Hoe ontwikkelde messianisme zich? – deel 3

a large stone castle with a sky background

Voor vrijwel alle christenen is de Here Jezus dé Messias. De meeste Joodse gelovigen ontkennen dat of hebben daar grote twijfels over. Messiaanse gelovigen (Joods of niet) volgen echter vaak (nog) het traditioneel christelijke spoor en/of praten christenen na. Maar vergissen Joden zich dan en hoe komen christenen aan hun bewering? Wat betekent dat Messiasschap eigenlijk in Bijbelse zin?

In de vorige artikelen in deze serie kwam naar voren dat Joods messianisme pas vorm kreeg na het afsluiten van de Tenach (Oude Testament) en dat dit leidde tot een herinterpretatie van de Tenach. Ook de eerste talmoediem (leerlingen) van de Here Jezus, de Joodse ooggetuigen in de eerste eeuw, ontwikkelden hun eigen speciale Joodse Messianisme. Dit gebeurde vooral nadat Hij niet meer bij hen was[1], maar hun interpretaties verschilden van elkaar[2].

Maar in de voorgaande artikelen in deze serie is naar voren gebracht dat de Here Jezus feitelijk amper voldeed aan de aspecten die Joden vanuit de herinterpretatie van de Tenach toeschreven aan messiasschap. Ook werd gesteld dat de Messiaanse interpretatie van de eerste talmoediem te wensen over liet[3] of onjuist[4] bleek[5].

Toch heeft de Here Jezus onmiskenbaar (nieuwe) messiaanse aspecten naar voren gebracht, wat ook verklaart dat er later christelijk messianisme is ontwikkeld. Dat laatste komt later in deze serie nog uitgebreider aan bod.

Messianisme talmoediem
In de eeuwen na de terugkeer uit de ballingschap waren de verlangens naar de komst van dé Messias in Isra‘El steeds meer toegenomen. Dat loopt parallel met de steeds zwaardere anti-Isra‘Elitische maatregelen van buitenlandse overheersers van de Isra‘Eliem. Mesopotamiërs, Grieken en Romeinen. De Joodse opstanden die ertegen ontstonden waren ook messiaans geïnspireerd.

Toch is het nogal opmerkelijk dat de eerste talmoediem in de Here Jezus de lang verwachte Messias dachten te herkennen (Jh 1:42) en dat die gedachte later steeds verder werd uitgewerkt na Zijn hemelvaart. Toch ligt het voor de hand dat geen van de eerste talmoediem hun Leraar met de titel Messias en zeker niet met het Griekse Christos of Heer aanspraken[6]. Toen dat namelijk een keer gebeurde verbood Hij dat expliciet in het vervolg (Mt 16:20). Ze noemde Hem Leraar (Grieks: didaskalos) en zagen Hem als Broeder.

Wat nogal frustrerend voor de talmoediem moet zijn geweest is het feit dat hun Natsriem Messianisme onbevestigd bleef. Sterker, er kwam een felle vervolging van de talmoediem (Hnd 8:3; 9:1), waardoor vele vluchtte tot buiten het beloofde Land. Ook waren er onder de talmoediem groeiende spanningen (Bijvoorbeeld: Hnd 15:5). In 66 brak de Joodse oorlog tegen de Romeinen uit die hard werd neergeslagen, waarbij zelfs de Tempel werd verwoest. Er heerste ook daardoor jarenlang onrust, chaos en de aanverwante problemen in het Land.

De Here Jezus dé Messias?
De talmoediem konden hun speciale Messianisme onmogelijk volledig op de Tenach baseren[7], zoals in het vorige artikel in deze serie bleek. Ze baseerden het op eigen en andere overtuigingen die in hun tijd gangbaar waren. Deze laatsten komen vooral uit buiten-Bijbelse Joodse apocalyptische literatuur uit die tijd, zoals bijvoorbeeld uit de boeken van Henoch. Citaten en sporen zijn vastgesteld (Bijvoorbeeld Judas 1:9).

Belangrijker nog is de vraag of de Here Jezus Zelf bevestigde dat Hij dé Messias was? Als dat zo is, was Isra‘El dan zo verblind dat ze Hem niet als zodanig (h)erkent hebben? De traditionele christenheid verwijt Isra‘El die blindheid. Nog belangrijker is de vraag of God in de eerste eeuw de Here Jezus als dé Messias had aangesteld? Was de komst van dé Messias werkelijk in de eerste eeuw bepaald?

Messiasschap van de Here Jezus onderzocht
Als de Here Jezus dé Messias is, dan moet dat bewijsbaar zijn. Feit is dat Hij een aantal zaken heeft gedaan die geen vergelijk hebben met andere, eerdere messiaanse personen. De eerste talmoediem baseerde hun Messianisme vooral op die Persoonlijke Eigenschappen[8], zoals dat:

• Hij met groot gezag leerde
Het was alsof Hij God Persoonlijk kende (bijvoorbeeld Mk 1:22). Hoewel dit een basisvereiste van elke Bijbelleraar is, waren de meeste niet zo gezaghebbend. Er waren ook veel charlatans.

• Hij wonderen deed
Misschien is de meest bijzondere ervan dat Hij over water liep. Eerdere messiaanse personen hadden ook wonderen gedaan, maar Hij deed wonderen die opmerkelijker en groter waren.

• Hij genas mensen van wat als ongeneselijke werd beschouwd
Blindheid is waarschijnlijk wel het meest opmerkelijk. Maar ook eerdere messiaanse personen hadden dit gedaan (bijvoorbeeld 2 Kon 5:14). Maar Hij dreef ook boze geesten uit die mensen ziek maakte (bijvoorbeeld Mk 1:34).

• Hij mensen opwekte uit de dood
Zelfs dat hadden eerdere messiaanse personen gedaan (bijvoorbeeld 1 Kon 17:22).

• Hij profetisch begaafd bleek
Hij wist van tevoren wat er ging gebeuren (bijvoorbeeld Jh 6:64) of kende het verleden van vreemde mensen (Jh 4:18). Hoewel de meeste Bijbelleraren deze eigenschap niet hadden, was het niet nieuw in Isra‘El.

• Hij een Bijbels Profeet bleek
Hij overtroefde de grootste Bijbelgeleerden van Zijn tijd en durfde hen te veroordelen voor hun (spirituele) falen. De Here Jezus was dus feitelijk Profeet, geen Bijbelleraar. Hij stelde zelfs meer dan een profeet te zijn (bijvoorbeeld Mt 11:9). Net zoals Mosjéh die messias van Isra‘El was.

• Hij Gods Koninkrijk aankondigde
Dit is redelijk nieuw en uitermate Joods messiaans. Vooral als dit Koninkrijk zich richt op een onafhankelijk Isra‘El. Toch waren zijn aankondigingen eerder spiritueel (verborgen, ook wel hemels koninkrijk genoemd; bijvoorbeeld Mt 16:19; Jh 3:3) en gericht op de toekomst (bijvoorbeeld Jh 18:36) en universeel[9] (bijvoorbeeld Jh 10:16; Hnd 1:8). Ze verwezen bijvoorbeeld naar de aanstaande verbreking van de zondemacht, waardoor Gods Koninkrijk eindelijk blijvend kon doorbreken (bijvoorbeeld Jh 8:34, 36; 12:31). De Here Jezus bracht de komst van Gods Koninkrijk ook in direct verband met de scheppings- en samenlevingsorde volgens Torah.

• Hij Mosjéh corrigeerde
Hij stelde dat Mosjéh zaken aan Isra‘El had geleerd die afweken van wat God oorspronkelijk en werkelijk had bedoeld. Maar Hij leerde ook zaken die de Torah van Mosjéh verbeterde en ‘overbodig’ maakte. Kortom, Hij leerde nieuwe torot (dat zijn Torahbepalingen; bijvoorbeeld Mt 5:28, 44; 11:27; 19:12; 20:26: Jh 13:34-35).

• Hij lijden onderging
Hij was dus Mens, in de corruptie van de schepping[10] gekomen (de Torah is juist bedoeld om daarvan te vrijwaren) en onder de Torah van Mosjéh (Gal 4:4). Daarom noemde Hij Zich Zoon van de mensen. Dit is nieuw en ogenschijnlijk anti-messiaans, hoewel dit messiaans lijden op verschillende plaatsen in de Tenach genoemd is (Jes 53:2-3; Zach 12:10).

• Hij vergaf zonden
Dat is nieuw en God had Hem dat gezag gegeven (bijvoorbeeld Mt 9:6). Daarmee stelde Hij Zich, net als Mosjéh op als rechter, maar voor vergeven van zonden namens God had geen enkele leider voor Hem gezag. Zelfs Mosjéh moest om vergeving van God vragen.

• God Hem uit de dood opwekte
Opwekking was eeuwen eerder aan Isra‘El bekendgemaakt (Ps 49:16) en God had eerder doden opgewekt (bijvoorbeeld 2 Kon 13:21). Nieuw was dat zit zo snel na Zijn dood gebeurde en door Hemzelf vooraf aangezegd.

• God Hem uit de hemel naar de aarde gezonden had en daarin weer opgenomen
Dit is de klap op de vuurpijl. In die zin noemde Hij Zich Gods Zoon en Zijn hemelvaart bevestigd dat. Hij heeft in de hemel Zijn oorsprong en dat maakte Hem goddelijkheid (Jh 3:13, 32; 6:38; 1 Kor 15:47; Ef 4:10)[11]. Dit is het meest nieuwe, maar ook afwijkende punt in vergelijk met de voorafgaande openbaring. Toch zijn zelfs hiervoor argumenten in de Tenach te vinden, zoals in Psalm 110:1 (Mt 22:44-45).

De Here Jezus en Zijn daden hebben dus nogal wat expliciet ‘nieuwe’ eigenschappen. Daarom was Zijn komst voor de meeste Isra‘Eliem onverwacht, onmogelijk en on-Bijbels en werden Zijn woorden en daden (vaak) niet of slecht begrepen. Zelfs door Zijn eerste talmoediem (bijvoorbeeld Lk 18:34; Jh 8:27). Ondanks dat ze hoop en troost namens God gaven. Dit zegt dus ook iets over het Godsbeeld van deze Isra‘Eliem[12].

Dat de meesten Hem niet begrepen was ook opzettelijk (bijvoorbeeld Mt 13:13). Het was ook opmerkelijk dat Hij Zich eerder ‘onder’ dan ‘boven’ het gezag van de kohaniem positioneerde (bijvoorbeeld Lukas 5:14). Hij werkte immers (nog) niet onder het Nieuwe Verbond. Ook dat zegt iets over de veronderstelling dat Hij dé Messias zou zijn.

Uit de evangeliën blijkt dat de eerste talmoediem zich, naar Joods gebruik, op het heden richtte en het aardse leven (bijvoorbeeld Mk 1:15; 9:1). Hun Messianisme is dus sterk gericht op de directe betekenis van Zijn Messiaanse daden. Dat sluit aan bij het Joods messianisme wat ook concrete resultaten verwacht. Toch bleef aanvankelijk nogal wat onvervuld, maar de talmoediem benadrukte dat het al tot hen was gekomen en daarmee de vervulling begonnen was of op het punt stond te gebeuren.

Volgende artikel
In het volgende artikel wordt dieper ingegaan op de latere Messiaanse interpretatie van de talmoediem; Messianisme in het Nieuwe Verbond.

+++
[1] Dus nadat Zijn aardse werk was afgerond.
[2] Dit blijkt aan de verschillende accenten die de talmoediem in hun geschriften leggen.
[3] Vooral Paulus heeft pas de aanzet gedaan voor een Theologie over de Here Jezus.
[4] Vooral op het punt van de vermeende snelle wederkomst is een ernstige vergissing gebleken.
[5] Het Natsriem messianisme is dan ook vrijwel niet eindtijdgericht.
[6] Al doen hun geschriften (gebundeld in het zogenoemde Nieuwe Testament) anders vermoeden, waar de Here Jezus voortdurend met de onvertaalde Griekse titel ‘Christos’ wordt genoemd.
[7] Al doen ze in hun geschriften allerlei pogingen met nogal frappante, niet-gangbare verwijzingen naar het Tenach.
[8] Dit heeft ook een Bijbelse basis (Gn 6:9; Job 1:1).
[9] Het herstel van Gods oorspronkelijke scheppingsorde.
[10] Deze corruptie is in de schepping gekomen door satan (Lk 10:18; Opb 12:9) en verergerd door ‘Adams onderwerping aan hem (Rom 5:11).
[11] Goddelijkheid staat niet voor Godgelijkheid. Voorbeeld: Alle engelen zijn goddelijk, maar geen enkele engel kan beweren aan God gelijk te zijn. Engelen die dat wel hebben gedaan hebben juist door die claim aan goddelijkheid ingeboet en zijn vervallen.
[12] Dat was dus nogal beperkt en door traditie bepaald.

Wees de eerste die reageert op "Hoe ontwikkelde messianisme zich? – deel 3"

Geef een reactie