Parasha Balaq, בלק, we lezen Numeri 22:2-25:9; uit de Haftara lezen we Micha 5:6-6:8 en we lezen Romeinen 11:25-32.
Bil’am is een waarzegger (22:7), een qasam קסם en het blijkt dat hij nog een goede is ook, want Balaq, de koning van Moabh, zegt van hem dat: wat hij zegent, gezegend is en dat wat hij vervloekt, vervloekt is (22:6). Geen kleine jongen dus. Balaq is nogal erg bang voor de qahal קהל, die gemeente, die samenkomst van het volk Israël met hun kudden.
Hij gebruikt hier niet het woord volk of stam maar qahal, waarvan afgeleid het woord qehilah, wat letterlijk betekent: vergadering, samenkomst, gemeente. Een qehila קהלה is ook in het tegenwoordige Jodendom bedoeld als: samen God loven en samen studeren uit Zijn Woord. Balaq had dat toen waarschijnlijk al begrepen en was zo te zien bang voor veel meer dan dat alleen maar de kudden van die gemeente zijn velden zouden kaal eten. Die gemeente, die samenzitting neemt haar God mee! ‘Waar blijft mijn macht dan,’ zal Balaq misschien wel gedacht hebben. Tijd om in te grijpen! Hij haalt Bil’am erbij. Ach, we kennen de geschiedenis zo goed: Bil’am die komt omdat God in de nacht bij hem komt om hem naar Balaq te sturen, terwijl Hij eerder had gezegd dat hij niet mocht gaan. Wat een raar verhaal!
Volgens verschillende Bijbelgeleerden zoals Nachmanides en Sforno heeft God alleen gezegd dat hij mocht gaan als adviseur, maar nooit om de gemeente Israëls te vervloeken. Dat pakt Bil’am in zijn gedachten blijkbaar niet goed op en dan wordt God boos en zet een engel met een zwaard voor het trouwe ezeltje van Bil’am. Toch mag Bil’am na een stevig gesprek met de engel verder op weg naar Balaq, maar opnieuw met de waarschuwing van God: ‘Alleen het woord dat Ik tot u spreken zal, dat zult gij spreken!’
Bil’am profeteert: ‘Dit volk zal alleen wonen.’ En: ‘Zie, het volk zal opstaan als een oude leeuw en het zal zich verheffen als een leeuw; het zal niet meer neerliggen totdat het de roof gegeten en het bloed der verslagenen gedronken zal hebben.’ Oei, dat is niet wat Balaq wil horen! Nog twee prachtige zegeningen volgen hierop en dan keert Bil’am terug naar huis, een boze en verbijsterde Balaq achterlatend, wat kan die anders dan ook maar zijns weegs gaan? (24:25).
Maar welk advies geeft Bil’am voor vertrek aan Balaq? Laat hen samen gaan feesten en stuur je vrouwen op hen af en daardoor vallen er 24.000 mensen uit Israël in zonde omdat ze inderdaad gaan hoereren met de vrouwen van Moabh, o, o, o, hebben ze dan niets geleerd?! God is woedend en brengt hen om. Later komt Bil’am om deze zonde ook zelf om (Jozua 13:22). Micha herhaalt de profetieën van Bil’am en belooft dat Hij de steden van Israël zal uitroeien, afsnijden, nou ja! Wat staat er in het Hebreeuws? Het woord hikhrati הכרתי ,van het stamwerkwoord qarat קרת wat inderdaad betekent uitroeien, afsnijden, maar het betekent ook: een verbond sluiten, zoals Abraham zijn verbond sneed met God in Genesis 15.
Dat werpt wel een heel ander licht op de zaak. Maar we zouden het ook kunnen lezen als: God zal de vestingen afsnijden omdat deze niet meer nodig zijn om het volk te beschermen, immers, Hij zal de Vredevorst zijn Die hen voor altijd zal beschermen. Opnieuw gebruikt God in vers 12 dit woord wanneer Hij zegt dat Hij de toverijen uit hun hand zal uitroeien. Ook Paulus blijft er in zijn Romeinenbrief bij dat geheel Israël gered zal worden (vs.26) omdat de Verlosser de goddeloosheden van hen zal afwenden. Hij en niemand anders neemt hun zonden weg, ze zijn en blijven de uitverkorenen (vs.28) omdat de genadegiften en roeping Gods nu eenmaal onberouwelijk zijn (vs.29).
God is de Barmhartige en zal hen barmhartigheid bewijzen zoals hij aan de gelovigen uit de heidenen barmhartigheid heeft bewezen (vs.31). Als we dit niet geloven dan beledigen we God regelrecht door veel te klein van Hem te denken; Hij maakt Zijn beloften aan Zijn volk waar, daar zeggen we amen op: het is zo, wij be-amen het!
Update van Yair en Karen: ‘De dag zal komen dat de notsrim (de volgelingen van de Man uit Natsereth) zullen staan op de heuvels van Ephraim en de volken zullen toeroepen: laten ons opgaan naar Jeruzalem om te leren van onze God.’ Dat is waarom wij geloven dat wij hier mogen wonen en we hopen dat ons onderwijs en onze gastvrijheid veel mensen wakker zal maken voor de roeping die ook het Joodse volk heeft als voorbeeldvolk van God voor de gehele wereld. Als christenen zijn we niet in de plaats van het Joodse volk gekomen, maar we mogen juist in Jeruzalem, met en van hen leren van Zijn wegen. Wij hopen daar een bescheiden inbreng in te hebben.
Wees de eerste die reageert op "Parasha Balaq: ‘stuur je vrouwen op hen af’"