De parasha van deze week is קדושים Qedoshim (jullie zullen heilig zijn); we lezen Leviticus 19:1-20:27. De haftaralezing is Ezechiël 20:2-20 en 22:1-16; Amos 9:7-15. Uit het Nieuwe Testament lezen we Mattheus 5:43-48.
De parasha begint met een belofte, die in de vertaling nog weleens als een gebiedende wijs wordt gezien: ‘Jullie zullen heilig zijn, want Ik ben heilig.’ Als het volk Israël met Hem blijft omgaan en doen wat Hij zegt, dan wordt het volk heilig, zoals Hij hier belooft: קדושים qedoshim.
Dit is diepzinniger dan hoe het op het eerste gezicht vertaald wordt met: ‘Wees heilig’. God waarschuwt voortdurend met, wat vertaald wordt met HEERE of Eeuwige: ‘Ik ben de HEERE uw God,’ of ‘Ik ben de Eeuwige uw God.’ Wat er eigenlijk echt staat is: ‘Ik ben de Aanwezige uw God’. In de grondtekst staat hier namelijk voortdurend zijn naam יהוה JHWH, welke betekent Gebeuren, Geschieden, Aanwezig zijn.
Dit is Zijn waarschuwing: ‘Ik ben de Aanwezige uw God, Ik zie voortdurend wat jullie doen want Ik ben overal bij, alomtegenwoordig!’ Zoals de parasha met een belofte van heilig zijn is begonnen, zo staat in het verloop ervan, in hfdst. 20:7, wel degelijk de gebiedende wijs: התקדשתם hitqadishtem en voor de oplettende lezer: dit is een wederkerende vorm, oftewel: heilig uzelf, maar zeker ook: let op elkaar, dat gij heilig bent met elkaar, en dat past helemaal in de regels die de Aanwezige geeft in deze hoofdstukken: ga goed en rein met elkaar en vooral met Mij om. Dan in vers 8 Zijn ultieme belofte: ‘Ik, de Aanwezige, heilig u,’ Ani, JHWH meqadishchem אני יהוה מקדשכם .
Even op een rijtje: Hij belooft het volk dat zij heilig zullen zijn, Hij draagt hen op zichzelf te heiligen en dan heiligt Hij hen bovendien Zelf. Meer invalshoeken zijn er niet, Hij laat niets aan het toeval over. In Ezechiël 20 blijkt dat het volk toch nog afgoderij pleegt. Wat erg! De shabbatten zijn ontheiligd door het volk en Hij roept op om deze dagen opnieuw te heiligen (vs. 20). In hoofdstuk 22 verwerpt God het volk en zegt dat zij verstrooid zullen worden, ontheiligd voor de ogen der heidenen, ze hebben zich nergens aan gehouden en een waslijst aan zonden wordt hen voorgehouden …
Adonai laat Zijn volk niet in de steek
In Mattheus is Jehoshua, Jezus, nog strenger als Hij zegt dat we zelfs onze vijanden lief moeten hebben, terwijl Zijn vader in Leviticus heeft gezegd dat men zijn vijanden moet haten. Maar wat is er te haten voor een volk dat zelf in zonde gevallen is, wie is haar vijand dan nog? Ze is vriend geworden van Gods vijanden, de afgoden.. Amos profeteert tegen dit zondige volk en dan komt er daarna meteen weer de geweldige belofte die we in deze tijd ook daadwerkelijk in vervulling zien gaan: ‘Ik zal de vervallen hut van David weer oprichten en haar scheuren dichten.’ Waarom doet Hij dat? Omdat Hij de Aanwezige, hun God is, daarom. Elders zegt Hij: ‘Omdat Ik God ben en geen mens!’ Wie denkt dat het volk Israël nog steeds verworpen is, heeft de profeten maar half gelezen en houdt geen rekening met de Aanwezige Zelf, Die doet wat Hij beloofd heeft: ‘Onze Vader, Die in de hemelen is, Uw Naam heilige Zich.’
Yair en Karen Strijker van Studiehuis Reshiet maakten november 2013 met hun kinderen Ruth en Shmuel alija naar Israël. Na een roerige tijd in Sde Tsvi, hemelsbreed 16 kilometer van Gazastad, verhuisden ze januari 2015 naar Na’ale in Samaria, waar ze volgens de profetie van Jeremia 31:6 de volken oproepen naar Jeruzalem te komen om ‘te leren van onze God’.
Wees de eerste die reageert op "Parasja Qedoshim: Rein omgaan met de ander"