Vermeende Pinkstervervulling getoetst

In een vorig artikel over de vermeende Pésachvervulling kwam naar voren dat die vervulling een misvatting is. God betrok dan wel het werk van de Here Jezus op Pésach, maar het bleek er feitelijk los van te staan. Dat de christelijke Paasfeestviering de Bijbelse Pésachviering heeft verdrongen, betekent dat christenen jaarlijks Gods bevel om het Bijbelse Pésach te houden niet opvolgen. In dit artikel wordt onderzocht of dit ook van toepassing is op het Pinksterfeest.

Pésach is het centrale Bijbelse feest voor Gods volk[1]. Het herdenkt de verlossing van dat volk[2] uit Mitsrajim (Egypte) door God via Mosjéh (Mozes). De telling van de dagen vanaf Pésach, die God Zijn volk heeft bevolen (Lv 23:15), wijst erop dat het niet alleen bij het vieren van de Uittochtsdag op de 15de van de eerste Bijbelse maand moet blijven.

De opvolgende Pésachherdenking begint in de eerste week na Pésach met het houden van ‘de dagen van de matsot’[3]. Maar ook de volheid van weken erna moeten in het teken van de Pésach staan.

God heeft bepaald dat de Pésachherdenking in het voorjaar[4] in totaal zeven volle weken moet duren. Op de dag erna, dat is de 50ste dag, volgt de afsluiting van de Pésachherdenking. Die feestdag op de 50ste dag wordt in de Bijbel Sjavoe’ot (Wekenfeest) genoemd.

Het christelijke Pinksterfeest[5] lijkt met Sjavoe’ot te maken te hebben, maar heeft een wezenlijk andere invulling en heeft het Bijbelse Wekenfeest vervangen[6]. Dit houdt verband met Vervangingstheorieën[7], dat zich merkwaardig genoeg uit in het verwerpen van de Torah van Mosjéh. Het christelijke Pinksterfeest gaat vooral over de uitstorting van de Heilige Geest op de talmoediem (discipelen) van de Here Jezus (Acts 2:1-4). Maar is die vervanging Bijbels?

Woordstudie
Chag (feestdag) Sjavoe’ot (meervoudsvorm van het woord sjevoe’ah – week) heeft alles te maken met twee woorden tellen (sefar) en schoof (‘ét-’omér). Het tellen verwijst in dit geval naar het overspannen van de tijd na de dag van het Pésachfeest, dat als Jom Sjabbaton geldt en daarom zelf niet geteld wordt. De tijdspanne moeten zeven volledige weken zijn (vanaf Sjabbat (Pésach) tot de volgende Sjabbat (Sjavoe’ot); 49 dagen.

De werkwoordstam safar betekent naast ‘(her)tellen’ ook ‘in ogenschouw nemen’. In de zin van Pésach moet een periode van zeven weken worden vastgesteld als Pésachherdenkingstijd. Het is dus apart gezette tijd.

Het woord ’omér komt van de stam ’amar dat in dit verband staat voor het samenbinden van de schoof van dat wat geoogst wordt. Het woord ’omér verwijst naar het speciale onderdeel van het offer dat aan God moest worden gebracht op de Pésachdag (Lv 23:5-14). Namelijk de eerste opbrengst (‘ét-’omér resjiet) van het beloofde Land, dat als beweegoffer (noef) voor Gods Aangezicht werd getoond. Daarbij werd gevoegd het slachtoffer van het ’olah (brandoffer), het spijsoffer (minchah) en een drankoffer (nesek).

Dat wat in de rabbinale traditie ’omértelling werd genoemd staat dus voor het tellen van de zeven weken vanaf het brengen van de eerste opbrengst. Op de dag erna, dat ook een Jom Sjabbaton moet zijn, werd opnieuw een offer gebracht in verband met Pésach; het offer van Sjavoe’ot (Lv 23:16-21). Alleen wordt dat een eerstelingsoffer genoemd in plaats van ’oméroffer.

Vermeende verbanden tussen Sjavoe’ot en traditionele Pinksterfeesten
Er worden allerlei verbanden tussen het Bijbelse Sjavoe’ot en de traditionele Joodse en christelijke Pinksterfeesten gelegd, zoals:

• Het zou met geven van heilzaken te maken hebben
Volgens de Joodse traditie wordt Sjavoe’ot gevierd als feest voor het geven van de Torah aan Mosjéh. Christenen vieren het geven/uitstorten van de Heilige Geest.

• Het zou een oogstfeest zijn
Sjavoe’ot zou een Isra‘Elitisch dankfeest zijn voor de voorjaarsoogst van het beloofde Land. Christenen vieren de toevoeging van een groot aantal nieuwe bekeerlingen aan de kring van leerlingen van de Here Jezus op de eerste Pinksterdag (Acts 2:41).

Geven van heilszaken
Uit de Bijbel blijkt dat de Isra‘Eliem in de derde maand op dezelfde dag als de Uittocht (op de 15de van de derde maand[8]) bij de berg Chorev in de Sinajwoestijn aankwamen. Dat is dus na circa 60 dagen (ruim acht volle weken) na de Uittocht. Er is dus geen hiervan verband met de 50ste dag waarop Sjavoe’ot gevierd moet worden[9].

Volgens de traditie markeert het Wekenfeest de dag waarop God hen uitnodigde toe te treden tot Zijn Verbond[10]. Na dit toetreden ontvingen ze later de nadere Verbondsvoorwaarden (de Torah).

Maar feitelijk ontvingen de Isra‘Eliem de volledige Torah pas lang[11] na de dag van de Verbondssluiting (Sjavoe’ot). In werkelijkheid is er dus geen verband met het toetreden tot Gods Verbond en het geven van de volledige Torah van Mosjéh. Dat is een verzinsel van de rabbijnen.

Dat deze verbanden er niet zijn blijkt ook nog uit het feit dat het bevel voor het vieren van Sjavoe’ot pas wordt gegeven na de historische Verbondssluiting (Ex 34:22). Het is eigenlijk ook logisch dat het zo gegaan is, want de vluchtende Isra‘Eliem hadden toen wat anders aan hun hoofd dan zich bezig te houden met de telling van de dagen ter herdenking van de Uittocht. Het was vooral bedoeld als Pésachherdenkingsfeest dat gevierd zou worden na de vestiging van Isra‘El in het beloofde Land. Het ultieme doel van de Uittocht (Ex 3:12).

In het Nieuwe Testament (NT) staat dat op de Pinksterdag na de kruisiging van de Here Jezus de Heilige Geest op Zijn talmoediem werd uitgestort. Analoog aan de rabbinale traditie werd deze gebeurtenis vervolgens in verband gebracht met de Verbondssluitingsdag van Isra‘El en het ontvangen van de Torah van Mosjéh[12]. De christenheid vatte de dag daarom op als toetredingsdag tot het Nieuwe Verbond. Maar de christenheid is helaas amper een religie waarin trouw aan Gods Verbond relevantie heeft.

Dit staat echter nergens zo omschreven in de Bijbel. Evenmin, was de uitstorting van de Heilige Geest eenmalig. Zoals, later op de mensen in het huis van Cornelius in Caesarea (Acts 10:44-45) en in andere situaties (Acts 4:31; 11:15). Verder bleek het niet de vervulling van de profetieën over de uitstorting van de Geest (Is 32:15; Ezek 39:29)[13].

Aan de basis van de uitstorting van de Heilige Geest op de discipelen van de Here Jezus ligt dus de Uittochtsdag (Pésach), want toen kwamen Zijn werken tot de climax. Ondanks dat er nergens in de Bijbel wordt opgedragen dat het verband met Pésach zou zijn vervallen. Opmerkelijk genoeg wordt in de christelijke interpretatie geen enkel verband gelegd met het Bijbelse Pésachfeest. Toch markeren sommige denominaties de tijd tussen Pasen en Pinksteren nog steeds als christelijke Paastijd. Het gaat dan vrijwel uitsluitend om (de werken van) de Here Jezus.

Het christelijke Pinksterfeest richt zich hoofdzakelijk op de historische gebeurtenis van de uitstorting van de Heilige Geest[14]. Het wijst erop dat de christenheid geen raad weet met het Bijbelse Pésach. Het zou alleen de Isra‘Eliem aangaan die buiten de christenheid zouden staan. Ondanks dat zij aan de basis staan van hun geloof en het hen hebben geschonken.

Oogstfeest
Sommigen gaan ervan uit dat de latere invulling van de Bijbelse feesten steeds beter de werkelijke bedoeling ervan laten zien[15]. Toen de Isra‘Eliem het beloofde Land hadden ingenomen en een natie waren geworden konden de Bijbelse feest- en herdenkingstijden gevierd worden zoals die bedoeld waren. God wilde dat ze Hem zouden eren met de welvaart die het beloofde Land hun schonk door Zijn zegen.

Er staat immers in de grondtekst mimmosjvotejchém (vanuit jullie woonplaatsen). Maar dat was tijdens de woestijnreis vanuit Mitsrajim (Egypte) naar het beloofde Land nog niet zo. Hier wordt dus een bevel gegeven om offers te brengen van oogst van het beloofde Land. Dit verbindt dus het Land met de Bijbelse feesten, maar dat was niet van toepassing op de oorspronkelijke reden waarom ze bevolen worden[16].

Latere geleerden gingen de Bijbelse Pésachherdenkingsfeesten (Pésach, Sjavoe’ot en Soekot) herinterpreteren alsof het oorspronkelijk oogstfeesten waren. Terwijl die oorspronkelijk alleen in verband stonden met de historische gebeurtenis van de Uittocht en waartoe dat bedoeld was (wonen in het beloofde Land).

Als het werkelijk oogstfeesten zouden zijn dan zou de Bijbelse godsdienst ook een vruchtbaarheidscultus zijn, zoals de meeste religies in het heidendom. Deze herinterpretatie is ingegeven vanuit de aanname dat alle religies en godsdiensten van de wereld uit één soortgelijke bron komen, maar minstens gelijkwaardig zijn. Dat ontkent echter dat de Bijbelse godsdienst van God bevolen is en dus van buiten de mens komt en uniek is. Dat verklaart namelijk ook de vele ‘onmenselijke’ zaken[17] erin.

Kortom, in Bijbelse zin zijn oogstopbrengsten van het beloofde Land slechts latere bijdragen aan de eerder door God ingestelde feest- en gedenkdagen. Deze offers tonen hoe God Isra‘El zegende in Zijn Land, precies zoals Hij hen eerder had aangezegd (belofte). Het is dus van belang om deze offers tijdens de Bijbelse feesten te zien in het kader van het latere bevestigen van de Verbondsbeloften.

Telling
Wat is de betekenis eigenlijk van de telling van zeven weken? Opvallend is in elk geval dat tellen een zaak is waartoe God nogal eens opdracht geeft. Dat begint al meteen bij de schepping. God benoemt de ‘dagen’[18] ervan. De eerste tot de zesde ‘dag’ (Gn 1:5, 8, 13, 19, 23, 31). Daarna volgt de zevende dag, de Sjabbat, zonder dat deze expliciet geteld wordt. Die dag volgt gewoon op de zesde ‘dag’.

Dat verklaart ook waarom de bevolen telling begint na de Pésach dag (mimmacharat hasjabbat), want Pésach is immers een Jom Sjabbaton (een feest- of herdenkingsjabbatdag, maar niet per se vallende op de laatste dag van de werkweek[19]). Tellen wordt van Godswege dus gezien als een activiteit die niet past bij Sjabbat.

Maar God laat zien dat tellen een belangrijke (godsdienstige) functie heeft als het Hem daarmee dient. Zo bepaalt tellen iemands onreine staat (Lv 15:28), wanneer bepaalde hoogtijden vallen (Lv 25:8) en hoe sterk Isra‘El is (Nm 1:3). Alleen wat van God is of wat Hij doet wordt niet geteld (Gn 13:16; 41:49) of onder het gewone geteld (Nm 1:49).

Tellen staat voor vaststellen, maar tellen staat altijd in verband met het beginpunt. Bij de telling voor Sjawoe’ot is Pésach het beginpunt. Deze telling stelt dus een periode vast waarin Pésach herdacht moet worden. Sommigen vasten in deze periode, spreken bepaalde gebeden uit en mijden bepaalde zaken, zoals trouwen.

Als de telling is afgerond is een nieuwe staat bereikt. Dat wat ervoor lag is ermee afgesloten. Denk bijvoorbeeld aan het Sjabbatsjaar en het Jubeljaar die een periode van zeven Sjabbatsjaren afrondt. Sjavoe’ot staat dus voor de volheid van de wekelijkse sjabbatot in de Pésachperiode.

Verband met de Here Jezus
Heeft Sjavoe’ot iets met de Here Jezus? In een vorig artikel is aangevoerd dat er geen direct verband is tussen Pésach en de Here Jezus, maar dat God Zijn levenseinde op aarde opzettelijk ermee liet samenvallen. Ook werd gesteld dat Zijn verlossingswerk – het vrijstellen van de gelovige van de macht van satan – verborgen gevolgen heeft. Het is namelijk een geestelijk staat die erdoor is veranderd. Maar geestelijke zaken onttrekken zich aan het menselijke oog.

Pésach gaat over fysieke verlossing uit de macht van farao, met als gevolg dat de Isra‘Eliem terugkeerden op weg naar het Land dat aan hun aartsvaderen beloofd was. Pésach was de basis voor wat erna volgde. Sjavoe’ot staat voor het afronden van het gedenken dat God hen fysiek verloste.

De uitstorting van de Heilige Geest tijdens het Sjavoe’otfeest, beschreven in het NT, ging ook samen met merkbare verschijnselen. Maar dat kan niet in verband staan met de Here Jezus, want 10 dagen voor Sjavoe’ot, op Hemelvaartsdag, werd Hij van de aarde weggenomen door God, de Vader. Die Hemelvaartsdag heeft ook geen duidelijk verband met het Uittochtsverhaal van de Isra‘Eliem. Het was een nieuw gebeuren, maar ook logisch. Hij moest plaatsmaken voor de Heilige Geest, Die de talmoediem zou laten delen met de vrijstelling van satans macht.

Op Sjawoe’ot na hemelvaartsdag was de Here Jezus niet meer op aarde. De uitstorting van de Heilige Geest bevestigt dat ook, maar maakt wel de nieuwe staat van de talmoediem mogelijk. Net als voor Pésach heeft God met die Pinkstergebeurtenis dus een toevoeging gegeven aan het oorspronkelijke Bijbelse Sjavoe’otfeest.

Eindtijdbetekenis Sjawoe’ot
Het is gebleken dat het uitstorten van Gods Geest op de talmoediem na de hemelvaart van de Here Jezus geen unieke, definitieve of eenmalige gebeurtenis was. Tegen alle hoogdravende beweringen van de christenheid in, die geen Bijbelse basis hebben. Maar het feit dat dit is gebeurd betekent dat gelovigen een nieuwe staat kunnen ontvangen en dit is in de verband met Gods uitnodiging toe te treden tot Zijn Nieuwe Verbond[20].

Het hele werk wat de Here Jezus is begonnen en tot op heden wordt voortgezet staat immers in het teken van ‘al wel, maar nog niet volkomen’. De definitieve en volledige vervulling van de profetieën over de uitstorting van de Heilige Geest (bijvoorbeeld: Joel 2:28-29) en daarmee ook van Pésach ligt nog in het verschiet. Zoals geconcludeerd in het eerdere artikel over Pésach staat Sjawoe’ot ook voor een toekomstige of aanstaande vervulling. Maar het is een ernstige vergissing die vervulling als afgerond in de eerste helft van de eerste eeuw te veronderstellen en dat als grond te beschouwen om Gods bevel om Sjawoe’ot te houden niet op te volgen.

+++
[1] Gods volk is vanuit Zijn perspectief niet hetzelfde als Isra‘El of de christenheid.
[2] Het besef dat Gods volk en niet specifiek Isra‘El uit Mitsrajim werd verlost geeft Pésach fundamentele betekenis voor alle gelovigen (ook christenen).
[3] Feitelijk gaat het om veel meer dan het eten van de matsot (ongezuurde broden).
[4] In het najaar wordt Pésach herdacht met Soekot (Loofhuttenfeest).
[5] De benaming komt van het Griekse woord Penticosti (50ste dag). De keuze voor een Griekse benaming van het christelijke feest wijst op een hellenistische voorkeur, wat de (vroege) christenheid typeert.
[6] Hetzelfde is gebeurd met het Bijbelse Pésachfeest dat overstemd wordt door het christelijke Paasfeest.
[7] De christenheid zou de plaats van Isra‘El hebben overgenomen.
[8] Dat is op de dag van de volle maan.
[9] Beweerd wordt dat Exodus 19:1 over de eerste dag van de derde maand gaat. Dat zou dan 47 dagen na de Uittochtsdag zijn. Daar komen drie dagen heiliging bij (vers 11) en dan zou het precies op 50 dagen na Pésach zijn dat de Isra‘Eliem Chorev bereikten.
[10] Het concentraat van de Verbondsvoorwaarden werden toen aanvankelijk Mondeling aangezegd door God (de 10 Woorden; Ex 20:1-17).
[11] Mosjéh ging na enige dagen voor een periode van 40 dagen en nachten de berg Chorev op. Pas daarna ontvingen de Isra‘Eliem de eerste versie van de Verbondsvoorwaarden. De Torah van Mosjéh werd feitelijk pas afgesloten na zijn dood. Zo’n 40 jaar na de Uittocht.
[12] De christenheid verwierp echter al heel vroeg de Torah van Mosjéh. Het geven/uitstorten van de Heilige Geest werd gezien als vervanging van deze Torah. Toch stellen sommigen dat de Geest deze Torah op de harten van de christenen legt. Een vermeende vervulling van de profetie van Jeremia 31:33. Helaas blijkt daar in de christelijke geloofspraktijk niets van en er bestaat ook geen christelijke tucht die navolging van de Torah van Mosjéh onderhoudt.
[13] Isra‘Els herstel uit de galoet (verstrooiing) en de herbouw van de Tempel, zaken die in verband staan met deze profetieën, zijn immers nog onvervuld.
[14] Wat vaak weer in verband wordt gebracht met de stichting van de christelijke kerk.
[15] Ondanks dat dit tegen de evidente interpretatieregel ingaat dat de oudere Bijbelteksten belangrijker zijn dan de latere.
[16] Dit punt van het verschil tussen de oorspronkelijk Hebreeuwse staat van Isra‘El en hun door God gewenste latere staat als natie wonende in het beloofde Land is opnieuw van belang geworden tijdens de ballingschappen van Isra‘El. Het feit dat de feest- en gedenkdagen zijn bevolen toen Isra‘El nog in de woestijn was op weg naar het beloofde Land, laat zien dat ze feitelijk op zichzelf staan en geen oogstfeesten zijn.
[17] Onmenselijk betekent tegen het (algemene) streven en de gezindheid van de mensen in.
[18] Het is niet evident dat het om dagen gaat in de tegenwoordige zin noch zo per se moet worden opgevat.
[19] Pésach is immers afhankelijk van de eerste volle maan aan het begin van het godsdienstige jaar.
[20] Het is juister en duidelijker om dit te zien als de vernieuwing van Zijn vorige Verbond, want ook dat wat in het NT het Nieuwe Verbond wordt genoemd kan niet het definitieve Messiaanse Verbond zijn wat in de Tenach (Oude Testament) wordt aangekondigd.

Wees de eerste die reageert op "Vermeende Pinkstervervulling getoetst"

Geef een reactie