Parasja Wajigash, ‘en hij trad naar voren’. Bereshiet, Genesis 44: 18-47:27, Ezechiel 37:15-28 en uit het Nieuwe Testament Markus 7:24-8:9.
Joseeph יוסף betekent ‘hij voege toe’. Zijn moeder Rachel רחל was uiteraard blij met de komst van haar eerstgeborene, maar blijkbaar ook ongeduldig: ze vraagt Adonai direct na de geboorte om nog een zoon, ‘hij voege toe’.
Joseeph betekent ook verzamelen, vergaren en dat is wat hij als volwassen man deed. Hij verzamelde eten voor heel de wereld en hield daarmee vooral zijn eigen familie in leven. De geschiedenis van het volk Israël was geen gemakkelijke start. Het begon met een overjarig bejaard echtpaar (Abhraham en Sarah) dat nog onverwachts een zoon kreeg en er waren ernstige familieruzies tussen broers (bij Izaäk en tussen zijn kinderen), bij Jaakov de vroegtijdige dood van zijn favoriete vrouw, een verkrachtte dochter en de meest geliefde zoon die jaren voor dood werd gezien.
Juda
Maar het volk zou blijven bestaan en bestaat nog steeds. Joseeph hield bijzonder veel van zijn bloedeigen broer en hij testte zijn halfbroers of zij deze jongste zoon van hun vader wel echt wilden beschermen. Judah, יהודה de vierde zoon, de leider van de broers, stond voor hem garant en daarom mocht hij mee van zijn vader Jaakov. Uit deze Judah zou de Verlosser komen en de heersersstaf zou van hem niet wijken totdat Shilo komt, profeteerde zijn vader. Het woord shilo staat in de Tenach op twee manieren geschreven: als shin jod lamed heh שילה en tussen haakjes als שילו shin jod lamed waw. Met een heh ה aan het eind duidt het op een naam zoals ook het huidige plaatsje Shilo heet, vlakbij Bethel, vanwaar Jehoshua (Jozua) de stammen van Israël uitzond en waar voor het eerst in het land een vast gebouw kwam waar de Ark in een Heilige der Heilige werd geplaatst. Met een waw ו aan het eind kunnen we het lezen als ‘van hem’. De zin zou dan luiden: ‘de heersersstaf zal van Judah niet wijken, tussen zijn voeten is de scepter totdat hij komt die er recht op heeft.’
Messias
Wie kan dat zijn? In de commentaren vermoedt men dat het een verwijzing is naar de afstammeling van Judah, de beloofde Messias, of Adonai Zelf. Hij is immers Koning en zal als Koning heersen! Op het moment dat Judah naar voren trad om zijn jongste broer te verdedigen en zei dat zijn vader zou sterven als Benjamien niet zou terugkeren, barstte Joseeph in tranen uit. Hij maakte in hun eigen taal bekend wie hij werkelijk is, zeer waarschijnlijk in het Hebreeuws omdat Joseeph een Hebreeër was. Hij vroeg direct: ‘leeft mijn vader nog?’ – ha’od abhi chai?
Maar Joseeph wist uit de conversatie vlak daarvoor toch al dat zijn vader leefde? Hij stelde de vraag om te weten of het nog steeds zijn vader was… gaf hij nog om hem, dacht hij nog aan Joseeph? Het is één van de meeste emotionele momenten uit de Tenach; de onthulling van de verloren gewaande zoon en broer. Eind goed al goed, lijkt het voor een aantal decennia. De familie is weer bij elkaar, er volgt grote rijkdom en het volk vermenigvuldigt zich. Egypte was goed voor de kinderen van Israël.
Verbinding met Israël
Al peinzende denken we weleens of de gebeurtenissen van Joseeph ook in het ‘groot’ kunnen gebeuren. Verloren gewaande kinderen van Abraham die bij het Verbond horen, maar die door hun verheidenste-Egyptische uiterlijk en gebruiken voor het zichtbare Joodse volk niet herkenbaar zijn… Er zijn velen die zich als een Ruth verbonden weten met het volk Israël – zich in Israël, Gods land, direct thuis voelen, liefde voor het Joodse volk hebben. Wie weet zit daar nog een geheimenis achter.
Stammen Israëls
Ezechiël schrijft in de Haftarah (profetenlezing) over twee stukken hout, de ene met de naam van Judah (het twee-stammenrijk) erop en de andere met de naam Efraïm (vertegenwoordiger van de tien stammen van Israël). Deze twee zullen samen gebonden worden tot één stuk hout. Efraïm zal bij Judah gevoegd worden. Niet omgekeerd! Zij zullen de regelgeving en Thora van Adonai allen tezamen volgen. De twee koninkrijken zullen opnieuw onder één Herder gehoed worden, zoals onder David.
Ezechiël zinspeelt duidelijk op de Messiaanse Vorst die in eeuwigheid zal heersen, Jehoshua Zelf. Het is aannemelijk dat Jehoshua Zelf, Een afstammeling van Judah, vaker de eer kreeg om de Haftara lezing voor te dragen zoals we ook lezen in Lukas 4:16-21. Mogelijk ook deze bijzondere tekst van Ezechiël die verwijst naar de toen al 700 jaar tevoren verdwenen broeders en zusters van Israël. Door Hem kan men geënt worden op de levende stam. Wie in Hem gelooft is immers zaad van Abraham en dan mag je er helemaal bij horen.
We hopen dat het huidige Israël de ogen open mag krijgen voor dit geheimenis en dat deuren opengaan voor hen die op de een of andere manier weten dat zij ook in Israël horen te zijn.
Yair en Karen Strijker van Studiehuis Reshiet maakten november 2013 met hun kinderen Ruth en Shmuel alija naar Israël. Na een roerige tijd in Sde Tsvi, hemelsbreed 16 kilometer van Gazastad, verhuisden ze januari 2015 naar Na’ale in Samaria, waar ze volgens de profetie van Jeremia 31:6 de volken oproepen naar Jeruzalem te komen om ‘te leren van onze God’.
Wees de eerste die reageert op "Parasja Wajigash: De ontroerende geschiedenis van Jozef"