Parasja Ki Tabho: Brood gooi je niet zomaar weg

Karen en Yair Strijker maakten in 2013 alijah naar Israël.

De parasja van deze week is ‘Ki Tabho’, want wanneer je komt, uit Deuteronomium 26:1-29:8, de Profeten/Haftarah Jesaja 60:1-22 en Nieuwe Testament/Briet haChadasha Lukas 24:44-53. 

Tabho תבוא komt van het werkwoord ‘bo’ בוא : komen, intreden, binnengaan. Er zit een Aleph א en een Beth ב in het
werkwoord. Die letters samen vormen het woord voor vader, אב abh. Mooi is dat de Vader ook degene is Die naar ons
toekomt, bij ons ‘binnen wil komen’. Onze God is Elohiem die van Boven naar beneden naar ons toekomt.

De parasja begint met ons te vertellen dat, vanaf het moment dat het volk voor altijd het Beloofde Land ingaat, zij de
Vader de eerstelingen moeten geven van de opbrengsten van het Land, de reshiet ראשית (Deut. 26:2).
Ze stopten het beste van wat zij hadden in een mand en gaven dat de priesters.

Reshiet ראשית is ook het eerste woord van de Bijbel. Op die plek vertaalt men het woord éénzijdig met ‘begin’. Maar ‘met de Eersteling schiep Adonai de hemel en de aarde’, geeft al een heel ander beeld van wat er (ook) staat geschreven …Wie was dan die Eersteling Die ook afgegeven/teruggegeven moest worden?

Tsedakah, rechtvaardige giften geven, is een groot goed in de Bijbelse Godsdienst. Wat zou de mens méér zijn dan een dier wanneer hij niet kan geven aan anderen? Israël leerde door de tienden te geven, zorg te dragen voor de armen, de wezen, weduwen en de leraren of Levieten die priesterdienst deden. Levieten hadden geen extra tijd om geld te verdienen. God heeft het zo ingesteld dat de Levieten geen spanning zouden hebben of zij nu wel of niet hun gezin konden onderhouden, want de gehele gemeenschap zorgde voor hen (de Levieten hebben nooit een Stammengebied beheerd).

In de parasja staat duidelijk dat Israël de regelgeving van Hem moet naleven met hart en ziel. Dus geen lippendienst, maar daadwerkelijk liefdebetoon. God noemt Israël Zijn kostbaar bezit en Zijn geheiligd volk. Deze woorden hebben door de eeuwen heen altijd troost gegeven aan het verdrukte Joodse volk.

Deut. 27: 9: ‘Hoor Israël, vandaag bent u het volk van de Eeuwig Aanwezige geworden.’ Tegen welk ander volk zijn zulke beloften uitgesproken? Zegen en vloek volgen elkaar op in deze parasja. Je wordt er soms stil van en alles wijst erop dat je maar beter kunt gehoorzamen dan niet te doen wat de Schepper van hemel en aarde beveelt. Veel van wat Adonai via Mozes, Moshe, zegt is uitgekomen voor het Joodse volk. Zij zijn verdreven uit hun Land, meerdere malen, maar de beloften blijven ook overeind: Hij zal hen weer terug laten komen en zij zullen niet meer worden uitgeroeid.

We hadden het er laatst met een vriend over: zou er nog een ballingschap komen voor Israël? Nee, dat geloof ik niet en dat is maar beter ook! Aan het begin van de profetenlezing zegt Jesaja het ook zo scherp: ‘Duisternis bedekt de aarde en donkerte de naties, maar over jou, nakomelingen van Jaakov (Jakob) schijnt de Here God. Zijn luister is boven jou zichtbaar. Volken laten zich leiden door jouw licht’.

Misschien al spoedig zal Israël de leiderspositie over de wereld innemen. Grote rijken als de Verenigde Staten vallen langzaam uit elkaar. Onze Adonai is een God van de Zelfovergave. Hij toont Zich in de symbolen van brood en wijn. Van de graankorrel die moest lijden, sterven maar ook opstaan (Luk. 24:46). Daarom is het diepzinnig om altijd bij het eten van brood te danken dat Hij het Brood van het leven (Beth Lechem) is en het brood uit de aarde doet voortkomen. Het is daarom ook niet toevallig dat Lukas schrijft (Luk. 24:30 ev) dat tijdens het breken van het brood de Emmaüsgangers Hem herkenden.

In Israël gooit men doorgaans brood niet zomaar weg, maar legt het netjes in plastic neer op afvalcontainers – voor mensen die het nodig hebben. Mooie gewoonte! Shabat shalom.

Yair en Karen Strijker van Studiehuis Reshiet maakten november 2013 met hun kinderen Ruth en Shmuel alija naar Israël. Na een roerige tijd in Sde Tsvi, hemelsbreed 16 kilometer van Gazastad, verhuisden ze januari 2015 naar Na’ale in Samaria, waar ze volgens de profetie van Jeremia 31:6 de volken oproepen naar Jeruzalem te komen om ‘te leren van onze God’.

1 reactieop"Parasja Ki Tabho: Brood gooi je niet zomaar weg"

  1. leren te denken als de Bijbel, we hebben nog een hele lange weg te gaan. Voor de een springt het woord er zo uit en voor de ander geeft het weer een ander inzicht. Dat is denk ik en van de mooie dingen van Bijbels Hebreeuws denken, er zitten verschillende waarheden in. bijv. yeshua is de leeuw maar ook het lam, de Koning en tegelijkertijd ook ons aller Dienaar.
    Wij mogen leren in stappen hoe God en elkaar lief te hebben, het voorbeeld dat men in Israel het ‘oude’ brood niet zomaar weg gooit is een mooi begin, In het westen kunnen wij hier idd van leren. Maar ik kijk uit naar de tijd dat wij allemaal rechtstreeks van God zullen leren wat en hoe Hij het allemaal bedoeld heeft. Wellicht zullen wij dan (indien nog nodig) geen oud brood neer leggen maar de mensen als familie in ons huis opnemen, aan onze tafels laten zitten en in onze bedden laten slapen. Is dat niet de eerstelingen geven? het beste en niet wat over is?
    Hoewel ik dit nu schrijf besef ik tegelijkertijd hoe moeilijk dit is, hoe moet je zoiets toepassen in een wereld waar God niet op de eerste plaats is? Maar goed dat Hij dezelfde is en niet zoals wij veranderd, Zijn woord en levend brood/water is en blijft hetzelfde en bezit onnoemelijk veel wijsheid en waarheid. En als Hij is teruggekomen dan zal Israel idd de hoogste zijn, geen honger of dorst meer een veilig land waar Yeshua werkelijk Koning is voor heel Zijn volk Israel. Shalom

Geef een reactie