These are the days of Elijah (deel 5)

Anco van Moolenbroek

Achab verkocht zijn ziel aan de Baäl en Asjera, onder invloed van zijn vrouw Izebel. Daarmee wordt de satan heer en meester over het land van het tienstammenrijk – het land van JHWH. En zijn bolwerken worden weer opgericht. Zoals Jericho.

34 In zijn dagen bouwde Hiël uit Bethel Jericho weer op. Op zijn eerstgeboren zoon Abiram legde hij de fundamenten ervan, en op zijn jongste zoon Segub richtte hij de poorten ervan op, overeenkomstig het woord van de HEERE, dat Hij gesproken had door de dienst van Jozua, de zoon van Nun.

Het lijkt een vreemd intermezzo. Ineens gaat het over ene Hiël, die Jericho herbouwt. Het kost hem twee van zijn zonen. Precies zoals Jozua vele eeuwen eerder had voorzegd. Het roept de vraag op: waarom nu? En we zullen zien dat het volkomen bij Baäl en Asjera hoort. Het is eigenlijk het meest gruwelijke wat er bestaat.

Jericho

In die tijd liet Jozua het volk zweren: vervloekt is die man voor het aangezicht van de HEERE die opstaat om deze stad Jericho te herbouwen. Laat hij haar fundament leggen op zijn eerstgeboren zoon en haar poorten oprichten op zijn jongste zoon! (Jozua 6:26).

In die tijd liet Jozua. En nu lezen we: in zijn dagen. Dat zijn de dagen van Achab. Je kunt ook lezen: In zijn dagen liet Achab Jericho weer opbouwen door Hiël. Jozua en Achab: twee leiders van hetzelfde volk, maar elkaars tegenovergestelde.

Jericho is strategisch en economisch belangrijk. Het is de poort naar het land en naar Jeruzalem. Steden zijn bovendien bolwerken van de cultuur. Jericho was het eerste bolwerk van de Kanaänitische cultuur. De stad lag in het grondgebied van Benjamin, maar maakte nu waarschijnlijk deel uit van het tienstammenrijk. Wie over de Jordaan naar Jeruzalem wilde, moest door Jericho. De stad lag op een strategische plek in een oase in de woestijn van Judea.

De naam betekent waarschijnlijk: Stad van de maan (van yareach). Dat kan duiden op de cultus van verering van de maan. Jericho wil ook zeggen Stad van de geur, vanwege de vele geurige producten die er verhandeld werden, zoals balsem, honing, cyprus, en rozen. Geur heeft ook een diepere geestelijke betekenis. Geuren kunnen aangenaam zijn of juist niet. Geuren beïnvloeden onze geest, zoals cultuur dat doet. In de benaming Jericho zit ook het woord ruach, geest. Zonder geest is er geen leven. Het is daarom veelzeggend dat het water van Jericho zo giftig was, dat voortplanting onmogelijk was. De profeet Elisha (God is Redder) maakte het water weer gezond (2 Kon. 2:15-22).

In de stad van de maan werd de god van de maan vereerd. Deze maangod kennen we onder de naam Baäl. Hier vond in Jozua’s tijd de eerste confrontatie plaats tussen Baäl en JHWH. Bij deze stad ontmoette Jozua de Man met het getrokken zwaard (Joz. 5:13). Jozua vroeg deze Man: bent U voor ons of voor onze tegenstanders? JHWH zei toen tegen Jozua: “Zie, Ik geef Jericho in uw hand, en haar koning, en haar machtigen mannen.” (Joz. 6:2). En zo gebeurde het. De ruïne van Jericho was het zichtbare bewijs van de overwinning van de God van Israël over Baäl. Ingenomen door geloof. Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest!

Hiël

De stad werd welliswaar weer bewoond, maar de muren en poorten waren niet hersteld. Dat gaat ten tijde van Achab veranderen. Nu de dienst aan de Baäl in het land Kanaän wordt hersteld, wordt het ook tijd voor het herstel van de stad van de maan. Hiervoor had Achab opdracht gegeven aan Hiël of Chiël (Mijn God leeft). Hiël is afkomstig uit Bethel (Huis van God). Hij is een Benjaminiet, dus uit het tweestammenrijk. Tegen Jozua zegt JHWH: Ik geef Jericho in uw hand, met haar machtige mannen. De machtigen van grote moed, gibbowr chayil. Dat zijn de strijders, de heersers. Chayil (moed) lijkt op Chiël. Het komt ook dezelfde stam voor leven (chaya). En ook hier zien we weer de omgekeerde volgorde. Jozua overwon de machtigen van Jericho, maar de Hiël, de vertegenwoordiger van de levende God, moet Jericho weer opbouwen. Wist Achab dan niet af van de vloek die Jozua uitgesproken had? Ik denk het wel, maar hij hechtte er geen geloof meer aan. ‘t Was ook al zo lang geleden! Men vergat echter dat het een woord van JHWH was. En Gods molens mogen dan langszaam malen, ze malen wel fijn.

Hiël bouwde de muren en de poorten op zijn zonen. Daar moet je niet overheen lezen. Zijn zonen stierven niet als een soort straf, als de vervulling van een profetie. Nee, zij werden geofferd. Hiël legde de fundamenten op zijn eerstgeboren zoon. Een eerstgeborene die aan JHWH gewijd zou moeten zijn, werd hier geofferd aan de Baäl. Waarschijnlijk werd zijn zoon levend begraven, naar een heidens gebruik uit die tijd. Het was een bouwoffer. In andere oude steden zijn bij opgravingen daar de bewijzen voor gevonden. Deze oudste zoon heette Abiram (Mijn vader is de verhevene). En als de poorten omhoog rijzen (denk weer aan Psalm 24!), dan wordt de jongste zoon, Segub, geofferd. Zijn naam betekent eveneens verheven, maar dan in de betekenis van dat wat onbereikbaar is. Dat wat buiten onze macht ligt. De Heer is hoog verheven. Dat is tegelijk ook de bescherming, zoals poorten zowel een doorgang zijn als een bescherming. Op deze Segub rijzen de poorten omhoog.

These are the days of Elijah

Hiëls kinderen werden als bloedoffers aan de Baäl geofferd. Deze kindoffers staan dus geheel in de lijn van de dienst aan Baäl en Asjera. Is het niet schrijnend om te lezen? Kinderen van het Koninkrijk, de zonen van de levende God, worden geofferd aan een god die daar nooit genoeg van krijgt. Des te opmerkelijker is het eerste wonder dat de profeet Elijah straks doet. Hij wekt de dode zoon van de weduwe, haar enige zoon, ten leven! En deze weduwe woonde in het ultieme machtsgebied van de satan, Tyrus en Sidon. Dat is JHWH! Hij brengt leven in de plaats van de dood.

Slechts één keer lezen we in de Bijbel over een kindoffer dat JHWH genoegdoening zou geven. Dat was niet het offer van Abraham. Dat werd immers voorkomen en het was ook niet ter genoegdoening. Daarmee gaf de Eeuwige aan het offeren van kinderen niet op prijs te stellen. Nooit en te nimmer is het offeren van onze kinderen een genoegdoening of een teken van geloof.

De eerstgeborenen in Egypte waren veilig achter het bloed van het pesachlam. Dat lam verwijst naar een andere gebeurtenis waarin God een Kindoffer vroeg. Dit keer betrof het Zijn eigen, Zijn enige Zoon. Hij werd gezonden in het machtsgebied van de overste van de wereld. Zijn Vader is de Verhevene. Deze Zoon werd daar gedood. Maar Hij werd weer levend en stond op uit de dood. Zo triomfeerde Hij over zijn tegenstander. Door Zijn offer zijn andere offers tot genoegdoening overbodig. Alle eerstgeborenen zijn in Zijn offer begrepen. En alle jongste zonen mogen door Zijn offer terug keren naar hun Vader, de Verhevene (Luk. 15).

Nog steeds is de wereld en ook onze tijd vol van kindoffers. Zowel van de ´eerstgeborenen´ als de ongeborenen. Het komt voor in wat wij oude of primitieve culturen noemen. Het komt ook voor in onze westerse samenleving, getuige de verslagen van direct betrokken personen (zie deze of deze of deze video). Ook het seksueel misbruik van kinderen in de (RK-)kerk kunnen we hieronder rekenen. En denk ook aan de meest heilige dag van de antichrist: halloween. Dat is verre van een kinderfeestje. Want Baäl, dat is de satan, kent ook vandaag de dag dezelfde bloeddorst als ten dage van Hiël.

Lees ook deel 1, deel 2, deel 3, en deel 4 van deze serie.

Anco van Moolenbroek is auteur van het boek “Ezau, hij is Edom”. Hij verzorgt periodiek het Leerhuis op Radio Israël en blogt voor MessiaNieuws.

Wees de eerste die reageert op "These are the days of Elijah (deel 5)"

Geef een reactie