God gaf de Israëlieten de opdracht, het bloed van een lam aan de deurposten te smeren als bescherming tegen de doodsengel die rondgaat in Egypte. Dit wijst ons op de offerdood van Jezus, die ons reinigt van de zonde en ons beschermt.
De Bijbelgedeelten voor de komende sjabbat Bo (Ga naar Farao) zijn:
✡ Torahlezing: Exodus 10:1 – 13:16,
✡ Profetenlezing: Jeremia 46:13-28,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Romeinen 9:14-29.
In verband met het thema wijken we daarvan af.
Een gedeelte uit de Torahlezing
De HEERE zei tegen Mozes en tegen Aäron in het land Egypte: Deze maand zal voor u het begin van de maanden zijn. Hij zal voor u de eerste zijn van de maanden van het jaar.
Spreek tot heel de gemeenschap van Israël: Op de tiende (dag) van deze maand moet ieder voor zich een lam per familie nemen, een lam per gezin. Maar als het gezin te klein is voor een lam, dan moet hij er (samen) met de buurman, die het dichtst bij zijn gezin woont, één nemen, overeenkomstig het aantal personen. U moet bij het lam rekening houden met wat ieder eten kan.
U moet een lam zonder enig gebrek hebben, een mannetje van een jaar oud. U moet het van de schapen of van de geiten nemen. U moet het in bewaring houden tot de veertiende dag van deze maand, en heel de verzamelde gemeenschap van Israël zal het slachten tegen het vallen van de avond. En zij zullen van het bloed nemen en het aan de beide deurposten strijken en aan de bovendorpel, aan de huizen waarin zij het eten zullen. Zij moeten het vlees dezelfde nacht (nog) eten; op vuur gebraden, met ongezuurde (broden), en met bittere kruiden moeten zij het eten. U mag daarvan niets rauw eten, en zeker niet in water gekookt, maar (alleen) op vuur gebraden, met zijn kop, met zijn poten en zijn ingewanden. U mag daarvan ook niets overlaten tot de morgen. Wat er de (volgende) morgen van over is, moet u met vuur verbranden. En zo moet u het eten: uw middel omgord, uw schoenen aan uw voeten en uw staf in uw hand. U moet het met haast eten, het is Pascha voor de HEERE.
Want Ik zal in deze nacht door het land Egypte trekken en alle eerstgeborenen in het land Egypte treffen, van de mensen tot het vee. En Ik zal aan al de goden van de Egyptenaren strafgerichten voltrekken, Ik, de HEERE. En het bloed zal u tot een teken zijn aan de huizen waarin u verblijft. Als Ik het bloed zie, zal Ik u voorbijgaan en er zal geen plaag onder u zijn die verderf teweegbrengt, als Ik het land Egypte zal treffen.
Exodus 12:1-13 (HSV)
Een gedeelte uit de Profetenlezing
Op die dag zal het gebeuren dat Ik alle heidenvolken die tegen Jeruzalem oprukken, zal willen wegvagen. Maar over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem zal Ik de Geest van de genade en van de gebeden uitstorten. Zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben. Zij zullen over Hem rouw bedrijven, als met de rouwklacht over een enig kind; en zij zullen over Hem bitter klagen, zoals men bitter klaagt over een eerstgeborene.
Zacharia 12:9-10 (HSV)
Gedeelten uit het Nieuwe Testament
Maar toen is Christus verschenen, de Hogepriester van de toekomstige (heils)goederen. Hij is door de meerdere en meer volmaakte tabernakel (gegaan), die niet met handen is gemaakt, dat is: die niet van deze schepping is. Hij is niet door bloed van bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed eens en voor altijd binnengegaan in het heiligdom en heeft (daardoor) een eeuwige verlossing teweeggebracht.
Want als het bloed van stieren en bokken en de as van de jonge koe, op de verontreinigden gesprenkeld, hen heiligt tot reinheid van het vlees, hoeveel te meer zal het bloed van Christus, Die door de eeuwige Geest Zichzelf smetteloos aan God geofferd heeft, uw geweten reinigen van dode werken om de levende God te dienen!
En daarom is Hij de Middelaar van het nieuwe testament [=verbond], opdat, nu de dood heeft plaatsgevonden tot verzoening van de overtredingen die er onder het eerste verbond waren, de geroepenen de belofte van de eeuwige erfenis ontvangen.
Op grond van (Jezus’) wil zijn wij geheiligd door het offer van het lichaam van Jezus Christus, eens en voor altijd (gebracht).
En iedere priester stond wel dagelijks te dienen en bracht vaak dezelfde slachtoffers, die de zonden (toch) nooit zouden kunnen wegnemen, maar deze Priester is, nadat Hij één slachtoffer voor de zonden geofferd had, tot in eeuwigheid gezeten aan de rechterhand van God.
Verder wacht Hij op (het tijdstip) dat Zijn vijanden tot een voetbank voor Zijn voeten gemaakt worden. Want met één offer heeft Hij hen die geheiligd worden, tot in eeuwigheid volmaakt.
En de Heilige Geest getuigt het ons ook. Want na eerst gezegd te hebben: ‘Dit is het verbond, dat Ik met hen na die dagen zal sluiten’, zegt de Heere: ‘Ik zal Mijn wetten in hun hart geven en Ik zal die in hun verstand schrijven, en aan hun zonden en hun wetteloze daden zal Ik beslist niet meer denken.’ Waar er nu vergeving voor is, is er geen offer voor de zonde meer (nodig).
Hebreeën 9:11-15 en 10:10-18
Bescherm door het bloed
De schrijver van de brief aan de Hebreeën (Paulus, denk ik), beschreef duidelijk de ontoereikendheid en tijdelijkheid van de offerdienst in de Tempel. Het slachten van een lam om het bloed ervan op de deurposten te smeren als bescherming tegen de doodsengel was een voorloper van deze offerdienst.
Ik citeer enkele gedeelten uit de HSV Studiebijbel (aanbevolen!):
‘Toen de HEERE eerdere plagen over Egypte bracht, heeft Hij zijn volk beschermd door Israëls gebied, vee enz. te beschermen. Maar nu moeten de Israëlieten zelf zorgvuldig de maatregelen treffen, waardoor de HEERE bij de tiende plaag zal “voorbijgaan”.’
‘De tiende plaag met de Uittocht is van zo groot belang voor Israël als beginnende natie, dat de maand van de Uittocht voor hen het begin van de maanden zal worden’. Het jaar van de geboorte van Jezus is voor de Kerk van zo groot belang, dat deze tot het begin van de christelijke jaartelling is geworden.
‘Zoals de plaag in elk huis in Egypte de dood van de eerstgeborene tot gevolg zal hebben, krijgen de Israëlieten opdracht om per gezin een lam te slachten’ en het bloed aan de deurposten te strijken. Achter hun deuren waren de Israëlieten veilig voor de doodsengel. Het bloed aan de deurposten functioneerde als teken dat de bewoners tot het volk van God behoren, en als middel om gebruik te maken van Gods bescherming.
Het bloed aan de deurposten was ook een heenwijzing naar Jezus de Messias, die als hogepriester en offerlam zichzelf offerde als een verzoening voor onze zonden. Hij beschermt de gelovigen tegen de verleidingen van de boze, wanneer je Hem aanroept.
De volgende dag zag Johannes Jezus naar zich toe komen en hij zei: Zie het Lam van God, Dat de zonde van de wereld wegneemt!
Hij Die mij gezonden heeft om te dopen met water, Die had tegen mij gezegd: Op Wie u de Geest zult zien neerdalen en op Hem blijven, Die is het Die met de Heilige Geest doopt.
Johannes 1:29 en 33.
Dat de geboorte van de Here Jezus het begin is geworden van de christelijke jaartelling ‘bewijst’ het niet begrijpen van de de kerk van de Bijbelse boodschap en de kromme insteek (gebrek aan Gods Geest). Zo belangrijk was Zijn komst niet. Hij is niet belangrijker dan God(s wil), maar volgens de Bijbel van ondergeschikt belang.
Zijn komst was ook slechts de aftrap (d.i. verlossing van de zondemacht. Niet zozeer van zonden, want alle mensen kunnen en blijven zondigen. Ook de opnieuw geborenen) van het echte herstel ten behoeve van Gods plan (d.i. de vestiging van Zijn koninkrijk op aarde) waarvan de vervulling talmt. Zo is overduidelijk dat koninkrijk (nog) niet op aarde aanwezig. Ook niet, zoals gedacht wordt, in een kerk of geloofsgemeenschap.
Gods Messias moet immers nog aangesteld worden en kan dus nog niet gekomen zijn, zoals dat in Isra’El algemeen bekend is. Hoewel de christenheid dit tegenspreekt en beter denkt te weten; dat de Messias ergens al regeert.
Daarbij moet wel aangetekend worden dat wel elk jaartelling eigen voordelen en nadelen heeft. In Bijbelse zin is het echter voor de hand liggend om die te baseren op het moment van het uitstoten van ‘Adam uit de gan (omsloten tuin) ‘Edén. De Joodse jaartelling (ook niet foutloos) sluit daar het best bij aan.
Verder, is er geen verband tussen het bloed van het Pésachofferdier (niet per se een lam), wat in dit artikel heel traditioneel christelijk gesuggereerd wordt. Dat bloed van een Isra’Elitisch offer moest Isra’El eenmalig bescherming bieden tegen het unieke doodsoordeel van God in verband met de 10e plaag tegen Mitsrajim (Egypte).
Het bloed (d.i. leven) van de Here Jezus heeft niets met de historische Uittocht van Isra’El te maken. Zijn bloed werd namelijk geofferd ter eeuwige verzoening van ‘Adams overtreden. Dat heeft heel verstrekkende gevolgen. Sterker, het biedt ultieme verlossing.
Groet, M. van Putten