Sjawoeot – De twijfel voorbij

De openbaring op de berg Sinaï – het centrale thema van Sjavoe’ot en van het Jodendom als geheel – was uniek in de religieuze geschiedenis van de mensheid. Andere geloven (Christendom en Islam) hebben beweerd dat zij religies waren van de openbaring, maar in beide gevallen was de openbaring waarover zij spraken voor een enkeling (“de zoon van G-d”, “de profeet van G-d”). Alleen in het Jodendom was G-ds openbaring niet voor een individu (een profeet) of een groep (de oudsten) maar voor een geheel volk, jong en oud, mannen, vrouwen en kinderen, de rechtvaardigen evengoed als zij die daar nog niet toebehoorden.

Van het begin af aan wist het volk van Israël dat er iets ongehoords bij de Sinaï was gebeurd. Zoals Mozes het veertig jaar later stelde:

Vraag toch maar eens naar vroegere dagen van voor je tijd, vanaf de dag dat G-d een mens op aarde schiep; vraag het van het ene einde van de hemel naar het andere. Is er soms ooit zo iets groots gebeurd of is er ooit zo iets dergelijks gehoord? Heeft er ooit een ander volk de stem van G-d gehoord die midden uit het vuur sprak, zoals jullie die gehoord hebben en is in leven gebleven? (Deut. 4:32-33).

Voor de grote Joodse denkers van de Middeleeuwen was de betekenis vooral epistemologisch [kennistheoretisch]. Het schiep zekerheid en verwijderde twijfel. Bij de authenticiteit van een openbaring die door één persoon was ervaren konden vraagtekens worden gezet. Bij een waarvan miljoenen getuigen waren kon dat niet.
G-d onthulde Zijn aanwezigheid in het openbaar om iedere mogelijke verdachtmaking, dat de aanwezigheid die gevoeld werd en de stem die werd gehoord, niet echt waren.

Politiek lichaam

Wanneer we echter sinds die dagen kijken naar de geschiedenis van de mensheid, dan is het duidelijk dat er ook een andere betekenis was – een die niet met religieuze kennis te maken had, maar met politiek. Bij de Sinaï werd een nieuw soort van volk gevormd en een nieuwe soort maatschappij – een die een antithese van Egypte zou zijn, waarin weinigen de macht hadden en velen tot slaaf waren gemaakt. Bij de Sinaï hielden de kinderen van Israël op een groep van individuen te zijn en werden zij voor het eerst een politiek lichaam: een natie van burgers onder de soevereiniteit van G-d, wier geschreven grondwet de Tora was en wier missie het was om “een koninkrijk van priesters en een heilig volk te zijn.”

Zelfs heden ten dage vinden standaardwerken over de historie van de politieke gedachte zijn oorsprong via Marx, Rousseau en Hobbes naar Plato’s Republiek en de Griekse stadstaat (in het bijzonder Athene) van de vierde eeuw voor het begin van de gewone jaartelling. Dit is een ernstige fout. Zeker, woorden als “democratie” (regeren door het volk) zijn Grieks van oorsprong. De Grieken waren begiftigd met abstracte zelfstandige naamwoorden en systematische gedachten. Als we echter kijken naar de “geboorte van de modernen” – naar figuren als Milton, Hobbes en Locke in Engeland en de grondleggers van Amerika – dan is het boek waarmee zij in dialoog waren niet Plato of Aristoteles maar de Hebreeuwse Bijbel. Hobbes haalt het in The Leviathan alleen al 657 maal aan. Lang voor de Griekse filosofen en veel diepzinniger werd het concept van de vrije maatschappij bij de berg Sinaï geboren.

Drie dingen over dat ogenblik zouden cruciaal blijken te zijn. Het eerste is, dat lang voordat Israël het land binnentrok en zijn eigen regeringsvorm kreeg (eerst door rechteren, later door koningen), zij een alles overkoepelend verbond met G-d waren aangegaan. Dat verbond (beriet Sinaï) plaatste morele beperkingen aan de uitoefening van macht. De code die wij Tora noemen vestigde voor de eerste maal het primaat van het recht boven de macht. Iedere koning die zich tegengesteld aan de Tora gedroeg handelde ultra vires [buiten de bevoegdheid] en kon terechtgewezen worden. Dit is het allerbelangrijkste feit inzake Bijbelse politiek.

De tirannie van de meerderheid

Democratie volgens het Griekse model had altijd één fatale zwakheid. Alexis de Tocqueville en John Stuart Mill noemden het “de tirannie van de meerderheid”. De regel van de meerderheid bevat geen garantie voor de rechten van minderheden. Zoals Lord Acton terecht opmerkte was dit het dat leidde tot de ondergang van Athene: “Er was geen wet die boven die van de staat uitging. De wetgever stond boven de wet”. In het Jodendom daarentegen werden profeten opgedragen om de autoriteit van de koning terecht te wijzen als hij tegen de bepalingen van de Tora handelde. Aan individuen werd de bevoegdheid gegeven om illegale of immorele bevelen in de wind te slaan. Daarvoor alleen al verdient het verbond bij Sinaï beschouwd te worden als de enige grootste stap op de lange weg naar een vrije maatschappij.

Toestemming

Het tweede belangrijke element zit hem in de proloog naar het verbond. G-d zegt tegen Mozes: “Dit is wat je tegen het huis van Jacob moet zeggen en aan het huis van Israël moet vertellen. ‘Jullie zelf hebben gezien wat Ik Egypte heb aangedaan en hoe Ik je op arendsvleugels heb gedragen en je naar Mij toe heb gebracht. Welnu, als je Mij ten volle gehoorzaamt en Mijn verbond nakomt, dan zullen jullie Mijn dierbaar bezit zijn, want de hele aarde is van Mij. Jullie zullen voor Mij een koninkrijk van priesters zijn en een heilig volk…’” Mozes zegt dit aan de mensen en die antwoorden: We zullen alles doen wat de Eeuwige heeft gesproken.”

Wat is de betekenis van deze woordenwisseling? Het betekent dat totdat het volk zijn toestemming te kennen had gegeven de openbaring niet kon voortgaan. Er is geen legitiem bestuur zonder de toestemming van de bestuurden, zelfs indien de bestuurder de Schepper is van hemel en aarde. Trouwens ik ken nog enkele radicalere ideeën. Inderdaad, er waren in de Talmoedische tijd wijzen die zich afvroegen of de aanvaarding van het verbond bij de Sinaï wel geheel vrij was. Echter in de kern van het Jodendom is de idee – zijn tijd ver vooruit en niet altijd volledig gerealiseerd – dat de vrije G-d verlangt naar de vrije verering van de vrije mensen. G-d, zeiden de rabbijnen, handelt niet als een tiran met Zijn schepselen.

Het hele volk

Het derde, evengoed zijn tijd vooruit, was dat de deelnemers aan het verbond “het hele volk zouden zijn”- mannen, vrouwen en kinderen. Dit feit wordt later in de Tora benadrukt door de mitswa van Hakheel, de zevenjaarlijkse vernieuwingsceremonie van het verbond. De Tora vermeldt uitdrukkelijk dat het gehele volk bijeen geroepen moet worden voor deze ceremonie, “mannen, vrouwen en kinderen.” Een duizendtal jaren later, toen Athene experimenteerde met democratie, had alleen een beperkt deel van de maatschappij politieke rechten. Vrouwen, kinderen, slaven en vreemdelingen waren uitgesloten. In Brittannië kregen vrouwen niet eerder stemrecht dan in de twintigste eeuw. Toen G-d volgens de wijzen op het punt stond om de Thora op de Sinaï te geven, droeg Hij Mozes op eerst de vrouwen te raadplegen en pas dan de mannen (“zo zul je zeggen tegen het huis van Jacob”- dit betekent: de vrouwen). De Tora, Israëls “grondwet van de vrijheid”, omvat iedereen. Het is het eerste moment sinds duizenden jaren dat burgerschap wordt opgevat als iets universeels.

Er is nog veel meer te zeggen over de politieke theorie van de Tora (zie mijn Politiek van de HoopDe Waardigheid van de Ongelijkheid, en de Haggada van de opperrabbijn Sacks evenals de belangrijke werken van Daniel Elazar en Michael Walzer). Maar één ding is duidelijk: met de openbaring op de Sinaï kwam iets ongekends binnen de menselijke horizon. Het zou eeuwen, millennia duren voordat de volle implicaties werden begrepen. Abraham Lincoln zei het nog het beste toen hij sprak van “een nieuwe natie, gevormd in vrijheid en gewijd aan de idee dat alle mensen gelijk geschapen zijn.” Bij de Sinaï werd de politiek van de vrijheid geboren.

Dit artikel verscheen voor het eerst op www.nik.nl

Wees de eerste die reageert op "Sjawoeot – De twijfel voorbij"

Geef een reactie