Parasha Beha’alotcha: God beweegt zich in het licht

Karen en Yair Strijker maakten in 2013 alijah naar Israël.

Parasha Beha’alotcha. We lezen Numeri 8:1-12:16. De Haftaralezing is Zacharia 3:1-4:7. Daarna lezen we Openbaring 11:1-19.

De Parasha begint met het aansteken van de lampen, nog voordat er iets anders gedaan wordt en dat is dan toch ook weer diepzinnig. God begint in Genesis ook te scheppen nadat Hij het licht aandoet en dat licht, dat is Hij Zelf! ‘Er geschiede licht, jehi ohr’ (יהיאור) roept Hij uit en het woord geschiede is een vervoeging van Zijn eigen Naam יהוה: ‘Er Gode licht!’

En in dat Licht schept Hij verder, met het licht van de zon, maan en sterren pas op de vierde scheppingsdag, wonderlijk toch! God Zelf is het Licht der wereld. Eerst moet er licht zijn en in dat licht gaat God de Levieten aan Zichzelf toe-eigenen, in plaats van alle eerstgeborenen, zoals we in een vorige Parasha al aangekondigd zagen.

Duisternis heeft geen plaats in dit heilige gebeuren. Vuil ook niet: de kleren van de Levieten worden gewassen en al het lichaamshaar wordt afgeschoren, er mag geen enkele extra reden zijn om te transpireren, sowieso al lastig in het hete klimaat.

Daarna een typisch gebeuren: de Levieten worden heen een weer bewogen voor het aangezicht van Aaron (vs. 13), dat zal toch een raar gezicht geweest zijn, al die bewegende mensen.

Het is echter een heilig gebeuren, een beweegoffer voor God. God stelt de viering van het Pesachfeest in, in de maand Aviv, de eerste maand, op de veertiende dag tussen de twee avonden in. Degenen die per ongeluk met een dode in aanraking zijn geweest, mogen het Pesachfeest in de tweede maand vieren. Het Feest is voor iedereen, ook de vreemdeling mag meedoen (9:14).

Dan klaagt een deel van het volk zodat Gods toorn hen verteert als een vuurvlam. Anderen willen vlees eten en het wordt Moshe teveel. Oudsten worden aangesteld om hem te helpen de lasten van het volk te dragen. En daarna mag het volk vlees eten totdat het de neus uitkomt (11:20). God slaat Mirjam met melaatsheid/lepra. Zeven dagen moet ze buiten het kamp verblijven totdat ze weer genade vindt in Gods ogen. Hoogmoed komt voor de val.

In Zacharia wordt Jozua de hogepriester genoemd, wiens kledij wordt gewassen, dan wordt hem de Messias aangekondigd: de Nieuwe Jozua, de Spruit, netser נצר. Wanneer Hij terugkomt, dan zal een ieder zitten onder z’n eigen wijnstok en vijgenboom, o heerlijk!

In Zacharia 4 komt opnieuw een lamp voor, een menorah, er staat niet bij of deze aangestoken is of niet, wel staat er dat hij zeven armen heeft. Het is de lamp waarvan we weten dat hij in de derde tempel zal worden gebruikt.

Zerubbabel wordt aangehaald en wie Haggai goed leest die weet dat Zerubbabel een beeld is van onze Messias, Die de eerste steen zal leggen voor de nieuwe tempel. Deze dingen dienen goed bestudeerd te worden. De twee olijfbomen doen denken aan de olie die ze leveren om de lampen brandend te houden. ‘Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het alles geschieden,’ zegt God.

Inderdaad, door het groeien van de vrucht van de olijfbomen krijgt de lamp licht uit de olie ervan. Eigenlijk heel eenvoudig, God werkt veel simpeler dan we vaak denken.

Over de twee getuigen en de twee bomen is heel veel discussie in de christenwereld: zijn het Moshe en Elia, zijn het Jehoshua en het volk Israël? We zullen hen herkennen wanneer we hen zien, of hebben we hen al gezien? De tijd zal uitkomst geven, zoveel van wat in de Bijbel staat hebben we al uit zien komen, dit zal ook duidelijk worden.

Eén ding staat als een paal boven water: God overwint! Shabat shalom!

Yair en Karen Strijker van Studiehuis Reshiet maakten november 2013 met hun kinderen Ruth en Shmuel alija naar Israël. Helaas is het vorige week door familieomstandigheden niet gelukt om een Parasha te schrijven. 

Wees de eerste die reageert op "Parasha Beha’alotcha: God beweegt zich in het licht"

Geef een reactie