Sjabbats­lezingen: Plaats je niet buiten de gemeenschap

Was het wel zo verstandig van drie stammen om zich met hun kudden in het vruchtbare gebied ten oosten van de Jordaan te vestigen, buiten het gebied dat God aan Abraham had beloofd? Hoe dacht God hierover?

De Bijbelgedeelten voor de komende sjabbat Mattot (Stammen) + Masse (Tochten) zijn:
✡ Torahlezing: Numeri 30-36,
✡ Profetenlezing: Jeremia 1:1 – 2:28, 3:4, 4:1-2,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Handelingen 9:1-22 en Jakobus 4:1-12.
In verband met het thema wijken we daarvan af

Gedeelten uit de Torahlezing
Nu hadden de nakomelingen van Ruben veel vee; en de nakomelingen van Gad hadden geweldig veel vee. Zij bekeken het land Jaëzer en het land Gilead, en zie, die plaats was een [geschikte] plaats voor vee. Daarom kwamen de nakomelingen van Gad en de nakomelingen van Ruben, en zeiden tegen Mozes en tegen de priester Eleazar en tegen de leiders van de gemeenschap: Ataroth, Dibon, Jaëzer, Nimra, Hesbon, Eleale, Sebam, Nebo, en Behon, het land dat de HEERE voor de gemeen­schap van Israël verslagen heeft, is een geschikt land voor vee; en uw dienaren hebben vee. Verder zeiden zij: Indien wij genade in uw ogen gevon­den hebben, laat dit land uw dienaren tot bezit gegeven worden; laat ons niet de Jordaan over­steken.
Maar Mozes zei tegen de nakome­lingen van Gad en de nakome­lingen van Ruben: Uw broeders zullen ten strijde trekken, en u wilt zelf hier blijven? Waar­om zou u dan het hart van de Israë­lie­ten onwillig maken om over te steken naar het land dat de HEERE hun gege­ven heeft? Zo deden uw vaderen, toen ik hen van Kades-Barnea eropuit zond om dit land te bezien. Zij trokken op tot aan het dal Eskol, en bezagen het land, maar zij maakten het hart van de Israëlieten onwillig om naar het land te gaan dat de HEERE hun gegeven had.

Toen naderden zij tot hem en zeiden: Wij zullen hier schaapskooien bouwen voor ons vee, en steden voor onze kinderen. Maar wijzelf zullen ons toe­rus­ten (voor de strijd), ons voor de Israë­lie­ten uit haasten, totdat wij hen op hun plaats gebracht hebben. Onze kleine kinde­ren echter zullen in de ver­sterkte steden blijven vanwege de inwo­ners van het land. Wij zullen niet terug­keren naar onze huizen, voordat iedere Israëliet zijn erfelijk bezit ontvan­gen heeft. Wij zullen immers niet met hen aan de over­zijde van de Jordaan, en verder­op, erfelijk bezit ontvan­gen, want ons erfelijk bezit valt ons ten deel aan deze zijde van de Jordaan, waar (de zon) opkomt.

Toen zei Mozes tegen hen: Als u deze zaak doen zult, als u uzelf voor het aan­ge­zicht van de HEERE voor de strijd zult toerus­ten, en elke man van u die toege­rust is (voor de strijd), de Jordaan zal over­ste­ken voor het aange­zicht van de HEERE, totdat Hij Zijn vijan­den van voor Zijn aan­ge­zicht heeft verdre­ven, en het land voor het aan­ge­zicht van de HEERE onder­wor­pen is, dan zult u terug­keren en onschul­dig zijn voor de HEERE en voor Israël; en dit land zal u tot bezit zijn voor het aange­zicht van de HEERE. Maar als u dit niet zo doet, zie, dan hebt u tegen de HEERE gezon­digd; weet dan dat uw zonde u zal vinden! Bouw steden voor uw kleine kinderen en kooien voor uw schapen, en doe wat over uw lippen gekomen is.
Numeri 32:1-9, 16-24 (HSV)

Een gedeelte uit de Profetenlezing
Toen riep Jozua de Rubenieten, de Gadieten en de halve stam Manasse bijeen, en hij zei tegen hen: Wat u betreft, u hebt alles in acht geno­men wat Mozes, de dienaar van de HEERE, u gebo­den heeft, en u hebt in alles wat ik u gebo­den heb naar mijn stem geluis­terd. U hebt deze lange tijd uw broeders niet verlaten, tot op deze dag, en u hebt de voor­schrif­ten met betrek­king tot het gebod van de HEERE, uw God, in acht geno­men.
Nu heeft de HEERE, uw God, uw broeders echter rust gegeven, zoals Hij hun toege­zegd had. Keer daarom nu terug, en ga naar uw tenten, naar het land dat uw bezit is, dat Mozes, de dienaar van de HEERE, u gegeven heeft aan de over­zijde van de Jordaan.
Alleen, neem zeer nauwlettend de geboden en de wet in acht die Mozes, de dienaar van de HEERE, u gebo­den heeft, namelijk dat u de HEERE, uw God, liefhebt, in al Zijn wegen gaat, Zijn gebo­den in acht neemt, zich aan Hem vasthoudt, en dat u Hem dient met heel uw hart en met heel uw ziel. Zo zegende Jozua hen en liet hen gaan, en zij gingen naar hun tenten.

Jozua 22:1-6 (HSV).

Gedeelten uit het Nieuwe Testament
Daarom herinner ik u eraan de genadegave van God die in u is door de oplegging van mijn handen, aan te wakkeren. Want God heeft ons niet gegeven een geest van vrees­achtig­heid, maar van kracht en liefde en bezon­nen­heid. Schaam u dan niet voor het getui­ge­nis van onze Heere, en ook niet voor mij, Zijn gevan­ge­ne, maar lijd (met mij) verdruk­king om het Evan­gelie, overeenkomstig de kracht van God. Hij heeft ons zalig gemaakt en geroepen met een heilige roeping, niet over­een­kom­stig onze werken, maar over­een­kom­stig Zijn eigen voor­nemen en genade, die ons gege­ven is in Christus Jezus vóór de tijden der eeuwen, maar nu is geopen­baard door de verschij­ning van onze Zalig­maker, Jezus Christus, Die de dood teniet­gedaan heeft, en het leven en de onver­gan­ke­lijk­heid aan het licht gebracht door het Evangelie.

Laten wij de belijdenis van de hoop onwrikbaar vast­houden, want Hij Die het beloofd heeft, is getrouw. En laten wij op elkaar letten door (elkaar) aan te vuren tot liefde en goede werken. Laten wij de onder­linge bijeen­komst niet nalaten, zoals het bij som­mi­gen de gewoonte is, maar (elkaar) aansporen, en (dat) zoveel te meer als u de (grote) dag ziet naderen.
2 Timotheüs 1:6-10, Hebreeën 10:23-25 (HSV)

Plaats je niet buiten de gemeenschap
Was het eigenlijk wel zo’n goed idee van de stammen Ruben en Gad en de halve stam Manasse, aan Mozes te vragen om met hun vee in het Overjordaanse land te mogen blijven? Dat gebied was geen onderdeel van het land dat de Heer aan Abraham had beloofd. Het was gebied dat de Israëlieten op de Amorieten hadden veroverd, en het is in deze tijd een deel van Jordanië.

‘Mozes toont zich in deze geschiedenis van zijn zwakke zijde; hij had dit nimmer moeten toestaan’ schreef dr. A. H. Edelkoort. ‘Het valt op, dat hij voor zult een gewich­tige beslis­sing ook niet de HERE vraagt, zoals hij andere malen voor veel minder gewich­tige kwesties wel doet.
Van Ruben en Gad is het ook een misstap geweest, dat zij zich in het Over­jor­daanse vestigden. Door Jordaan en Dode zee van de overige stammen geschei­den, hebben zij in Israëls geschie­de­nis geen rol gespeeld en geen deel gehad aan Gods beloften omtrent het land Kanaän.’

Mozes schrok van het verzoek. Hij herinnerde de mannen van Ruben en Gad aan de tien verspie­ders. Die keer­den vele jaren daar­voor met zulke bange berich­ten terug­ van hun verken­nings­toch­ten, dat zij het volk onwillig maakten om het beloofde land binnen te gaan. Willen deze mannen zich aan de strijd onttrek​ken, en daarmee het volk ontmoedigen om het land Kanaän in bezit te nemen?

Mozes stelde voor zijn toestemming wel een voor­waar­de: de mannen vechten mee voor het verove­ren van het land, en keren daarna pas naar hun erfdeel terug. En daar stemden zij mee in.

Werk, geld of gezin?
Terwijl het volk Israël op het punt staat het land Kanaän binnen te gaan, vragen enkele stammen met veel vee om in de grazige weiden van het Over­jor­daan­se land te mogen blijven.
Wat was de motivatie van die twee-en-halve stam? Het gras is hier groener voor ons vee, dus zij vroegen ‘Wij zullen hier schaapskooien bouwen voor ons vee, en steden voor onze kinderen.’ Het vee komt bij hen op de eerste plaats dan pas hun kinderen. Is het vee dan voor hen belang­rij­ker dan hun kinde­ren? Later, nadat Mozes hen zijn toestemming gaf, draait hij de volgorde om: ‘Bouw steden voor uw kleine kinderen en kooien voor uw schapen’.

En hoe is het de twee-en-een-halve stam vergaan? Toen de mannen na vele jaren van strijd naar huis terug­keerden, waren hun kinderen ook ouder geworden, en herkenden hun vaders nauwelijks. Het waren tieners geworden, die een heel andere levensweg waren gegaan. Dat gebeurt wanneer er geen vader is. De gezinsband was er door hun jarenlange afwezigheid niet beter op geworden.

En over deze stammen lees je weinig meer in de Bijbel. Ze werden als eersten verbannen, omdat zij zichzelf met hun impulsieve verzoek buiten het land hadden geplaatst.

Wees de eerste die reageert op "Sjabbats­lezingen: Plaats je niet buiten de gemeenschap"

Geef een reactie