We leven niet meer onder de wet, schreef Paulus. Betekent dit dat we alles zomaar mogen? Zeker niet. God wil zijn wet in ons hart schrijven om die te doen. En voor ieder mens en voor heel het land zijn Gods Geboden heilzaam en goed.
De Bijbelgedeelten voor de komende shabbat Nitzavim (Jullie staan) en Wayelech (En hij ging) zijn:
✡ Torahlezing: Deuteronomium 29:9 – 31:30,
✡ Profetenlezing: Jesaja 61:10 – 63:9,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Johannes 15:1-11 en Romeinen 10:1-17.
In verband met het onderwerp wijken we daar van af.
Een gedeelte uit de Torahlezing
En Mozes schreef deze wet op en gaf ze aan de priesters, de zonen van Levi, die de ark van het verbond van de HEERE droegen, en aan alle oudsten van Israël. En Mozes gebood hun: Na verloop van zeven jaar, op de vastgestelde tijd van het jaar van de kwijtschelding, op het Loofhuttenfeest, als heel Israël komt om te verschijnen voor het aangezicht van de HEERE, uw God, op de plaats die Hij zal uitkiezen, moet u deze wet ten aanhoren van heel Israël voorlezen.
Roep het volk bijeen, de mannen, de vrouwen en de kleine kinderen, en de vreemdeling die binnen uw poorten is, om te horen, en om te leren de HEERE, uw God, te vrezen en alle woorden van deze wet nauwlettend te houden. Zodat hun kinderen die het niet weten, het ook horen, en leren de HEERE, uw God, te vrezen, al de dagen dat u leeft in het land waarvoor u de Jordaan oversteekt om het in bezit te nemen.
Deuteronomium 31:1-8 (HSV).
Een gedeelte uit de Profetenlezing
Toen de zevende maand aanbrak en de Israëlieten in hun steden waren, verzamelde heel het volk zich als één man op het plein dat voor de Waterpoort ligt; en zij zeiden tegen Ezra, de schriftgeleerde, dat hij het boek moest brengen met de wet van Mozes, die de HEERE Israël had geboden.
Ezra, de priester, bracht de wet voor de gemeente, zowel mannen als vrouwen en al wie wat zijn verstand betrof in staat was ernaar te luisteren, op de eerste dag van de zevende maand. Hij las daaruit voor, voor het plein dat voor de Waterpoort ligt, vanaf het morgenlicht tot de middag, ten overstaan van de mannen, de vrouwen en van hen die wat hun verstand betrof in staat waren ernaar te luisteren. De oren van heel het volk waren gericht op het wetboek.
Ezra opende het boek voor de ogen van heel het volk, want hij stond hoger dan heel het volk. Toen hij het opende, ging heel het volk staan.
En Ezra loofde de HEERE, de grote God, en heel het volk antwoordde, onder het opheffen van hun handen: Amen, amen! Zij knielden en bogen zich neer voor de HEERE met het gezicht ter aarde.
Nehemia 8:1-4 en 6-7 (HSV).
Gedeelten uit het Nieuwe Testament
Waartoe dient dan de wet? Zij is eraan toegevoegd omwille van de overtredingen, totdat het Nageslacht zou gekomen zijn aan Wie het beloofd was; en zij is door engelen in de hand van de middelaar beschikt. En de middelaar is niet middelaar van één partij, maar God is één.
Is dan de wet in strijd met de beloften van God? Volstrekt niet! Want als er een wet gegeven was die in staat was levend te maken, dan zou de gerechtigheid werkelijk uit de wet zijn. Maar de Schrift heeft alles onder de zonde opgesloten, opdat de belofte aan de gelovigen gegeven zou worden door het geloof in Jezus Christus. Voordat het geloof echter kwam, werden wij door de wet bewaakt, als gevangenen opgesloten, totdat het geloof geopenbaard zou worden. Zo is dan de wet onze leermeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof gerechtvaardigd zouden worden. Maar nu het geloof gekomen is, zijn wij niet meer onder een leermeester.
Geliefden, nu zijn wij kinderen van God, en het is nog niet geopenbaard wat wij zullen zijn. Maar wij weten dat, als Hij geopenbaard zal worden, wij Hem gelijk zullen zijn; want wij zullen Hem zien zoals Hij is. En ieder die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich, zoals Hij rein is.
Ieder die de zonde doet, doet ook de wetteloosheid; want de zonde is de wetteloosheid.
En u weet dat Hij geopenbaard is om onze zonden weg te nemen; en zonde is er in Hem niet. Ieder die in Hem blijft, zondigt niet; ieder die zondigt, heeft Hem niet gezien en heeft Hem niet gekend.
Galaten 3:19-25 en 1 Johannes 3:2-6 (HSV).
Vergeet Gods geboden niet
In Israël moest Gods Torah, zijn onderwijzing, elke zeven jaar aan het gehele volk worden voorgelezen in de Tempel, wanneer het volk bijeen gekomen was om in Jeruzalem het Loofhuttenfeest te vieren. Mozes drukte dit het volk op het hart, op het moment dat het op het punt stond de Jordaan over te steken en het beloofde land binnen te gaan. De periode van reizen door de wildernis en strijden om het land te veroveren, waarbij zij Gods nabijheid en hulp nodig hebben, zal spoedig voorbij zijn. Dan zal een tijd aanbreken van zaaien en oogsten, huizen bouwen en daarin wonen. Een tijd van welvaart en voorspoed – en van verleiding om te denken dat je het bereikt hebt, dat je Gods nabijheid niet meer nodig hebt. ‘Mozes waarschuwde, dat dat de echte gevaren de gevaren zouden zijn die ze het minst vermoedden. Het zouden geen oorlog, hongersnood, armoede of natuurrampen zijn. Het zouden gemak, overvloed, vrijheid en welvaart zijn’, schreef rabbijn Jonathan Sacks in een commentaar.
Het is ook een tijd waarin de nieuwe generatie opgroeit, die moet worden onderwezen in de grote daden van hun God. Daarom moest de wet, de onderwijzing, worden voorgelezen. En die omvat meer dan de Tien Geboden. Hij omvat het verslag van Gods handelen met het volk dat zijn eigendom is, en de verordeningen die Hij het volk had gegeven, zoals samengevat in delen van het boek Deuteronomium.
Nederland, keer terug naar Gods geboden
Nederland heeft ook een tijd van strijd gekend. Dat was de tijd van Duitse overheersing en verdrukking, armoede en haat, een tijd waarin we de steun en troost van God nodig hadden om staande te blijven. In die tijd stroomden de kerken vol, en wilden we graag Gods woord en vertroosting horen, zekerheid krijgen in onzekere tijden, en naar Gods geboden luisteren. Maar nu Nederland weer is opgebouwd, en we in welvaart en bestaanszekerheid leven, denken velen dat zij God niet meer nodig hebben. Zij denken zelf wel te kunnen bepalen hoe zij leven. Dat is een verarming voor die mensen en voor de maatschappij. Het resultaat is een maatschappij waarin wetteloosheid en liefdeloosheid heerst, en ieder alleen zijn eigen belangen dient. Kijk maar naar het Journaal om de gevolgen te zien.
Niet meer onder de Wet?
Maar geldt Gods Wet ook voor ons christenen? Paulus schreef toch aan de Joodse gelovigen in Galatië, dat zij ‘gerechtvaardigd worden uit het geloof in Christus en niet uit werken der wet’ (Galaten 2:16). Betekent dit dat de Wet, Gods onderwijzing, terzijde is geschoven?
Nee, het betekent dat wij onze rechtvaardiging, ons heil, onze verlossing, niet verwachten van het nauwgezet houden van de Wet, maar van ons geloofsvertrouwen op Jezus Christus en zijn volbrachte verlossingswerk. En wanneer Hij in ons woont en Heer is over ons leven, dan doen we met graagte wat Hij wil en hebben er lust in zijn geboden te houden. Dan betekent vrij van de Wet zijn niet wetteloosheid, maar onder Gods gezag staan.
Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om die af te schaffen, maar te vervullen. Want, voorwaar, Ik zeg u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet één jota of één tittel van de Wet voorbijgaan, totdat het alles geschied is. Wie dan een van deze geringste geboden afschaft en de mensen zo onderwijst, zal de geringste genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar wie ze doet en onderwijst, die zal groot genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen. (Matteüs 5:17-19 HSV)
Hi Floor,
“niet meer onder de wet”, is een kreet die voortdurend dient als excuus om je niets van de Tora aan te hoeven trekken.
Dat niemand door de Tora gerechtvaardigd wordt, zou al lang duidelijk moeten `zijn, immers niemand kan de Tora 100% volbrengen, zelfs niet in de meest compacte vorm :”JHWH liefhebben boven alles en de naaste als jezelf”.
De Tora is gegeven als leefstijl, 10 geboden, Feesten van JHWH incl sabbat, kosher eten, de sexuele normen van Lev. 18 en 20, zie ook Lev. 19 vooral.
Het is wel degelijk de leefstijl die onze hemelse Vader gebiedt, van ons verwacht.
Jij geeft het als vrijblijvendheid aan, maar het is kwalijk om niet zo te leven, je eindigt op zijn best als “brandhout uit het vuur gerukt” als je alleen kunt zeggen dat je gelooft in het verlossingswerk van Yeshua en Hem niet volgt in Zijn geboden, de Torapraktijk.
Zonder de beschermende leefstijl in de kracht van de Geest geleefd raken mensen ook veel makkelijker in een staat van afval!
Jij begrijpt gelukkig wel, dat de Tora niet tot behoud dient, maar we hebben beiden nodig, Tora en Yeshua, Joh. 14:21 en ook Joh. 1:16,17, “genade op genade”
De Tora is heilig en goed, Rom 7:12 en een Feest om te leven zoals Yeshua ons voorleeft, het hele jaar door bepalen de Feesten van JHWH ons bij de inhoud van ons geloof en geven profetisch de lijn aan tot de wederkomst.
Shabbath shalom,
Ben Kok (joods-chr. pastor)
tora-yeshua.nl