Hoe ontwikkelde messianisme zich? – deel 7

a large stone castle with a sky background

Voor vrijwel alle christenen is de Here Jezus dé Messias. De meeste Joodse gelovigen ontkennen dat of hebben daar grote twijfels over. Messiaanse gelovigen (Joods of niet) volgen echter vaak (nog) het traditioneel christelijke spoor en/of praten christenen na. Maar vergissen Joden zich dan en hoe komen christenen aan hun bewering? Wat betekent dat Messiasschap eigenlijk in Bijbelse zin?

In deze serie wordt een beschrijving gegeven van de ontwikkeling van het messianisme. Het bleek geen basis te hebben in de Tenach (Oude Testament), maar kort na het afsluiten ervan daaruit te zijn afgeleid[1]. Deze serie is bedoeld als introductie op dit onderwerp, dat nog steeds in beweging is.

Tot nu toe is in deze serie nog een belangrijke vraag onbesproken gelaten. De vraag of er toch verborgen zaken in de Tenach staan over messianisme en vooral over dé Messias. Aanleiding is namelijk dat dit het hoofdonderwerp is in de geschriften van het Beriet Chadasjah (Nieuwe Testament) wat uit de Tenach wordt herleid. Dat wijst erop dat er toch zoiets als Bijbels[2] Messianisme[3] bestaat. Maar wat is dat dan?

Joods versus Bijbels
Van belang is vooraf nog een ander punt te benoemen. Een groeiend aantal gelovigen gaat ervan uit dat ‘Joods’ staat voor Bijbels. Dat komt omdat aangenomen wordt dat de Tenach Jodendom[4] beschrijft. Helaas is dat een misvatting. Op de eerste plaats beslaat de Tenach een periode van minstens 3500 jaar, terwijl God pas rond het jaar 1600 BCE het volk Isra‘El deed ontstaan vanuit de patriarch Ja’aqov.

Dat betekent dus dat slechts zo’n 1100 jaar geschiedenis van dit volk daarin beschreven kan zijn. Een derde dus van de tijdspanne beschreven in de Tenach. Op de tweede plaats, en als gevolg van de voorgaande vaststelling, gaat het in de Bijbel niet zozeer alleen om Isra‘El, maar om Gods volk. Dat zijn gelovigen waarmee God een band heeft, ongeacht afkomst.

Toch is het zo dat bijna alle Tenachboeken over Isra‘El gaan, wat de hiervoor genoemde populaire kijk op het Jodendom bevestigt. Maar wat opvalt is dat dat volk eerder negatief dan positief (Torahgetrouw) in de Tenach zijn beschreven[5]. De achterliggende boodschap van die negatieve passages is te wijzen op het onvermogen van de gevallen mens om Gods wil te doen. Torah maakt voor mensen in die staat hun zondigheid duidelijk (Rm 3:20). Kortom, Joods ≠ Bijbels.

De komst van de Here Jezus, Gods Zoon, moet dus gezien worden als toetsmoment voor Isra‘El om te bepalen in hoeverre het nog op Gods Weg was. De conclusie moet zijn dat Isra‘El hopeloos die Weg kwijt was geraakt of afgedwaald en andere wegen volgende die niet van God waren. Hij kwam ook precies op het laatste moment om hen nog de mogelijkheid te bieden nu eindelijk echt die Weg te gaan bewandelen[6]. Dit toetsen en herstellen is een messiaanse opdracht.

Dat Isra‘El zo negatief wordt beschreven[7] is gunstig, want dan kan de Bijbel niet als folklore of Joods verzinsel worden afgedaan. Immers, folklore of volksverzinsels zijn altijd uiteindelijk positief[8]. Maar het betekent wel dat er dus een ‘diepere’, belangrijkere laag in de Tenach ontdekt moet worden om te bepalen wat Bijbels is. Immers, God ontfermde Zich met de missie van de Here Jezus wel over Isra‘El wat wijst op Zijn overtuiging dat het goed komt met dat volk.

Die diepere laag is de Weg van God voor gelovigen. Als die gevonden wordt blijkt dat dit maar een klein van de Bijbel beslaat[9]. Het is dus niet evident dat Bijbels Messianisme hetzelfde is als het hiervoor beschreven Joods messianisme en zelfs niet als (gereviseerd) Natsriem Messianisme dat immers daaruit voortkwam.

Het is dan ook goed om het messianisme overeenkomstig die Weg in kaart te brengen. Hiervoor is dat gedaan voor het Nieuwe Testament bij de behandeling van christelijk messianisme. Daarom zal hieronder de focus liggen op de Tenach.

Choemasj (Vijf (boeken)) van Mosjéh[10]
Vermeende messiaanse Schriftpassages:

• Vijandschap tussen satan en de vrouw (Gn 3:15)
Het oordeel van God, de Vader, over satan was dat er vijandschap zou komen tussen hem en de vrouw[11] en wat zij zou baren. Deze tekst wordt vaak messiaans geïnterpreteerd. Maar dat is vooral gebaseerd op de heldhaftige (heidense/on-Bijbelse) voorstelling dat een/dé Messias Overwinnaar over het kwaad is, zoals in het christelijk messianisme. Maar deze tekst gaat echter alleen over de veroordeling van satan, waarbij Hij aangeeft dat satan ondanks de vervloeking tot zijn einde gevaarlijk[12] blijft voor de mens[13].

• Jehoedahs afstammeling zal dé Messias zijn (Gn 49:10-12)
Het noemen van Sjielo (Gn 49:10; waarschijnlijk: Die van Hem is) in deze profetie wordt door velen opgevat als ‘bewijs’ dat Deze Persoon (meestal opgevat als dé Messias) voortkomt uit de stam Jehoedah. Deze tekst is echter niet duidelijk, eerder mysterieus.

• Mosjéh lag de concrete basis van messianisme (Ex 3:10; 20:19; Nm 36:13)
Mosjéh vervulde de twee messiaanse hoofdopdrachten: 1. het bewerkte de bevrijding van Gods volk uit hun gebondenheid van vijanden en 2. Hij bemiddelde Gods Verbond en Torah, was zelf daaraan getrouw en verkreeg herhaaldelijk verzoening voor Gods volk.

Mosjéh geldt dus terecht tot op heden als messias tot de komst van de aangekondigde Messias (Dt 18:18-19). Die Devariemtekst wordt terecht opgevat als profetie over de komst van dé Messias.

Overige Tenachgeschriften

• De Gezalfde van God (Ps 2:2; Daniel 9:25; Hnd 4:26)
Deze benaming sloeg meestal op de gezalfde koning van Isra‘El. Dé Messias wordt geassocieerd met Dawied en Sjlomo (Salomo), maar helaas heeft God hun huis voorlopig verworpen in verband met hun ernstige zonden (1 Kon 11:31, 39). Vandaar dat Isra‘El tot op de huidige dag geen door God aangestelde Dawiedische koning meer heeft sinds de 7de eeuw BCE (al ruim 2600 jaar!)[14].

De zalving staat voor de vervulling door Gods Geest en dat wijst op het optreden als directe vertegenwoordiger van God, de Vader. Hij geeft de zalving en kan die ook weer wegnemen naar Zijn wil. Dit geldt niet uitsluitend voor dé Messias.

• De Knecht van God (Js 42; 49; 50; 52-53).
In de Tenach wordt de benaming ’avdie (Mijn knecht) gebruikt voor hen die God gehoorzaam zijn en die Hij gebruikt voor het uitvoeren van Zijn plan. Het slaat meestal op bijzondere gelovigen, zoals patriarchen, profeten of Isra‘Elitische koningen. Het wordt soms ook toegepast op heel Isra‘El of niet-Isra‘Eliem. Verder wordt het toegepast op personen die profetieën vervullen en die een messiaanse bediening hebben. Maar het beperkt zich dus niet alleen tot die laatsten.

• De ‘Adon (Heer) aan de rechterzijde van God, de Vader (Ps 110:1)
Dit is voor een strikt monotheïstisch opvatting van God waarschijnlijk een van de meest problematische openbaringen in de Bijbel. Gaat het om een Engel of kan het ook een Mens zijn? Hoe het ook zij, God, de Vader, blijkt een secondant te hebben. Logischerwijs de Zoon van God[15].

Het Judaïsme lost dit monotheïstische probleem traditioneel (rabbinaal) op door te stellen dat God Zelf Deze ‘Adon is en er geen onderscheid bestaat. Zijn Rechterarm maakt immers onderdeel uit van Diens lichaam en heeft los van Zijn lichaam geen Eigen bestaan. In het mystieke Jodendom zijn er andere invullingen bedacht voor de secondant, zoals Henoch of de engel Micha‘El.

Nergens in de Tenach wordt echter een direct verband gelegd tussen dé Messias en Deze ‘Adon. Sterker, zoals eerder in deze serie aangevoerd, wordt dé Messias steevast beschreven als Mens met een opdracht in de fysieke wereld. Maar ‘Adon verwijst zonder twijfel naar een goddelijk Persoon Die in de hemel Zijn verblijf heeft.

• Vermeende verwijzingen naar dé Messias (Amos 9:11; Zach 12:10)
Dé Messias wordt in het Jodendom geclaimd specifiek voor het herstel van het huis van Dawied[16]. Maar dat is nogal twijfelachtig, want volgens de Bijbel zal God, de Vader, Hem aanstellen als Koning der natiën. Het is echter wel een Bijbels feit dat de missie van dé Messias begint aan het volk Isra‘El.

Gods volk
Van belang is de Bijbelse definitie van Isra‘El te vatten. Het Isra‘El Gods staat voor een spiritueel volk (Torahgetrouwe[17] gelovigen uit alle natiën). Zijn volk is dus fundamenteel anders dan het fysieke volk die de naam Isra‘El draagt (Rm 2:29; 9:6-8), dat al eeuwenlang veelal weerspannig, ongelovig en/of afvallig is — De hoofdredactie vindt deze laatste opmerking onjuist en gelooft juist in de verbondstrouw van de God van Juda; ontferming over een volk dat meer eer aan God geeft dan welk ander volk ook.


Definitie Bijbels Messianisme
God, de Vader, stelt herhaaldelijk en verschillende soorten messiassen (gezalfden) aan voor specifieke deelopdrachten/functies. Hij heeft ook een bijzondere messiaanse bediening – dé Messias – ingesteld gericht op het verlossen van heel Gods volk van schijnbaar onoverkomelijke vijanden, maar vooral voor het herstellen en borgen van de ware eredienst[18] bedoeld voor hen.

Déze Messias zal aan het einde van de tijden gezonden worden. Voor alle messiaanse bedieningen geldt dat ze van betekenis moeten zijn in de oude, vervallen schepping en daarom zijn ze altijd tijdelijk en beperkt[19].

Aanvankelijk zal Hij Zich richten op het herstel van Isra‘El in het beloofde Land en het ene, centrale Heiligdom en daarna alle natiën richten en Isra‘Elitisch missioneren[20].

Volgende artikel
In het volgende artikel worden conclusies getrokken uit het voorgaande.

+++
[1] Toch is messianisme geen menselijk verzinsel, maar van God, de Vader, afkomstig.
[2] ‘Bijbels’ staat dan voor de intentie van de Bijbel en niet slechts voor wat er wel/niet letterlijk staat.
[3] Ter onderscheiding van eerder beschreven Joods, (gereviseerd) Natsriem en christelijk Messianisme.
[4] Jodendom is het geheel van Joodse cultuur (Bijbels, religieus en/of seculier).
[5] Herhaaldelijk komen lange Tenachpassages voor die Isra‘El oproepen zich tot God te bekeren en Zijn Torah na te volgen. Deze passages vertegenwoordigen niet de eigenlijke kernboodschap (Torah), maar zijn een noodzakelijke bijkomstigheid zijn. Torah veronderstelt namelijk bekering, wijding aan God en het streven naar levensheiliging.
[6] Door de verlossing van de zondemacht die God, de Vader, gaf.
[7] Ook in de geschriften van het Beriet Chadasjah (Nieuwe Testament).
[8] Mensen schrijven immers in de regel opgewekt over hun eigen geschiedenis en verzwijgen liever negatieve aspecten.
[9] Zeker als de vele herhalingen (herbevestigingen) van de leer van de Weg worden overgeslagen.
[10] Het richtpunt is dé Messias, dus andere messiaanse functionarissen, zoals nevie‘iem (Isra‘Elitische profeten) en de kohen gadol (Isra‘Elitisch hogepriester), zijn buiten beschouwing gelaten.
[11] Veel uitlegger interpreteren ‘vrouw’ (de historische Chawwah) merkwaardig genoeg als representant van Gods volk, terwijl ‘Adam dat alleen is.
[12] Gevaarlijk in de zin van afval van God, de Vader.
[13] Dat zou hoogdravende beschouwingen van dé Messias moeten temperen. Dé Messias is niet almachtig, maar God, de Vader.
[14] Toch heeft dit bovenal met de galoet (verbanning van Isra‘El) te maken.
[15] In de islam is dit monotheïstische probleem opgelost door luid en duidelijk te stellen dat God geen Zoon heeft en de secondant een engel is.
[16] Ook door de apostelen en andere Natsriem (eerste volgelingen van de Here Jezus).
[17] De Torah is immers geen menselijke, maar een spirituele leer afkomstig van God, de Vader.
[18] Deze eredienst bestaat uit het doen van Gods wil en eren van Hem.
[19] Pas als het optreden van dé Messias is afgerond zal God, de Vader, Zijn eindoordeel uitspreken en komt de nieuwe schepping, waarin messiassen natuurlijk niet meer nodig zullen zijn.
[20] Joods en daarmee ook (gereviseerd) Natsriem Messianisme met diens begrijpelijke nationalisme (bijvoorbeeld Hnd 1:6) maakt dus logischerwijs slechts een klein onderdeel uit van Bijbels Messianisme.

Wees de eerste die reageert op "Hoe ontwikkelde messianisme zich? – deel 7"

Geef een reactie