Van wie is het land, van de Palestijnen of de Israëlieten? De Bijbel en de Koran zijn daar duidelijk over: ‘het land behoort Mij toe’. Na 50 jaar moet land terugkeren naar de oorspronkelijke eigenaar. Een periode die we meermalen in de geschiedenis herkennen.
De Bijbelgedeelten voor de komende sjabbat Behar (Op de berg) zijn:
✡ Torahlezing: Leviticus 25:1 – 26:2,
✡ Profetenlezing: Jeremia 32:6-27,
✡ Brit Chadashah, Nieuwe Testament: Lukas 4:14-22.
Gedeelten uit de Torahlezing
Verder moet u voor uzelf zeven sabbatsjaren tellen, zeven keer zeven jaar, zodat de perioden van de zeven sabbatsjaren negenenveertig jaar voor u zijn. Dan moet u in de zevende maand, op de tiende dag van de maand, bazuingeschal laten klinken. Op de Verzoendag moet u de bazuin in heel uw land laten klinken.
U moet het vijftigste jaar heiligen en vrijlating in het land uitroepen voor alle bewoners ervan. Het is jubeljaar voor u: ieder zal terugkeren naar zijn eigen bezit en ieder zal terugkeren naar zijn familie.
Elk vijftigste jaar moet jubeljaar voor u zijn. U mag (dan) niet zaaien, niet oogsten wat er na uw (laatste) oogst (nog) opkomt, en (de druiven) van uw ongesnoeide wijnstok mag u niet plukken, want het is jubeljaar. Het moet heilig voor u zijn. U mag van de akker eten wat hij uit zichzelf opbrengt.
U moet Mijn verordeningen houden en Mijn bepalingen in acht nemen en ze houden. Dan zult u onbezorgd in het land wonen. En het land zal zijn vruchten geven, zodat u tot verzadiging toe kunt eten. U zult er onbezorgd kunnen wonen.
En wanneer u zegt: Wat moeten wij in het zevende jaar eten? Zie, wij mogen niet zaaien en onze opbrengst niet inzamelen! – dan zal Ik Mijn zegen over u in het zesde jaar gebieden, zodat het een opbrengst geeft, (genoeg) voor drie jaar, zodat u het achtste jaar (opnieuw) kunt zaaien, terwijl u van de oude opbrengst kunt eten tot het negende jaar toe. Tot de (nieuwe) opbrengst van (het land) binnenkomt, kunt u van de oude eten.
Verder mag het land niet voor altijd verkocht worden, want het land behoort Mij toe. U bent immers vreemdelingen en bijwoners bij Mij. In heel het land dat u bezit, moet u de loskoping van het land toestaan.
Leviticus 25:8-12 en 18-23 (HSV)
Gedeelten uit de Profetenlezing
Hierna gebeurde (het volgende): Naboth uit Jizreël had een wijngaard die in Jizreël lag, naast het paleis van Achab, de koning van Samaria. En Achab sprak tot Naboth: Geef mij uw wijngaard, dan kan die mij tot moestuin dienen. Hij ligt immers vlak naast mijn huis. Dan geef ik u in plaats daarvan een wijngaard die beter is dan deze, of, als het goed is in uw ogen, geef ik u de waarde ervan in geld. Maar Naboth zei tegen Achab: Laat de HEERE daarvan bij mij geen sprake doen zijn, dat ik u het erfelijk bezit van mijn vaderen zou geven!
Terwijl de stad Jeruzalem werd belegerd en later werd ingenomen door de Chaldeeën, kocht de profeet Jeremia, als naaste familielid, een akker.
Jeremia zei: Het woord van de HEERE kwam tot mij: Zie, Hanameël, de zoon van uw oom Sallum zal naar u toe komen en zeggen: Koop voor uzelf mijn akker die in Anathoth is, want u hebt het recht van lossing om hem te kopen.
Zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël: Neem deze brieven, deze koopbrief – de verzegelde en deze opengelaten brief – en doe ze in een aarden pot, zodat ze vele dagen in goede staat blijven. Want zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël: Er zullen weer huizen en akkers en wijngaarden gekocht worden in dit land.
1 Koningen 21:1-3, Jeremia 32:6-7 en 14-15 (HSV)
Een gedeelte uit het Nieuwe Testament
En (Jezus) kwam in Nazareth, waar Hij opgevoed was, en ging naar Zijn gewoonte op de dag van de sabbat naar de synagoge, en Hij stond op om te lezen. En aan Hem werd het boek van de profeet Jesaja gegeven, en toen Hij het boek opengedaan had, vond Hij de plaats waar geschreven stond: ‘De Geest van de Heere is op Mij, omdat Hij Mij gezalfd heeft; Hij heeft Mij gezonden om aan armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen wie gebroken van hart zijn, om aan gevangenen vrijlating te prediken en aan blinden het gezichtsvermogen, om verslagenen weg te zenden in vrijheid, om het jaar van het welbehagen van de Heere te prediken.’
En toen Hij het boek dichtgedaan en aan de dienaar teruggegeven had, ging Hij zitten, en de ogen van allen in de synagoge waren op Hem gevestigd. Hij begon tegen hen te zeggen: ‘Heden is deze Schrift in uw oren in vervulling gegaan.’ En zij betuigden Hem allen hun instemming en verwonderden zich over de woorden van genade die uit Zijn mond kwamen, en zij zeiden: ‘Is Híj niet de Zoon van Jozef?’
Lukas 4:14-22 (HSV)
Een gedeelte uit de Koran
In dit hoofdstuk richt Mohammed zich tot de Joden en de Christenen:
O, mijn volk! Ga het Heilige land binnen wat Allah aan jullie heeft toegekend en keer niet terug. want dan zullen jullie tot de verliezers terugkeren. Zij zeiden: ‘O Mozes! In het (dit Heilige land) zijn mensen van grote kracht en wij zullen het nooit binnengaan, totdat zij weggaan; als zij weggaan gaan wij naar binnen.’ Twee mannen van hen die (Allah) vreesden en aan wie Allah Zijn gunsten had gegeven zeiden: ‘Val hen door de poort aan, want als jullie daar zijn, zal de overwinning aan jullie zijn en leg jullie vertrouwen (volledig) in Allah als jullie ware gelovigen zijn.’
Soera 5:21-23
Van wie is het land?
Van wie is het land Israël? Van de Arabieren, die gesteund door onwetende demonstranten een Palestina ‘van de rivier tot de zee’ willen vestigen dat ‘Judenrein’ zou moeten zijn, of van de Israëlieten, aan wie God het land al duizenden jaren eerder gaf om daarin te wonen? De Bijbel is daar duidelijk over: ‘Verder mag het land niet voor altijd verkocht worden, want het land behoort Mij toe.’
God gaf het land ‘in bruikleen’ aan Israël. Het moest wel in de familie blijven als erfelijk bezit. Was een stuk grond toch verkocht, dan moest het in het vijftigste jaar, het Jubeljaar, om niet terugkeren naar de oorspronkelijke eigenaar of diens nakomelingen, tenzij die het eerder terugkochten. (Overigens heeft het woord Jubeljaar niets te maken met jubelen. Het Hebreeuwse woord יוֹבֵל yovel betekent oorspronkelijk ram of ramshoorn (als trompet), en kreeg ook de betekenis jubileum).
Die periode van 50 jaar en veelvouden daarvan (jubileeën), zien we meermalen in de Bijbel. 400 jaar duurde Israëls slavernij in Egypte, en 400 jaar stapelden de zonden van de Kanaänieten zich op tot Gods toorn.
400 jaar duurde het Turkse Ottomaanse rijk, waartoe behalve Turkije ook Griekenland, Balkanlanden, Palestina, Egypte en delen van noordelijk Afrika, Syrië, Irak en de kusten van Arabië behoorden.
Rabbi Judah Ben Samuel profeteerde in 1217, 300 jaar tevoren, dat de Turken acht jubileeën (400 jaar) over Jeruzalem zullen heersen, van 1517 toen de Turken Jeruzalem in hun macht kregen tot 1917 toen de Britten onder generaal Allenby de stad veroverden tijdens de Eerste Wereldoorlog. Daarna zou de stad gedurende een jubilee ‘niemandsland’ zijn; dit duurde tot Israël in 1967 tijdens de Zesdaagse Oorlog de gehele stad Jeruzalem in handen kreeg. Na nog een jubilee zou volgens deze profeet de eindtijd beginnen.
‘Moest ik het Bazel Congres in één woord samenvatten – hetgeen ik niet publiekelijk zal laten doen – dan zou dit het zijn’, schreef Herzl op 3 september 1897 in zijn dagboek. ‘In Bazel stichtte ik de Joodse staat. Als ik dit vandaag hardop zeg, zou ik overal door gelach worden begroet. Maar over vijf jaar, en zeker over 50 jaar, zal iedereen het kunnen zien.’ Iets meer dan vijftig jaar later is de staat Israël inderdaad een feit.
Voorzeker, de Heere HEERE doet niets tenzij Hij Zijn geheimenis heeft geopenbaard aan Zijn dienaren, de profeten. (Amos 3:7)
Bronnen: CIDI, Koran; Americaslastdays
Heel goed nog weer duidelijk te stellen aan wie het heilige Land toebehoort.