De aarde was verdorven en vol geweldenarij. Daarom besloot God al het leven te vernietigen en opnieuw te beginnen. Met Noach en zijn gezin ging Hij een nieuw begin maken. Daarom hield Hij hen, en veel dieren, in leven in de ark.
De Bijbelgedeelten voor de komende sjabbat No’ach (Noach) zijn:
✡ Torahlezingen: Genesis 6:9 – 11:32,
✡ Profetenlezing: Jesaja 54:1 – 55:5,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Matteüs 24:36-46.
In verband met het thema wijken we daarvan af.
Een gedeelte uit de Torahlezing:
En God dacht aan Noach en aan al de wilde dieren en al het vee dat bij hem in de ark was; en God liet wind over de aarde gaan, zodat het water bedaarde. Ook werden de bronnen van de watervloed en de sluizen van de hemel gesloten, en de regen uit de hemel werd gestopt. Vervolgens vloeide het water van boven de aarde terug, gaandeweg vloeide het terug. Na verloop van honderdvijftig dagen werd het water minder. En de ark bleef in de zevende maand, op de zeventiende dag van de maand, vastzitten op het gebergte van Ararat. En gaandeweg werd het water minder, tot aan de tiende maand. In de tiende maand, op de eerste dag van de maand, werden de toppen van de bergen zichtbaar.
En het gebeurde na verloop van veertig dagen dat Noach het venster van de ark, dat hij gemaakt had, opendeed. En hij liet een raaf los, die heen en weer bleef vliegen totdat het water van boven de aarde opgedroogd was. Daarna liet hij een duif van bij zich los om te zien of het water op de aardbodem afgenomen was. Maar de duif vond geen rustplaats voor de holte van haar voet; daarom keerde zij naar hem terug in de ark, want het water stond nog boven heel de aarde. Hij stak zijn hand uit, pakte haar en bracht haar bij zich in de ark. En hij wachtte nog eens zeven dagen; toen liet hij de duif weer los uit de ark. En de duif kwam naar hem toe tegen de avond; en zie, er was een afgebroken olijfblad in haar snavel; daaraan merkte Noach dat het water op de aarde afgenomen was. Toen wachtte hij nog eens zeven dagen. Hij liet de duif los, maar zij keerde niet meer naar hem terug.
En het was in het zeshonderdeerste jaar, in de eerste maand, op de eerste dag van die maand, dat het water van boven de aarde opgedroogd was. Toen nam Noach het luik van de ark weg en keek naar buiten, en zie, de aardbodem was opgedroogd. In de tweede maand, op de zevenentwintigste dag van de maand, was de aarde droog geworden.
Toen sprak God tot Noach: Ga de ark uit, u, uw vrouw, uw zonen en de vrouwen van uw zonen met u. Laat al de dieren die bij u zijn van alle vlees, de vogels, het vee en alle kruipende dieren, die over de aarde kruipen, met u naar buiten gaan, zodat zij zich overvloedig uitbreiden op de aarde en vruchtbaar zijn en talrijk worden op de aarde. Toen ging Noach naar buiten, en zijn zonen, zijn vrouw en de vrouwen van zijn zonen met hem. Alle dieren, alle kruipende dieren en alle vogels, alles wat zich op de aarde beweegt, overeenkomstig hun soorten, gingen de ark uit.
Genesis 8:1-19 (HSV)
Gedeelten uit de Profetenlezing:
Want als een verlaten vrouw, een bedroefde van geest, roept de HEERE u, de vrouw van de jeugd, die afgewezen was, zegt uw God. Voor een klein ogenblik heb Ik u verlaten, maar in grote barmhartigheid zal Ik u bijeenbrengen. In een stortvloed van grote toorn heb Ik voor u Mijn aangezicht een ogenblik verborgen, maar met eeuwige goedertierenheid zal Ik Mij over u ontfermen, zegt de HEERE, uw Verlosser.
Toen de HEERE de gevangenen van Sion terug deed keren, waren wij als mensen die droomden. Toen werd onze mond vervuld met lachen en onze tong met gejuich. Toen zei men onder de heidenvolken: De HEERE heeft grote dingen bij hen gedaan! De HEERE heeft grote dingen bij ons gedaan, daarom zijn wij verblijd.
Jesaja 54:6-8 en Psalm 126:1-3 (HSV)
Een gedeelte uit het Nieuwe Testament:
Want ook Christus heeft eenmaal voor de zonden geleden, Hij, Die rechtvaardig was, voor onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zou brengen. Hij is wel ter dood gebracht in het vlees, maar levend gemaakt door de Geest, door Wie Hij ook, toen Hij heenging, aan de geesten in de gevangenis gepredikt heeft, (namelijk) aan hen die voorheen ongehoorzaam waren, toen God in Zijn geduld (nog) eenmaal wachtte in de dagen van Noach, terwijl de ark gebouwd werd, waarin weinige – dat is acht – mensen behouden werden door het water heen.
1 Petrus 3:18-20 (HSV)
Een gedeelte uit de geschiedenis
Na negentien eeuwen ballingschap zag God om naar zijn volk Israël en leidde hen terug naar hun/Zijn land. Zij richtten er Joodse gemeenschappen, kranten, banken, ziekenfondsen, een vakbond en andere instellingen op, wat in 1948 uitmondde in de oprichting van de Staat Israël.
God blijft niet eeuwig vertoornd
Honderdvijftig dagen dobberde de ark met Noach en zijn dierentuin over de wijde watervlakte. ‘De aarde was verdorven voor Gods aangezicht en de aarde was vol geweldenarij,’ daarom had Hij besloten tot een ‘grote reset’, al het leven zou worden vernietigd. Met Noach en zijn gezin ging Hij een nieuw begin maken. Daarom hield Hij hen, en veel dieren, in leven in de ark, Die dreef nu al maandenlang op de grote zee. Daar is Hij hen niet vergeten. God bleef niet voor altijd vertoornd op de aardbewoners. ‘God dacht aan Noach en aan al de dieren en het vee’. De regen hield op, een wind blies het water weg en na drie maanden waren in de verte bergtoppen te zien.
Noach en zijn zonen hadden een schok gevoeld, toen de ark de bodem raakte en vast bleef zitten. ‘En de ark bleef in de zevende maand, op de zeventiende dag van de maand, vastzitten op het gebergte van Ararat.’ Wanneer was dat? Na de Uittocht veranderde Mozes de nummering van de maanden, en deze maand Nisan werd de eerste maand van het jaar, in het voorjaar. Drieduizend jaar later stierf Jezus onze Verlosser op de 14e Nissan en verrees op de 17e Nisan. Op dezelfde dag werd de schepping gered uit de zondvloed en stond Jezus op!
Hoe lang zou het nog duren voordat zij de ark kunnen verlaten? Het gaat toch wel vervelen, elke dag dieren voeren en hokken schoonmaken.
Na veertig dagen stuurde Noach een raaf er op uit. Die vloog heen en weer en keerde niet terug. Voor een aasvogel was er genoeg te eten.
Daarna liet Noach een duif los. Die vond geen voedsel om te overleven, geen boomtak om op te zitten, en keerde terug naar de veilige ark. Een week later stuurde Noach de duif weer op verkenning. Zou er al wat groeien op de drooggevallen grond? Ja, de duif kwam terug – met een blad van een olijfstruik. (Dat is sindsdien een symbool van vrede geworden). Een week later mocht de duif weer op verkenning, en keerde niet terug.
Toch was de aarde nog niet voldoende opgedroogd. Pas twee maanden daarna was het zo ver, dat God opdracht gaf aan Noach en zijn zonen om alle dieren los te laten uit de ark, ‘zodat zij zich overvloedig uitbreiden op de aarde en vruchtbaar zijn en talrijk worden op de aarde’.
Deze geschiedenis lijkt een herhaling van het scheppingsverhaal. Daarin gebood God ‘wees vruchtbaar en word talrijk’. In beide verhalen blies God met zijn roe’ach, zijn geest, zijn wind, over de wateren van de aarde.
Hoe betrouwbaar is deze zondvloed-geschiedenis? In tal van culturen komt het zondvloedverhaal voor, met allerlei varianten. In het Babylonische verhaal worden ook drie vogels losgelaten, en wel een duif, een zwaluw en een raaf. Het Bijbelse zondvloedverhaal lijkt het meest betrouwbaar. Zo blijken de verhoudingen van de afmetingen van de ark, toegepast in de scheepsbouw, stabiele schepen op te leveren.
Ook in de ballingschap bleef God niet eeuwig vertoornd. Hij was zijn volk niet vergeten, Hij dacht aan hen en leidde hen terug naar zijn land. En dat niet slechts eenmaal.
Barmhartig en genadig is de HEERE, geduldig en rijk aan goedertierenheid. Hij zal niet voor altijd ter verantwoording roepen, niet voor eeuwig handhaaft Hij Zijn toorn. Hij doet ons niet naar onze zonden en vergeldt ons niet naar onze ongerechtigheden. (Psalm 103:8-10)
Voor een uitwerking van deze sidra voor een Bijbelleeskring, zie Genesis-8.pdf
Wees de eerste die reageert op "Sjabbatslezingen: God blijft niet eeuwig vertoornd"