste vraag uit het verhaal van Noach: hoe kan het dat de Eeuwige, die de toekomst kent, die niet gebonden is aan tijd, spijt krijgt? Hij wist toch al dat de mens de fout zou ingaan toen Hij hem schiep? Wat ziet Hij als Hij nu naar de wereld kijkt? Zou de Eeuwige weer spijt voelen? Rashie, een beroemde Joodse rabbijn die leefde in de Middeleeuwen, vertelt als commentaar op Genesis 6:7 dit gesprek:
Een heiden vroeg eens aan R. Josua, de zoon van Korcha: ‘Bent u het er mee eens dat de Eeuwige, gelooft zij Hij, de toekomst kent?’
Hierop zei R. Josua: ‘Ja.’
‘En er is toch geschreven: en het bedroefde Hem in Zijn hart! Als de Eeuwige dan de toekomst kent, dan had Hij de mens nooit de levensadem in moeten blazen, in plaats van later over zijn schepping spijt te voelen.’
Josua antwoordde: ‘Hebt u ooit een mannelijk kind gekregen?’
Waarop de heiden knikte.
‘En wat hebt u toen gedaan?’
‘Ik was verheugd en deed alles verheugd zijn,’ antwoordde de heiden.
‘Wist u dan niet, dat hij tenslotte zou sterven?’
De heiden keek hem aan en zei: ‘In tijd van vreugde is er vreugde en denkt men niet aan het verdriet dat later kan komen, in tijd van rouw is er rouw.’
‘Zo ook is de handelswijze van de Eeuwige, geprezen is zijn naam; ondanks dat Hij wist dat de mensen zouden zondigen en Hij hen zou vernietigen, heeft het Hem niet weerhouden om hen te scheppen. Ter wille van de rechtvaardigen die onder hen zouden opstaan, heeft hij hen geschapen.
Zou hij gelijk hebben, zou de Eeuwige ons hebben geschapen om dezelfde reden als wij kinderen krijgen? Voor mij was moeder worden een diep verlangen en ik herken het antwoord van de heiden wel: als het goed gaat, probeer je daar zoveel mogelijk van te genieten en als er verdriet is, is er verdriet.
Ik bid niet: ‘Yeshua, komt U alstublieft terug.’
Als ik de wereld om me heen zie, maak ik me ook zorgen (ook al voegt het geen el aan mijn lengte toe). Toch ben ik blij met de tijd die de Eeuwige ons geeft, tijd die de Eeuwige aan hen geeft die nog niet geloven. Ik bid niet: ‘Yeshua komt U alstublieft terug.’
Wees de eerste die reageert op "Het einde van de wereld"