Sjabbats­lezingen: God en je naaste liefhebben

‘Is het niet genoeg, dat ik in God geloof, naar de kerk ga, geef in de collecte en voor mijn gezin zorg, wat wil Hij dan nog meer?’ Wel, Hij wil dat ons geloof ‘handen en voeten’ krijgt. Dat je met andere mensen omgaat als schepselen van God.

De Bijbelgedeelten voor de komende sjabbat Kedoshim (Heiligen) zijn:
✡ Torahlezing: Leviticus 19–20,
✡ Profetenlezing: Ezechiël 20:2-20 (Sef), Amos 9:7-15 (Ashk),
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Matteüs 5:43-48.
In verband met het thema wijken we daarvan af

Gedeelten uit de Torahlezing
De HEERE sprak tot Mozes: Spreek tot heel de gemeen­schap van de Israë­lieten, en zeg tegen hen: Heilig moet u zijn, want Ik, de HEERE, uw God, ben heilig. Ieder moet ontzag hebben voor zijn moeder en zijn vader en Mijn sabbat­ten in acht nemen. Ik ben de HEERE, uw God. U mag u niet tot de afgo­den wenden en voor uzelf geen gegoten goden maken. Ik ben de HEERE, uw God.

Wanneer u nu de oogst van uw land binnenhaalt, mag u de rand van uw akker niet hele­maal afmaaien, en wat van uw oogst is blijven liggen, mag u niet oprapen. U mag ook uw wijn­gaard niet nalo­pen en de afge­vallen druiven van uw wijn­gaard niet opra­pen. U moet ze voor de arme en voor de vreem­de­ling achter­laten. Ik ben de HEERE, uw God. U mag niet stelen, u mag niet liegen en iemand mag zijn naaste niet bedrie­gen.

Wanneer een vreemdeling bij u in uw land verblijft, mag u hem niet uitbui­ten. De vreem­de­ling die bij u verblijft, moet voor u zijn als een inge­ze­te­ne onder u. U moet hem liefheb­ben als uzelf, want u bent zelf vreem­de­lin­gen geweest in het land Egypte. Ik ben de HEERE, uw God.
Leviticus 19:1-4, 9-11, 33-34 (HSV)

Een gedeelte uit de Profetenlezing
Is dit niet het vasten dat Ik verkies: dat u de boeien van de godde­loos­heid losmaakt, dat u de banden van het juk ontbindt, dat u de onder­druk­ten vrij laat heen­gaan en dat u elk juk breekt?
Is het niet dit, dat u uw brood deelt met wie honger lijdt, en de ellen­di­ge ont­heem­den een thuis biedt, dat, als u een naakte ziet, u hem kleedt, en dat u zich voor eigen vlees en bloed niet verbergt?
Dan zal uw licht doorbreken als de dage­raad, en uw herstel snel intre­den. Uw gerech­tig­heid zal voor u uit gaan en de heer­lijk­heid van de HEERE zal uw achter­hoede zijn. Dan zult u roepen en de HEERE zal ant­woor­den, dan zult u om hulp roepen en Hij zal zeggen: Zie, hier ben Ik.
Als u het juk uit uw midden wegdoet, het uitsteken van de vinger en het uit­spre­ken van onge­rech­tig­heid; als u uw hart opent voor de honge­ri­gen, en de ver­drukte ziel verzadigt, dan zal uw licht in de duis­ter­nis opgaan, en uw donker­heid als de middag zijn.
En de HEERE zal u voortdurend leiden, Hij zal uw ziel in dorre streken verza­di­gen, uw been­de­ren kracht geven; u zult zijn als een bevloei­de tuin, als een water­bron waarvan het water nooit ontbreekt.

Jesaja 58:6-11 (HSV).

Gedeelten uit het Nieuwe Testament
U hebt gehoord dat er gezegd is: U moet uw naaste liefhebben en uw vijand moet u haten. Maar Ik zeg u: Heb uw vijan­den lief; zegen hen die u vervloe­ken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u bele­di­gen en u ver­vol­gen; zodat u kin­de­ren zult zijn van uw Vader, Die in de heme­len is, want Hij laat Zijn zon opgaan over slechte en goede mensen, en laat het regenen over recht­vaar­di­gen en onrecht­vaar­di­gen. Want als u hen liefhebt die u lief­hebben, wat voor loon hebt u dan? Doen ook de tolle­naars niet het­zelf­de? En als u alleen uw broeders groet, wat doet u meer dan ande­ren? Doen ook de tol­le­naars niet zo? Weest u dan vol­maakt, zoals uw Vader, Die in de hemelen is, volmaakt is.

En een van (de Farizeeën), een wetgeleerde, vroeg om Hem te verzoeken: Meester, wat is het grote gebod in de wet? Jezus zei tegen hem: U zult de Heere, uw God, lief­hebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede, hieraan gelijk, is: U zult uw naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee geboden hangt heel de Wet, en de Profeten.
Matteüs 5:43-48 en 22:35-40 (HSV)

God en je naaste liefhebben
‘Is het niet genoeg, dat ik in God geloof, naar de kerk ga, geef in de collecte en voor mijn gezin zorg, wat wil Hij dan nog meer?’ Wel, Hij wil dat ons geloof ‘handen en voeten’ krijgt. Dat het geloof niet alleen in je hoofd en je hart zetelt, maar ook je handen en voeten in beweging zet. Dat je met andere mensen omgaat als schepselen van God.

In de tijd van Moses bestond de zorg voor de armen niet uit een loket van de Sociale Dienst met ‘gratis geld’. Armen werden in de ge­le­gen­heid gesteld, zelf (deels) in hun levens­on­der­houd te voorzien door aren te rapen op de akkers en zo een voor­raad graan aan te leggen, en door verge­ten drui­ven­tros­sen te oogsten.
De geschie­de­nis van Ruth, die als vreemdelinge naar Israël emi­greerde, is daar een voor­beeld van. De zorg door familie­leden, zoals het rijke fami­lie­lid Boas die als losser optrad voor de ver­arm­de Naomi, was ook een onder­deel van het sociale ‘vang­net’ van Israël, evenals het ontvan­gen van een deel van de tien­den (Deute­ro­no­mium 26:12).

Maar een sociaal ‘vangnet’ mag geen ‘hangmat’ worden. De apostel Paulus schreef: ‘Want ook toen wij bij u waren, bevalen wij u dit: als iemand niet wil werken, zal hij ook niet eten. Want wij horen dat som­mi­gen onder u onge­re­geld wan­de­len; zij wer­ken niet, maar zijn bezig met nutte­loze dingen. Zulke mensen beve­len wij en sporen wij namens onze Heere Jezus Christus aan dat zij in alle rust aan het werk gaan en hun eigen brood eten.’ (2 Tess. 3:10-12)

Misschien zijn we tegenwoordig te gemakkelijk met ‘gratis geld’ en wordt er te weinig gekeken naar de eigen moge­lijk­heden om zelf (een deel) van het inkomen te verwerven. Dit laatste geeft mensen zelfrespect en het gevoel mee te tellen in de maatschappij, en het stimuleert hun zelfvertrouwen.

Met onze naastenliefde mogen we de waardig­heid en het zelf­respect van een ander niet aan­tas­ten. Ik denk dat ‘gratis geld’ dit wel kan doen. Je nuttig maken, een baan(tje) of vrij­wil­ligers­werk geeft een mens zelf­respect, een vast ritme in het leven, en ver­groot de kans op een gewo­ne baan. Denk aan Ruth: zij spande zich in om te voor­zien in het onder­houd van Naomi en zich­zelf, en deze liefde­volle houding werd opge­merkt door Boaz, en de rest weet u.

Wat betekent de tekst ‘Wanneer u nu de oogst van uw land binnen­haalt, mag u de rand van uw akker niet hele­maal afmaa­ien, en wat van uw oogst is blij­ven liggen, mag u niet opra­pen’ voor het bedrijfs­leven? Deze tekst roept op, ruimte te laten voor ‘concu­lega’s’, en niet de gehele markt te willen ver­ove­ren door elkaar dood te con­cur­re­ren. Het bete­kent ruimte laten voor andere bedrij­ven, samen­wer­ken waar dit moge­lijk en gewenst is, en tevre­den zijn met het verdie­nen van een eer­lijke boter­ham.

Als iemand zou zeggen: Ik heb God lief, en hij zou zijn broeder haten, dan is hij een leuge­naar. Want wie zijn broeder, die hij ziet, niet liefheeft, hoe kan hij God lief­heb­ben, Die hij niet gezien heeft? (1 Johannes 4:20)

Wees de eerste die reageert op "Sjabbats­lezingen: God en je naaste liefhebben"

Geef een reactie