Edom en Amalek worden in Psalm 83 genoemd onder de vijanden van de God en het volk Israël. Deze vijanden hebben een verbond gesloten en beramen aanslagen tegen Gods volk om hen geheel en al van de aardbodem uit te roeien, zelfs de herinnering aan het volk.
In de vorige aflevering hebben we kennis gemaakt met de tien volken. Samen vormen zij de coalitie tegen Israël. We hebben gezien dat in de opsomming van de namen ook een profetie voor de eindtijd verborgen is. Zie deel 1 en deel 2.
10 Doe met hen als met Midian, als met Sisera, als met Jabin aan de beek Kison:
11 zij zijn weggevaagd te Endor, zij zijn geworden tot mest op de aardbodem.
12 Maak hen en hun edelen als Oreb en als Zeëb, al hun vorsten als Zebah en als Zalmuna,
13 die zeiden: Laten wij deze woningen van God voor onszelf in bezit nemen.
Rust en oordeel
Tegenover de tien namen stelt Asaf negen andere namen, zeven eigennamen en twee plaatsnamen. Veel Bijbeluitleggers hebben wel oog voor de eerste tien, maar laten de rest dan voor wat het is. Dat lijkt me niet juist. Zeven is het getal van de rust, van de aanwezigheid van God in onze wereld, van de eed. Zoals Jakob zich zeven keer voor Ezau boog. Negen is het getal van het oordeel of zegen.
Asaf vraagt JHWH met de huidige vijanden te doen als met een aantal vijanden in het verleden. Met uitzondering van Midian worden persoonsnamen en plaatsnamen genoemd. Want het zijn de oversten die een volk leiden. De vraag is ook nu welke betekenis deze namen hebben. Waarom haalt Asaf deze voorbeelden aan? Er zijn wel meer oorlogen geweest. Asaf ziet dus verband tussen het optreden van deze Edomitische coalitie en deze oorlogen. Onderstaande tabel geeft de tekst van een gedeelte van Psalm 83 weer met de betekenissen van de namen.
Overzicht van de betekenissen van namen in Psalm 83.
Doe met hen | ||
als met Midian (1) | Twist | |
als met Sisera (2) | Slagorde | |
als met Jabin (3) | wie God gadeslaat | |
aan de beek | Kison | slingerend, bochtig |
zij zijn weggevaagd te | Endor | En-Dor bestaat uit twee woorden. En: bron of oog. Dor: generatie, bewoning |
zij zijn geworden tot | mest op de aardbodem | Het woord ziet altijd op rottende lijken |
Maak (Stel) hen en hun edelen | ||
als Oreb (4) | Raven | |
en als Zeëb (5) | Wolf | |
al hun vorsten (prinsen, gezalfden) | ||
als Zebah (6) | beroofd van bescherming, offer | |
en als Zalmuna (7) | beroofd van bescherming, teruggehouden schaduw | |
die zeiden: Laten wij deze woningen van God voor onszelf in bezit nemen. |
Sisera en Jabin
De letterlijke gebeurtenissen waarnaar Asaf verwijst, vinden we in Richteren 4-8. Sisera is de krijgsoverste van Jabin. Hij woonde te Haroseth-Haggoim (zwerm sprinkhanen), aan de beek Kison. Een andere betekenis van Haroseth-Haggoim kan zijn Bosgrond van de heidenvolken (Goyim=naties, vgl. ook Jes. 8:23: het Galilea der heidenen). Hij had negenhonderd ijzeren strijdwagens en is het middel in de hand van Jabin, de koning van Kanaän. Jabin, een titel zoals Farao en Abimelech, woont te Hazor (kasteel), een plaats die door de Bijbel “het hoofd van alle koninkrijken” wordt genoemd (Joz. 11:10). Bij opgravingen in Hazor zijn vele Asthartebeeldjes gevonden, wat duidt op de belangrijke cultus van de Moedergodin. De stad is duizenden jaren bewoond geweest, en beheerste de handelsroute tussen Egypte en Mesopotamië. Hazor lag in het grondgebied van de stam van Naftali.
Deze Jabin onderdrukt Israël twintig jaar. Hier zien we de voortdurende strijd tussen Israël en de heidenvolken: Jabin is de koning van der wereld en Sisera is zijn rechterhand. Het is de strijd tussen de twee zaden: het zaad van de slang en het zaad van de vrouw. Totdat Debora (Bij), een profetes en rechter, Barak (Bliksem) de opdracht geeft om met een leger van tienduizend mannen uit Naftali en Zebulon de strijd aan te gaan met Sisera. Natuurlijk trekt Sisera erop uit om de rebelse Israëlieten eronder te brengen, maar opvallend is dat JHWH zegt dat Hij Sisera en zijn menigte tot Barak zal trekken. Datzelfde lezen we in Ezechiël 38 waar JHWH Gog en zijn menigte met haken in hun kaken trekt naar de bergen van Israël. Barak wil echter alleen optrekken als Debora met hem mee gaat. Dat doet Debora, maar met het gevolg dat niet Barak, maar een vrouw de eer van overwinning op Sisera zal krijgen.
De strijd wordt gestreden bij de berg Tabor (heuvel, terp) waar de beek Kison ontspringt. Daarom is het logisch dat Barak zijn leger vanaf de Tabor laat vertrekken, met de stroom mee. De stroom voert de vijanden dus van hen af. Er staat dat JHWH Sisera verslaat met de scherpte van het zwaard voor het aangezicht van Barak. Hoefde Barak geen vinger uit te steken of bediende JHWH zich van het zwaard van Barak? Beide. Een verklaring is dat JHWH de beek Kison in een woeste stroom veranderde waardoor de ijzeren wagens van Sisera geen kant meer op konden bij Taänach, aan het water van Megiddo (Zie Richt. 5:19-22).
De grond voor dit ingrijpen van bovenaf vinden we in de lofrede van Debora. Zij bezingt de sterren die vanuit de hemel streden tegen Sisera. En direct daarna lezen we dat de aloude beek Kison het leger van Sisera meesleurde. Worden met de sterren engelen bedoeld? Ziet het op weersomstandigheden die veroorzaakt worden door de engelen? Het is ook een goddelijke ironie dat Baäl, de stormgod van de Kanaänieten, bedolven worden in de golven van de Kison. Hoe dan ook, Barak verslaat de Kanaänieten en jaagt ze terug naar Haroseth-Haggoim. Ook Sisera vlucht en wordt door Jaël (berggeit) in haar tent genodigd. Terwijl Sisera in diepe rust ligt, wordt hij door Jaël met een tentpin gedood. Als Barak bij Jaël aankomt, is de strijd voorbij en onderdrukken de Israëlieten Jabin, totdat zij hem hebben uitgeroeid.
In deel 4 (slot) bezien we het laatste deel van deze profetie.
Anco van Moolenbroek is auteur van het boek “Ezau, hij is Edom”. Hij verzorgt periodiek het Leerhuis op Radio Israël en blogt voor MessiaNieuws.
Wees de eerste die reageert op "Is er een hedendaagse coalitie van Edom? (3)"