Shabbats­lezingen: De Messiaanse lijn voortgezet

Dwars door alle generaties heen zien we dat Gods plan voor de komst van de Messias wordt doorgezet. God trekt een duidelijke lijn in de geschiedenis: Hij kiest een man, Abraham, die uitgroeit tot het door Hem gekozen volk Israël.

De Bijbelgedeelten voor de komende Shabbat Chaye Sara (Leven van Sara) zijn:
✡ Torahlezing: Genesis 23:1 – 25:18,
✡ Profetenlezing: 1 Koningen 1:1-31,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Matteüs 1:1-17.

Gedeelten uit de Torahlezing
Abraham nam weer een vrouw, van wie de naam Ketura was. En zij baarde hem Zimran, Joksan, Medan, Midian, Jisbak en Suah. Joksan verwekte Sjeba en Dedan. De zonen van Dedan waren de Assurieten, de Letusieten en de Leümmieten. De zonen van Midian waren Efa, Efer, Henoch, Abida en Eldaä. Zij allen waren zonen van Ketura.
Abraham gaf alles wat hij had aan Izak, maar aan de zonen van de bijvrouwen die Abraham had, gaf Abraham geschenken. Hij stuurde hen, toen hij nog leefde, bij zijn zoon Izak vandaan in oostelijke richting, naar het Oosterland.

Dit nu is het aantal jaren van het leven van Abraham dat hij geleefd heeft: honderdvijfenzeventig jaar. Toen gaf Abraham de geest en stierf in goede ouderdom, oud en van het leven verzadigd, en hij werd met zijn voorgeslacht verenigd. Izak en Ismaël, zijn zonen, begroeven hem in de grot van Machpela, die tegenover Mamre ligt, op de akker van Efron, de zoon van Zohar, de Hethiet, op het land dat Abraham van de Hethieten gekocht had. Daar werd Abraham begraven, en zijn vrouw Sara.
Het gebeurde na de dood van Abraham dat God Izak, zijn zoon, zegende. En Izak ging bij de put Lachai-Roï wonen.

Genesis 25:1-11 (HSV).

Gedeelten uit de Profetenlezing
Adonia nu, de zoon van Haggith, verhief zich en zei: Ík zal koning worden. Hij voorzag zich van wagens en ruiters, met vijftig man die voor hem uit snelden. Hij voerde overleg met Joab, de zoon van Zeruja, en met de priester Abjathar. Die hielpen mee en volgden Adonia.
Maar de priester Zadok, Benaja, de zoon van Jojada, de profeet Nathan, Simeï, Reï en de helden die bij David hoorden, waren niet met Adonia. Adonia slachtte schapen, runderen en gemest vee bij de steen Zoheleth, die bij de bron Rogel ligt. Al zijn broers, de zonen van de koning, en alle mannen van Juda, de dienaren van de koning, nodigde hij uit. Maar de profeet Nathan, Benaja, de helden en Salomo, zijn broer, nodigde hij niet uit.

Bathseba kwam bij de koning in de kamer. Nu was de koning zeer oud, en Abisag uit Sunem bediende de koning. Bathseba knielde en boog zich voor de koning neer, en de koning zei: Wat is er met u? Zij zei tegen hem: Mijn heer, u hebt zelf uw dienares bij de HEERE, uw God, gezworen: Voorzeker, Salomo, uw zoon, zal na mij koning zijn, en híj zal op mijn troon zitten. En nu, zie, Adonia is koning; en nu, mijn heer de koning, u weet het niet. Hij heeft runderen, gemest vee en schapen in menigte geslacht, en al de zonen van de koning uitgenodigd, en de priester Abjathar, en Joab, de bevelhebber van het leger, maar uw dienaar Salomo heeft hij niet uitgenodigd. Maar u, mijn heer de koning, de ogen van heel Israël zijn op u gericht, dat u hun bekendmaakt wie er na hem op de troon van mijn heer de koning zal zitten. Anders zal het gebeuren, wanneer mijn heer de koning bij zijn vaderen te ruste gegaan is, dat ik en mijn zoon Salomo als schuldigen beschouwd zullen worden.

Koning David antwoordde en zei: Roep Bathseba voor mij. Zij kwam bij de koning en ging voor de koning staan. Toen zwoer de koning en zei: Zo waar de HEERE leeft, Die mijn ziel uit alle nood verlost heeft, voorzeker, zoals ik u bij de HEERE, de God van Israël, gezworen heb: Voorzeker, uw zoon Salomo zal na mij koning zijn, en híj zal in mijn plaats op mijn troon zitten, voorzeker, zo zal ik deze dag nog doen. (zie afbeelding).
1 Koningen 1:5, 8-10, 15-21, 28-30 (HSV)

Een gedeelte uit het Nieuwe Testament
Het geslachtsregister van Jezus Christus, de Zoon van David, de Zoon van Abraham.
Abraham verwekte Izak, Izak verwekte Jakob, Jakob verwekte Juda en zijn broers; Juda verwekte Perez en Zerah bij Tamar; Perez verwekte Hezron, Hezron verwekte Aram; Aram verwekte Aminadab, Aminadab verwekte Nahesson, Nahesson verwekte Salmon; Salmon verwekte Boaz bij Rachab, Boaz verwekte Obed bij Ruth, Obed verwekte Isaï; Isaï verwekte David, de koning; David, de koning, verwekte Salomo bij haar die de vrouw van Uria was; Salomo verwekte Rehabeam.

Matteüs 1:1-7 (HSV).

De Messiaanse lijn wordt voortgezet
Dwars door alle generaties heen zien we dat Gods plan voor de komst van de Messias wordt doorgezet. God trekt een duidelijke lijn in de geschiedenis: Hij kiest een man, Abraham, die uitgroeit tot het door Hem gekozen volk Israël. Abraham verwekte een rijtje zonen, maar God was duidelijk: Izak is de uitver­ko­rene in de mes­siaanse lijn, een stamvader van het volk Israël, uit wie de Verlosser zal voortkomen, en alle andere zonen werden weg­ge­zon­den met geschenken.

De Heer koos uit de stammen van Israël niet de stam van een van de oudste zonen wegens hun slechte daden, maar de stam van Juda, de vierde zoon, zie Genesis 49:3-10. Uit die stam koos Hij zich een koning, David, die door veel strijd en tegenspoed leerde God te vertrouwen en Hem te gehoorzamen.

Toen koning David een tempel, een huis voor God, wilde bouwen, sprak God tot hem via de profeet Nathan: Ook maakt de HEERE u bekend dat de HEERE voor ú een huis zal maken. Wanneer uw dagen voorbij zijn en u met uw vaderen ontslapen bent, zal Ik uw nakomeling na u, die uit uw lichaam voortkomt, doen opstaan en Ik zal zijn koningschap bevestigen. Die zal voor Mijn Naam een huis bouwen, en Ik zal de troon van zijn koning­schap voor eeuwig bevestigen. Ík zal hem tot een Vader zijn, en híj zal Mij tot een zoon zijn, wat wil zeggen: als hij zich misdraagt, zal Ik hem terechtwijzen met een stok als van mensen en met slagen als van mensenkinderen. Maar Mijn goeder­tieren­heid zal van hem niet wijken, zoals Ik die deed wijken van Saul, die Ik voor uw ogen weg­ge­nomen heb. Uw huis en uw koningschap zullen voor uw ogen voor eeuwig vaststaan, uw troon zal voor eeuwig zeker zijn. (2 Sam. 7:11-16 HSV)

Bijna ging het mis: Adonia, een van de zonen van koning David, denkt met een paleis­revolutie zijn vader, die oud en zwak is, te kunnen opvolgen en liet zich tot koning uitroepen, in de plaats van Salomo, de beoogde troon­opvolger. Tijdig en op beleefde toon wordt koning David aan zijn eed herinnerd door Bathseba, de moeder van Salomo, en de profeet Nathan.

Op het door God bepaalde tijdstip wordt de door Hem beloofde Verlosser geboren. Hij kwam uit de geslachts­lijn van David, niet altijd via regerende vorsten, en niet altijd binnen de grenzen van het land Israël, enkelen werden tijdens de Babylonische ballingschap geboren. Maar door alles heen werden Gods plannen voor de komst van de Messias gerealiseerd.

En ook in onze dagen zet God zijn plannen voort. Na 19 eeuwen keerde het Joodse volk terug naar zijn vader­land, uit verlangen of wegens vervolgingen. Want Jezus heeft bij zijn hemelvaart beloofd terug te komen op de wolken, voor zijn volk en voor de hele wereld.

Wees de eerste die reageert op "Shabbats­lezingen: De Messiaanse lijn voortgezet"

Geef een reactie