Je kunt er niet omheen, dat in de Bijbel oorlogen werden gevoerd waaraan de naam van God verbonden was. Dat er oorlogen zijn geweest waarvoor Hij opdracht gaf. Maar wat opvalt is dat God, als het er op aan komt, zelf de strijd voert.
De Bijbelgedeelten voor de komende shabbat Beshalach (Toen hij wegzond) zijn:
✡ Torahlezing: Exodus 13:17 – 17:16,
✡ Profetenlezing: Rechters 4:4 – 5:31,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Openbaring 19:1 – 20:6.
Gedeelten uit de Torahlezing
Maar Mozes zei tegen het volk: Wees niet bevreesd, houd stand, zie het heil van de HEERE dat Hij vandaag nog voor u zal bewerken! Want de Egyptenaren die u vandaag ziet, zult u tot in eeuwigheid niet meer terugzien. De HEERE zal voor u strijden, en ú moet stil zijn.
De Egyptenaren achtervolgden hen en kwamen hen achterna, met al de paarden van de farao, zijn strijdwagens en zijn ruiters, tot in het midden van de zee. Maar het gebeurde bij het aanbreken van de dag, dat de HEERE in de vuur- en wolkkolom neerzag op het leger van de Egyptenaren, en Hij bracht het leger van de Egyptenaren in verwarring. Hij liet de wielen van hun wagens wegzakken en liet ze met moeite vooruitkomen. Toen zeiden de Egyptenaren: Laten wij voor Israël vluchten, want de HEERE strijdt voor hen tegen de Egyptenaren.
Toen zei de HEERE tegen Mozes: Strek uw hand uit over de zee, zodat het water terugkeert over de Egyptenaren, over hun strijdwagens en over hun ruiters. Mozes strekte zijn hand uit over de zee, en tegen het aanbreken van de morgen vloeide de zee terug naar zijn oorspronkelijke plaats, terwijl de Egyptenaren het water tegemoet vluchtten. Zo stortte de HEERE de Egyptenaren midden in de zee. Want toen het water terugvloeide, bedolf het de strijdwagens en de ruiters van het hele leger van de farao, die hen in de zee achterna gekomen waren. Niet een van hen bleef er over.
Maar de Israëlieten gingen op het droge, midden door de zee. Het water was voor hen een muur aan hun rechter- en linkerhand. Zo verloste de HEERE Israël op die dag uit de hand van de Egyptenaren. En Israël zag de Egyptenaren dood aan de oever van de zee liggen. Toen zag Israël de machtige hand die de HEERE tegen de Egyptenaren gekeerd had, en het volk vreesde de HEERE en geloofde in de HEERE en in Mozes, Zijn dienaar.
Exodus 14:13-14 en 23-31 (HSV).
Gedeelten uit de Profetenlezing
En Debora, een vrouw die een profetes was, de vrouw van Lappidoth, die gaf in die tijd als richter leiding aan Israël. Zij woonde onder de palmboom van Debora, tussen Rama en Bethel, in het bergland van Efraïm, en de Israëlieten gingen voor de rechtspraak naar haar toe.
Zij stuurde een bode en liet Barak, de zoon van Abinoam, uit Kedes-Naftali, roepen en zei tegen hem: Heeft de HEERE, de God van Israël, niet geboden: Ga, trek op naar de berg Tabor en neem tienduizend man met u mee, van de nakomelingen van Naftali en van de nakomelingen van Zebulon? Dan zal Ik bij de beek Kison Sisera, de legerbevelhebber van Jabin, naar u toe trekken met zijn strijdwagens en zijn troepenmacht, en Ik zal hem in uw hand geven.
En Debora zei tegen Barak: Sta op, want dit is de dag waarop de HEERE Sisera in uw hand gegeven heeft. Is de HEERE niet uitgetrokken voor u uit? Toen daalde Barak van de berg Tabor af met tienduizend man achter zich. En de HEERE bracht Sisera met al zijn strijdwagens en heel zijn leger door de scherpte van het zwaard in verwarring vóór Barak, zodat Sisera van zijn wagen afklom en te voet vluchtte. Barak joeg de strijdwagens en het leger na tot Haroseth-Haggojim. En heel het leger van Sisera viel door de scherpte van het zwaard; zelfs niet één bleef er over.
Rechters 4:4-7 en 14-16 (HSV)
Gedeelten uit het Nieuwe Testament
En hierna hoorde ik een luide stem van een grote menigte in de hemel zeggen: Halleluja, de zaligheid, de heerlijkheid, de eer en de kracht zij aan de Heere, onze God. Want Zijn oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig, omdat Hij de grote hoer geoordeeld heeft, die de aarde te gronde gericht heeft met haar hoererij, en omdat Hij het bloed van Zijn dienstknechten aan haar gewroken heeft.
En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij Die daarop zat, werd getrouw en waarachtig genoemd. En Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid. En Zijn ogen waren als een vuurvlam en op Zijn hoofd waren vele diademen. Hij had een Naam, die opgeschreven was, en die niemand kent dan Hijzelf. En Hij was bekleed met een in bloed gedoopt bovenkleed, en Zijn Naam luidt: Het Woord van God.
En de legers in de hemel volgden Hem op witte paarden, gekleed in fijn linnen, wit en smetteloos. En uit Zijn mond kwam een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de heidenvolken zou slaan. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf. En Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmige toorn van de almachtige God.
Openbaring 19:1-2 en 11-15 (HSV)
De HEERE zal voor u strijden, en ú moet stil zijn
God kan toornen, maar gaat niet als een razende tekeer. Als God toornt, liggen daar motieven aan ten grondslag, schreef ds. Arie van der Veer enkele jaren geleden in een commentaar in het programmablad Visie van de EO.
De deur van de ark ging dicht, nadat Noach de bevolking jarenlang had gewaarschuwd.
Sodom en Gormorra werden niet zomaar verwoest.
Bij de uittocht uit Egypte vielen veel doden, na veel waarschuwende plagen.
De volken van Kanaän werden vier generaties na Abraham gedood of verdreven (Deut 7). In Genesis 15 staat van de Amorieten, een van die volken, dat hun ongerechtigheid ’tot nog toe niet volkomen is’; de maat was nog niet vol. Later is dat blijkbaar wel het geval.
Israël werd in ballingschap gevoerd, nadat vele profeten het volk hadden opgeroepen om zich te bekeren.
Wanneer is bij God de maat vol? Dat weet ik niet. Uit alles concludeer ik wel, dat het geduld van God met de wereld heel groot is.
Je kunt er niet omheen, dat in de Bijbel oorlogen werden gevoerd waaraan de naam van God verbonden was. Dat er oorlogen zijn geweest waarvoor Hij opdracht gaf. Maar wat opvalt is dat God, als het er op aan komt, zelf de strijd voert. De oudste kinderen in Egypte en de soldaten in de Rode Zee kwamen niet om omdat de Israëlieten rondliepen met bebloede zwaarden.
Ook in die ‘moeilijke’ oorlog tegen de volken van Kanaän zie je juist dat God allereerst zelf de strijd voert. De muren van Jericho vielen niet na een heftige aanval van de Israëlieten, maar door Gods hand. Zouden we de oorlogen, die wij de ‘oorlogen des Heren’ noemen, niet in de eerste plaats aan God zelf moeten overlaten? Is dat misschien het grote geheim? Wat gebeurde er aan de kruis? Zo strijdt God.
Dan nog een paar regels persoonlijk commentaar.
In de diverse oorlogen die volgden op de Israëlische Onafhankelijkheidsverklaring kun je hier en daar duidelijk Gods handelen zien. Tegenover een grote militaire overmacht wist Israël in 1948 stand te houden. Diverse malen werd Israël aangevallen, sloeg terug en wist zijn grondgebied te vergroten, naar de grenzen die God ooit had aangegeven.
Tijdens de Yom Kippoer oorlog in 1973 verdedigde een klein aantal Israëlische tanks de Golanhoogten tegen een overmacht van meer dan duizend Syrische tanks. Toen die op het punt stonden de laatste drie Israëlische tanks uit te schakelen, zag de Syrische commandant een leger van witte engelen in de vuurlinie en een witte hand vanuit de hemel, die zei te stoppen en niet verder te gaan. (Maozisrael.org, UwI).
In een andere situatie raakte een groepje Israëlische soldaten op de Golanhoogten verdwaald in een Syrisch mijnenveld – een levensgevaarlijke situatie. Met hun messen zochten ze in de grond naar de mijnen om zich zo een veilige weg te banen. Totdat God een sterke wind zond, die de losse grond wegblies waardoor alle mijnen zichtbaar werden. (zie https://youtu.be/HNXwhv8Mooo).
Het lot van Syrië, dat sindsdien onverzoenlijk bleef jegens de Joodse Staat, kun je vergelijken met de geschiedenis in 2 Kronieken 20. Daar wilden drie vijandige volken Israël verdrijven, maar zij raakten onderling in gevecht, de Heer streed voor zijn volk. Zo is Syrië al vele jaren met zichzelf in gevecht en krachteloos.
Zie ook Franklin ter Horst over Gods ingrijpen tijdens de Zesdaagse Oorlog in juni 1967.
Wees de eerste die reageert op "Shabbatslezingen: De Heer is een strijder"