Sjabbats­lezingen: Onze bekwaamheid is Gods werk

Om de tabernakel te maken vervulde God twee mannen met wijsheid om kunstig werk te ver­rich­ten. Een reden tot trots op hun pres­ta­ties? Nee, een reden tot dank­baar­heid. Ook bij ons dage­lijks werk mogen we God danken voor onze bekwaam­heden.

De Bijbelgedeelten voor de komende sjabbat Wayachel (En hij deed samenkomen) zijn:
✡ Torahlezing: Exodus 35:1 – 38:20,
✡ Profetenlezing: 1 Koningen 7:13-26 en 40-50,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Hebreeën 9:1-11.

In verband met het thema wijken we daarvan af.

Een gedeelte uit de Torahlezing
Daarna zei Mozes tegen de Israëlieten: Zie, de HEERE heeft Bezaleël, de zoon van Uri, de zoon van Hur, uit de stam Juda, bij zijn naam geroe­pen. De Geest van God heeft hem vervuld met wijsheid, inzicht, kennis en allerlei vak­man­schap, om ontwer­pen te beden­ken en om die uit te voeren in goud, zilver en koper; om edel­stenen te bewerken en in te zetten, en om hout te bewer­ken, (dus) om allerlei (kunstig) uitge­dacht werk te verrichten.
Hij heeft hem ook in zijn hart (het vermo­gen) gegeven om (ande­ren) te leren, hem en Aholiab, de zoon van Ahisamach, uit de stam Dan.
Hij heeft hen vervuld met wijsheid van hart om allerlei werk te verrichten: dat van een gra­veer­der, een kunste­naar, een maker van borduur­werk met blauw­pur­peren, rood­pur­pe­ren en scharla­ken­rode wol en fijn linnen, en dat van een wever. Zij (kunnen) allerlei werk­zaam­heden uitvoe­ren en ontwer­pen beden­ken.
Toen deden Bezaleël en Aholiab, en ieder die wijs van hart was, in wie de HEERE wijsheid en inzicht gegeven had om te weten hoe zij al het werk ten dienste van het heilig­dom moesten verrich­ten, over­een­kom­stig alles wat de HEERE geboden had. Mozes had namelijk Bezaleël en Aholiab geroepen, en ieder die wijs van hart was, aan wie de HEERE wijsheid in zijn hart gege­ven had, ieder­een wiens hart hem ertoe bewoog om naar voren te komen om het werk te verrich­ten. Zij namen van Mozes heel het hefoffer aan dat de Israë­lie­ten gebracht hadden om het werk ten dienste van het heilig­dom te verrich­ten. Men bracht elke morgen nog vrijwil­lige gaven bij hem.

Exodus 35:30 – 36:3 (HSV)


Albert Groothedde vertelt ons meer over de tabernakel, waarvan een model in Timna staat opgesteld.

Een gedeelte uit de Profetenlezing
Koning Salomo stuurde (een bode) en liet Hiram uit Tyrus halen. Hij was de zoon van een vrouw, een weduwe, uit de stam van Naftali, en zijn vader was een man uit Tyrus, een koper­werker. Hij was vol van wijsheid en inzicht, en van de kennis om allerlei werk in koper te maken. Hij kwam bij koning Salomo (in dienst) en deed al diens (koper)werk.
Zo vervaardigde hij twee koperen pilaren. De hoogte van de ene pilaar was acht­tien el, en een draad van twaalf el omspande de andere pilaar. Hij maakte ook twee kapi­te­len van gego­ten koper, om boven op de pilaren te plaat­sen. De hoogte van het ene kapi­teel was vijf el en de hoogte van het andere kapi­teel was vijf el. Hij maakte vlechtwerk, construc­ties van vlecht­werk, en kwasten, construc­ties van kettingen, voor de kapi­telen die boven op de pilaren lagen. Zeven waren er voor het ene kapi­teel en zeven voor het andere kapi­teel.
Verder maakte hij de gegoten zee; tien el van zijn (ene) rand tot zijn (andere) rand, hele­maal rond en vijf el in zijn hoogte: een meetlint van dertig el kon hem rondom omspan­nen. Onder zijn rand zaten kolo­kwin­ten, die hem rondom omring­den, tien per el, om heel de zee heen. Twee rijen kolok­winten waren bij het gieten ervan mee­gegoten.

Hij maakte ook tien koperen onderstellen. De lengte van een onder­stel was vier el, zijn breedte was vier el en zijn hoogte was drie el. En dit was de con­struc­tie van een onderstel: Zij bestonden uit panelen, namelijk panelen tussen dwars­stangen. Op de panelen die tussen de dwars­stangen zaten, stonden leeuwen, runderen en cherubs, en op de dwars­stangen evenzo. Boven en onder de leeuwen en de runderen waren naar beneden hangende kransen.
1 Koningen 7:13-17, 23-24 en 27-29 (HSV).

Gedeelten uit het Nieuwe Testament
Het is (immers) openbaar geworden dat u een brief van Christus bent, door onze bedie­ning opgesteld, geschre­ven niet met inkt, maar door de Geest van de levende God, niet op stenen tafelen, maar op tafelen van vlees, van de harten. Zo’n vertrou­wen nu hebben wij door Christus op God. Niet omdat wij van onszelf bekwaam zijn iets te denken, als (was het) uit onszelf, maar onze bekwaam­heid is uit God. Hij heeft ons namelijk bekwaam gemaakt (om) dienaars van het nieuwe verbond (te zijn), niet van de letter, maar van de Geest; want de letter doodt, maar de Geest maakt levend.

En als iemand van u in wijsheid tekort­schiet, laat hij (die dan) vragen aan God, Die aan ieder over­vloedig geeft en geen verwij­ten maakt, en ze zal hem gege­ven worden. Maar laat hij er in geloof om vragen en daarbij niet twijfelen. Immers, wie twijfelt, lijkt op een golf van de zee, die door de wind voort­ge­stuwd en op- en neer­g­e­wor­pen wordt. Want zo iemand moet niet denken dat hij iets ontvangen zal van de Heere.
2 Korinthe 3:3-6 en Jakobus 1:5-7 (HSV)

Onze bekwaamheid is Gods werk
Vol trots zet een schilder zijn naam onderaan zijn schilderij, ziet een schrijver zijn naam op de voor­kant van zijn nieuwste boek, kijkt een architect naar het bouw­werk dat hij op de teken­tafel heeft ontworpen.
Terecht? Ja en nee. Een mens mag zich verheugen in wat hij heeft kunnen maken, of de zorg die hij of zij aan anderen heeft kunnen geven. Maar de dank­baar­heid aan de Schepper, die ons hiervoor bekwaam­heden heeft gegeven, moet toch wel voorop staan.

Om de tabernakel te maken koos God twee mannen uit, Bezaleël uit de stam Juda en Aholiab uit de stam Dan. God ‘heeft hen vervuld met wijs­heid van hart om allerlei werk te verrichten: dat van een graveer­der, een kunste­naar, een maker van borduur­werk met blauw­pur­pe­ren, rood­pur­pe­ren en schar­laken­rode wol en fijn linnen, en dat van een wever.’ Niet op grond van een opleiding in Egypte, maar met de door God gegeven wijsheid waren zij in staat om deze voor hen nieuwe taken uit te voeren. Zij werden hierbij geholpen door anderen uit het volk. God gaf hen ook de vaardigheid om hun kennis en vaardigheden aan hen over te dragen.

Ook in de gemeenten kiest God mensen uit en geeft hen bekwaamheid voor hun taken, en bekwaamheid om anderen toe te rusten voor een taak in de gemeente. Zoals de apostel Paulus schreef: ‘En Hij heeft sommigen gegeven als apostelen, anderen als profeten, weer ande­ren als evan­ge­listen en nog weer anderen als herders en leraars, om de heiligen toe te rusten, tot het werk van dienst­betoon, tot opbouw van het lichaam van Christus, totdat wij allen komen tot de eenheid van het geloof en van de kennis van de Zoon van God, tot een volwassen man, tot de maat van de grootte van de volheid van Christus’ (Efeze 4:11-13).

En hoe is het met ons dagelijks werk, onze brood­win­ning? Ook dat werk mogen wij ver­rich­ten voor Gods aan­ge­zicht, het is niet minder­waardig. Ook hier­voor heeft God ons immers de bekwaam­heden gegeven. Wanneer wij ons werk goed en zorgvuldig uitvoeren, is dat een getuigenis van ons Christen-zijn voor onze collega’s en onze werkgever.

Als de HEERE het huis niet bouwt, tevergeefs zwoegen zijn bouwers eraan. Psalm 127:1
NEE

Wees de eerste die reageert op "Sjabbats­lezingen: Onze bekwaamheid is Gods werk"

Geef een reactie