Gods handelen in de geschiedenis is niet voor iedereen goed zichtbaar. In de Uittocht uit Egypte zagen de Israëlieten Gods hand – maar de Egyptenaren zagen een reeks nationale rampen. De beide Wereldoorlogen waren verschrikkelijke gebeurtenissen – maar het Ottomaanse Rijk viel uiteen, en Palestina werd een ‘nationaal tehuis voor het Joodse volk’, dat maar al te graag uit Europa vertrok, en een eigen Joodse Staat stichtte. Bij Jezus’ opstanding uit de dood waren geen getuigen aanwezig – maar het getuigenis over zijn opstanding leidde tot het ontstaan van het christendom.
De Bijbelgedeelten voor de slotdag van de Pesachweek zijn o.a.:
✡ Torahlezing: Exodus 13:17 – 15:26,
✡ Profetenlezing: 2 Samuël 22:1-51 (Psalm 18),
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Johannes 20:1-41.
In verband met het thema wijken we daarvan af
Gedeelten uit de Torahlezing
Toen de farao het volk had laten gaan, is het gebeurd dat God hen niet leidde langs de weg door het land van de Filistijnen, hoewel dat korter was. Want God zei: Anders zal het het volk berouwen bij het zien van oorlog en wil het naar Egypte terugkeren. Daarom leidde God het volk om, langs de weg door de woestijn naar de Schelfzee. In slagorde trokken de Israëlieten uit het land Egypte.
Toen sprak de HEERE tot Mozes: Spreek tot de Israëlieten en zeg dat zij terugkeren en hun kamp opslaan voor Pi-Hachiroth, tussen Migdol en de zee, voor Baäl-Zefon. Daartegenover moet u uw kamp opslaan, bij de zee. De farao zal dan van de Israëlieten zeggen: Zij zijn in het land verdwaald. De woestijn heeft hen ingesloten. En Ik zal het hart van de farao verharden, zodat hij hen achtervolgt. Dan zal Ik ten koste van de farao en ten koste van heel zijn leger geëerd worden, zodat de Egyptenaren zullen weten dat Ik de HEERE ben. En zo deden zij.
Toen de koning van Egypte verteld werd dat het volk gevlucht was, keerde het hart van de farao en zijn dienaren zich tegen het volk, en zij zeiden: Hoe hebben we dit kunnen doen, dat wij Israël uit onze dienst hebben laten gaan? Hij spande zijn strijdwagen in en nam zijn volk met zich mee. Hij nam ook zeshonderd van de beste strijdwagens mee, ja, alle strijdwagens van Egypte, met op elk daarvan officieren. Want de HEERE verhardde het hart van de farao, de koning van Egypte, zodat hij de Israëlieten achtervolgde. Maar de Israëlieten waren door een opgeheven hand geleid.
Toen strekte Mozes zijn hand uit over de zee, en de HEERE liet de zee die hele nacht wegvloeien door een krachtige oostenwind. Hij maakte de zee droog, en het water werd doormidden gespleten. Zo gingen de Israëlieten midden in de zee op het droge. Het water was voor hen aan hun rechter- en linkerhand een muur.
De Egyptenaren achtervolgden hen en kwamen hen achterna, met al de paarden van de farao, zijn strijdwagens en zijn ruiters, tot in het midden van de zee. Maar het gebeurde bij het aanbreken van de dag, dat de HEERE in de vuur- en wolkkolom neerzag op het leger van de Egyptenaren, en Hij bracht het leger van de Egyptenaren in verwarring. Hij liet de wielen van hun wagens wegzakken en liet ze met moeite vooruitkomen. Toen zeiden de Egyptenaren: Laten wij voor Israël vluchten, want de HEERE strijdt voor hen tegen de Egyptenaren.
Toen zei de HEERE tegen Mozes: Strek uw hand uit over de zee, zodat het water terugkeert over de Egyptenaren, over hun strijdwagens en over hun ruiters. Mozes strekte zijn hand uit over de zee, en tegen het aanbreken van de morgen vloeide de zee terug naar zijn oorspronkelijke plaats, terwijl de Egyptenaren het water tegemoet vluchtten. Zo stortte de HEERE de Egyptenaren midden in de zee. Want toen het water terugvloeide, bedolf het de strijdwagens en de ruiters van het hele leger van de farao, die hen in de zee achternagekomen waren. Niet een van hen bleef er over.
Exodus 13:17-18, 14:1-8 en 21-28 (HSV).
Een overbekend verhaal, dat elk jaar tijdens Pesach wordt gelezen. God laat niet toe, dat zijn volk wordt verdrukt en tot slaaf gemaakt. Op Zijn tijd grijpt Hij in, op een wijze die ons verstand te boven gaat. Maar moet ons verstand dit alles wel kunnen bevatten? Is het niet genoeg als we gewoon aanschouwen dat God handelt, en Hem daarvoor danken en eren?
Een gedeelte uit de Profetenlezing
Wat u betreft, u hebt meer kwaad gedaan dan uw vaderen, want zie, ieder van u gaat zijn eigen verharde, boosaardige hart achterna door niet naar Mij te luisteren. Daarom zal Ik u uit dit land wegwerpen naar een land dat u niet gekend hebt, u evenmin als uw vaderen. Daar zult u dan dag en nacht andere goden dienen, omdat Ik u geen genade zal bewijzen.
Daarom, zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat er niet meer gezegd zal worden: Zo waar de HEERE leeft, Die de Israëlieten uit het land Egypte geleid heeft, maar: Zo waar de HEERE leeft, Die de Israëlieten uit het land in het noorden en uit al de landen waarheen Hij hen verdreven had, geleid heeft. Ik zal hen terugbrengen in hun land, dat Ik hun vaderen gegeven heb.
Zie, Ik ga boden tot vele vissers zenden, spreekt de HEERE, dat zij hen moeten opvissen. En daarna zend Ik boden tot vele jagers, dat die hen moeten opjagen van elke berg en van elke heuvel, en uit de kloven van de rotsen.
Want Mijn ogen zijn gevestigd op al hun wegen. Ze zijn voor Mijn aangezicht niet verborgen en hun ongerechtigheid kan zich niet voor Mijn ogen verhullen.
Jeremia 16:12-17 (HSV)
In dit gedeelte herinnert de profeet Jeremia het volk Israël aan zijn zondige gedrag, zijn ontrouw aan de God die hen verloste uit de slavernij, waardoor zij uit het beloofde land werden weggestuurd. Maar de profeet laat hen niet zonder hoop: God belooft een uittocht uit de wereldwijde ballingschap, en terugkeer naar zijn land.
In deze eeuw zijn we getuigen van een groter wonder dan de uittocht uit Egypte: na 1900 jaar ballingschap heeft God zijn volk teruggeleid naar hun eigen land, en Hij gaat er ook in onze tijd mee door.
Het is een terugkeer die vrijwillig plaatsvindt, door ‘vissers’ die oproepen tot terugkeer, of gedwongen, door ‘jagers’, door het wereldwijd toenemende antisemitisme en door oorlogen.
Denk aan de honderdduizenden Russische Joden, die hun land verlieten toen dit ‘open’ ging, en de vele duizenden Oekraïense en Russische Joden, die als gevolg van de oorlog in Oekraïne, een land in het noorden, ontdekken dat Israël hun thuisland is. Zij gaan op weg, ‘door een verheven hand geleid’ uit de ballingschap naar huis.
Een gedeelte uit het Nieuwe Testament
En op de eerste dag van de week ging Maria Magdalena vroeg, toen het nog donker was, naar het graf, en zij zag dat de steen van het graf weggenomen was. Daarom snelde zij terug en ging naar Simon Petrus en naar de andere discipel, die Jezus liefhad, en zei tegen hen: Ze hebben de Heere uit het graf weggenomen, en wij weten niet waar zij Hem neergelegd hebben.
Petrus dan ging naar buiten, en de andere discipel, en zij kwamen bij het graf. En die twee liepen samen, maar de andere discipel snelde vooruit, sneller dan Petrus, en kwam als eerste bij het graf. En toen hij vooroverboog, zag hij de doeken liggen, maar toch ging hij er niet in.
Simon Petrus dan kwam en volgde hem, en ging het graf wel binnen en zag de doeken liggen. En de zweetdoek, die op Zijn hoofd geweest was, zag hij niet bij de doeken liggen maar afzonderlijk, opgerold, op een andere plaats.
Toen ging ook de andere discipel, die het eerst bij het graf gekomen was, naar binnen, en hij zag het en geloofde. Want zij kenden de Schrift nog niet dat Hij uit de doden moest opstaan.
Johannes 20:1-9 (HSV)
Door een verheven hand – van een engel – werd de steen weggerold van het rotsgraf waarin Jezus’ lichaam was gelegd, schreef de apostel Matteüs. Wie had dit verwacht? Wie dacht aan de woorden van Jezus, dat Hij zou sterven en opstaan uit de dood? Geen van de discipelen hield daar rekening mee.Vrouwen bezochten het graf om het lichaam van Jezus van geurige kruiden te voorzien, en ontdekten een leeg graf – wat was er gebeurd? Wanneer daarop Petrus en Johannes gaan kijken, zien ook zij een leeg graf, en geloven dat hun Heer waarlijk is opgestaan.
Wees de eerste die reageert op "Shabbatslezingen: Door een verheven hand geleid"