Shabbats­lezingen: Tabernakel en Tempel, wegwijzers naar Christus

Bij de Tabernakel stond een brand­offer­altaar, waarop offers werden gebracht voor de zonden, als een profetische voor­af­scha­du­wing van het grote offer van Jezus Christus, als volkomen verzoening voor al onze zonden.

De Bijbelgedeelten voor de komende shabbat Teroemah (Gaven) zijn:
✡ Torahlezing: Exodus 25:1 – 27:19,
✡ Profetenlezing: 1 Koningen 5:12 – 6:13,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: 2 Korintiërs 9:1-15.

Gedeelten uit de Torahlezing
De tabernakel moet u vervolgens maken van tien tentkleden, van dubbeldraads fijn linnen en blauw­purperen, rood­purperen en scharlaken­rode (wol). U moet ze maken (met) cherubs (erop), werk van een kunstenaar. De lengte van één tentkleed moet achten­twintig el zijn en de breedte van één tentkleed vier el: al de tent­kleden moeten dezelfde afmeting hebben. Vijf tentkleden moeten aan elkaar vast­gemaakt worden, en (nog eens) vijf tent­kleden moeten aan elkaar vast­ge­maakt worden.
Ook moet u kleden van geiten(haar) maken voor een tent over de taber­nakel: elf tent­kleden moet u daarvan maken. De lengte van één tentkleed moet dertig el zijn, en de breedte van het tentkleed vier el: de elf tentkleden moeten eenzelfde afmeting hebben.
U moet ook voor de tent een dekkleed van rood­geverfde rams­huiden maken, en daarover een dekkleed van zeekoeienhuiden.
Ook moet u voor de tabernakel de rechtopstaande planken maken van acaciahout. De lengte van een plank moet tien el zijn, en anderhalve el de breedte van elke plank.Elke plank moet twee pinnen hebben, zodat ze met elkaar verbonden kunnen worden. Hetzelfde moet u met alle planken van de tabernakel doen.

U moet ook een voorhangsel maken, van blauw­purperen, rood­purperen en scharlaken­rode (wol) en dubbel­draads fijn linnen; men moet het maken (met) cherubs (erop), werk van een kunstenaar. Dan moet u het hangen aan vier pilaren van acaciahout die met goud overtrokken zijn en (van) gouden haken (voorzien), op vier zilveren voetstukken. Dan moet u het voorhangsel onder aan de haken hangen en de ark van de getuigenis daarbinnen achter het voorhangsel brengen. Het voorhangsel moet voor u scheiding maken tussen het heilige en het heilige der heiligen.
Exodus 26:1-3, 7-8, 14-17, 31-33 (HSV)

Een gedeelte uit de Profetenlezing
Het gebeurde nu in het vierhonderdtachtigste jaar na de uittocht van de Israëlieten uit het land Egypte, in het vierde jaar van het koningschap van Salomo over Israël, in de maand Ziv (dat is de tweede maand), dat hij het huis van de HEERE bouwde. En het huis, dat de koning Salomo voor de HEERE bouwde, was zestig el in zijn lengte, twintig (el) in zijn breedte en dertig el in zijn hoogte. En de voorhal, vóór aan de grote zaal van het huis, was twintig el in zijn lengte, overeen­komstig de breedte van het huis, en tien el in zijn breedte, vóór aan het huis. Hij maakte voor het huis vensters voorzien van kozijnen met traliewerk. En rondom tegen de muur van het huis bouwde hij een uitbouw, tegen de muren van het huis rondom, zowel van de grote zaal als van het binnenste heiligdom. Zo maakte hij zijkamers rondom.
1 Koningen 6:1-5 (HSV)

Een gedeelte uit het Nieuwe Testament
Nu had ook het eerste verbond verordeningen voor de eredienst en het aardse heiligdom. Er was immers een tabernakel ingericht en in het eerste gedeelte daarvan was de kandelaar en de tafel met de toonbroden. Dat werd het heilige genoemd.
Maar achter het tweede voorhangsel was het gedeelte van de tabernakel dat het heilige der heiligen werd genoemd, met een gouden wierookvat en de ark van het verbond, die geheel met goud overtrokken was. In deze ark lagen de gouden kruik met het manna en de staf van Aäron, die gebloeid had, en de stenen tafelen van het verbond. En boven op deze ark waren de cherubs van Gods heerlijkheid, die het verzoen­deksel overschaduwden. Over deze dingen zullen wij nu niet stuk voor stuk spreken. Dit alles was dus zo ingericht.
In het eerste deel van de tabernakel gingen de priesters voortdurend binnen om de diensten te volbrengen. In het tweede deel echter ging alleen de hoge­priester eenmaal per jaar binnen, niet zonder bloed, dat hij voor zichzelf offerde en voor de afdwalingen van het volk. Daarmee maakte de Heilige Geest dit duidelijk dat de weg naar het heiligdom nog niet openbaar gemaakt was, zolang de eerste tabernakel nog in gebruik was. Deze was een zinnebeeld voor de tegenwoordige tijd. In over­een­stem­ming daarmee werden er gaven en slacht­offers geofferd die niet in staat waren om hem die de dienst verrichtte, wat zijn geweten betreft tot vol­maakt­heid te brengen. Het betrof hier alleen voedsel en dranken en verscheidene wassingen, vleselijke ver­orde­ningen, die opgelegd waren tot op de tijd van de betere orde.
Maar toen is Christus verschenen, de Hogepriester van de toekomstige heils­goederen. Hij is door de meerdere en meer volmaakte taber­nakel gegaan, die niet met handen is gemaakt, dat is: die niet van deze schepping is. Hij is niet door bloed van bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed eens en voor altijd binnen­gegaan in het heiligdom en heeft daardoor een eeuwige verlossing teweeg­gebracht.

Hebreeën 9:1-12 (HSV)

Tabernakel en Tempel, wegwijzers naar Christus
Prachtig en vol symboliek wordt de Tabernakel beschreven, waarin God te midden van zijn volk wil wonen. De opstelling van het Heiligdom, tussen de tenten van de Israëlieten, had een symbolisch doel. Dit wilde het Joodse volk ervan doordringen dat God tussen de mensen woont en zich bezighoudt met de wereld. Dit in tegenstelling tot Griekse op­vattingen, waarin God slechts in de hemel woont en zich verder niet bemoeit met aardse zaken.

De pracht van de Tabernakel was vooral binnenin te zien, in de witte tentkleden met rood, purper en blauw. Daar overheen waren ter bescherming kleden van geitenhaar, rood geverfde ramsvellen, en vellen van tachas of zeekoe gelegd. (Welk dier dat geweest, is, is niet bekend).

Bij de Tabernakel behoorden een reukofferaltaar, symbool van de gebeden die we tot God opzenden, en een brandofferaltaar, waarop dagelijks offers werden gebracht voor de zonden. Offers die de zonden niet wegnamen, maar slechts bedekten. ‘Er werden gaven en slacht­offers geofferd die niet in staat waren om hem die de dienst verrichtte, wat zijn geweten betreft tot vol­maakt­heid te brengen’, beschrijf de brief aan de Hebreeën.

Al die offers waren profetisch een voorafschaduwing van het grote offer van Jezus Christus, onze Messias, die zichzelf offerde als volkomen verzoening voor al onze zonden. Bij de Tempel werd een pesachlam geslacht, herinnerend aan de lammeren die werden geslacht in de avond voor de uittocht uit Egypte, waarvan het bloed op de deur­posten werd gesmeerd ter bescherming tegen de doodsengel. Op hetzelfde moment stierf Jezus aan een kruis, buiten de muren van Jeruzalem, en zijn bloed werd als het ware in de ware tabernakel in de hemel binnengebracht, zoals de brief aan de Hebreeën beschrijft.

Symbolisch zijn de kleuren die de tabernakel werden toegepast:
Blauw, de kleur van de hemel waar Jezus vandaan kwam en waarheen Hij weer terugkeerde,
Wit, een teken van de reinheid en van de heiligheid van God,
Rood, de kleur van bloed dat vloeide bij het brengen van offers en dat de zonde in gedachtenis bracht,
Purper, een mengsel van rood en blauw en een teken van koninklijke waardigheid. In Matteüs 27 werd aan Jezus die waardigheid gegeven: ‘… zij deden Hem een purperen mantel om.’

1 reactieop"Shabbats­lezingen: Tabernakel en Tempel, wegwijzers naar Christus"

  1. Jammer is het te lezen dat de Tent van Samenkomst – in dit artikel Tabernakel genoemd – toch weer wordt voorgesteld als “symbolisch” en christocentrisch. Ook is het onwaar dat de offers die er gebracht werden zonden niet verzoende, maar slechts “bedekten”. Het zou inmiddels, en zeker op deze website, toch duidelijk moeten zijn dat de dienst aan God die de Torah voorschrijft Gods enige Weg is en een parallel heeft in de Tempel in de hemel. Hoezo dan symbolisch?! Ook bestond de Tempeldienst al voordat de Here Jezus op aarde kwam en tijdens Zijn verblijf op aarde. Hij werd daarna er Zelf deel van als kohen gadol (Isra’Elitisch hogepriester) tot op vandaag en tot Zijn wederkomst. Stellen dat de in de Torah bevolen offers niet verzoende, maar alleen bedekte spreekt de Here Jezus tegen Die juist naar die offers verwees als verzoenend. Hij brengt ze vandaag ook Zelf om die reden! De Tent van samenkomst is de meest oorspronkelijke plaats van eredienst. Beter dan zelfs dan de Tempel op een vaste plaats en gemaakt van steen.

Geef een reactie