D66-collega Sjoerdsma opende afgelopen week in het Nederlands Dagblad frontaal de aanval op de steun die de ChristenUnie aan Israël geeft. Hij refereert daarbij aan uitspraken die zijn gedaan op ons laatste partijcongres over de dubbele standaarden van D66. Sjoerdsma’s aanval is een mooie gelegenheid om uit te leggen waarom de vriendschap met Israël voor ons het begin is van het zoeken naar recht en vrede voor Joden en Palestijnen.
Door Joel Voordewind en Gert-Jan Segers
Onze uitgesproken verbazing over D66 heeft te maken met twee associatieverdragen. Allereerst met Oekraïne. Samen met D66 wil de ChristenUnie dit verdrag gebruiken om corruptie te bestrijden en Oekraïners economisch perspectief te bieden. Sjoerdsma en zijn collega’s hebben de blaren op hun tong gepraat ten gunste van dit associatieverdrag. Vreemd is dan dat het D66-congres het associatieverdrag met Israël op wil zeggen. Dat is een veelzeggende dubbele standaard. Wij willen vasthouden aan beide verdragen, zeker ook die met Israël.
Onze vriendschap met Israël zit diep. Dat heeft allereerst met onze geloofsovertuiging en verbondenheid met het Joodse volk te maken. Daarnaast heeft dat uiteraard met onze geschiedenis te maken waarin Joden nooit een duurzaam veilige plek in Europa hebben gehad. Steeds weer dook het duivelse monster van het antisemitisme op met de Holocaust als recent dieptepunt. Hoe je de ontstaansgeschiedenis ook waardeert, de staat Israël is nu de aangewezen veilige plek die wij Joden in Europa nooit hebben kunnen bieden. Bescherming van dat land is voor ons daarom ook een ereplicht.
Sjoerdsma’s centrale punt is dat de ‘bezetting’ het grootste obstakel vormt voor het vredesproces. Echter, niet de ‘bezetting’ is het grootste probleem, maar het gebrek aan wil en bereidheid om elkaars bestaansrecht te gunnen en erkennen. Tot nu toe zijn het telkens weer de Palestijnse vertegenwoordigers geweest die weg zijn gelopen van de onderhandelingstafel, ook al had men voor 98% overeenstemming over de verdeling van het land. Daardoor zijn er nooit definitieve en wederzijds erkende afspraken gekomen over de landsgrenzen. Gebieden kunnen ook in die zin nooit ‘bezet’, maar hooguit ‘betwist’ zijn. Dat wil niet zeggen dat we vóór de bouw van nieuwe nederzettingen pleiten. Maar dat Nederland en Sjoerdsma zich er sterk voor maken dat producten van Joden van de Westbank vanwege de nederzettingen gelabeld moeten worden – als opmaat voor een boycot – is veel bedreigender. Dat is een behandeling die producten uit Tibet, de Westelijke Sahara en Noord-Cyprus ook niet krijgen. Als je dan ziet dat activisten Nederlandse winkels scherp in de gaten houden op de verkoop van Israëlische producten – los van de vraag of ze van de Westbank komen of niet – dan weet je dat het ´koop niet van Joden´ niet ver weg meer is.
We weten heel goed hoe er in de regio over Israël en, erger, over Joden wordt gedacht en gesproken. In de regio wordt Israël op z’n best gedoogd en op z´n slechtst is er de bereidheid om Israël en de daar wonende Joden uit te roeien. Sinds 2011 voert de Palestijnse Autoriteit het beleid dat ze Palestijnse gevangenen in Israëlische gevangenissen premies uitbetalen. Hoe langer je moet zitten, hoe meer geld je krijgt. Zo krijgen veroordeelde terroristen meer dan 2500 dollar per maand. Bij vrijlating kan deze groep nog eens rekenen op premies van duizenden euro´s. Bij elkaar spendeert de Palestijnse Autoriteit miljoenen aan deze salarisbetalingen. Om een voorbeeld te noemen, in 2001 ging een bom af in een Israëlisch pizzarestaurant. Ook een gezin van vijf Nederlanders kwamen hierbij om. Ibrahim Hamad en Abdullah Barghouti, veroordeeld voor deze laffe aanslag, hebben allebei respectievelijk inmiddels al 53.000 en 66.000 dollar ontvangen.
Hoe lang Israël ook in staat is om militair weerwerk te leveren, het land is altijd één verloren oorlog verwijderd van het definitieve einde. Dat maakt ons des te overtuigder dat onze betrokkenheid met de regio begint met een besliste en overtuigde vriendschap met Israël. En bij onze politieke agenda voor de regio gaan inzet voor vrijheid, mensenrechten en vrede hand in hand met het uitgangspunt dat Israël recht heeft op veilige grenzen.
Vriendschap is nooit kritiekloos. Juist in een vriendschap kun je elkaar de waarheid zeggen. Bijvoorbeeld dat het leven van Palestijnen soms nodeloos bemoeilijkt wordt en dat er een duurzame en rechtvaardige verdeling van het land moet komen. En onze diepe verbondenheid met Israël betekent niet dat we alles wat Israëlische politici doen goed vinden. En dat Arabische christenen ook onze broeders en zusters zijn is evident. En dat onze inzet voor recht en vrede ook Palestijnen omvat, is even evident. Een definitief vredesakkoord zal evenveel pijn doen aan Israëlische als aan Palestijnse zijde. Belangrijker nog, echte vrede zal alleen mogelijk zijn als er aan beide zijden een oprechte aanvaarding is van elkaars aanwezigheid op de historische bodem daar. We geven de inzet daarvoor handen en voeten door ons steeds weer sterk te maken voor verzoeningsprojecten. We hebben al verschillende amendementen ingediend en aangenomen met steun van D66, om fondsen vrij te maken voor projecten die Israëli’s en Palestijnen dichter tot elkaar brengen. Want daar begint de vrede. Daar vinden we elkaar.
Laten we ons gezamenlijk inzetten voor het ondersteunen van de vrede van onderop. Dat bereiken we niet met het dreigen van sancties, het labelen, haatzaaien maar door uit te zien en te streven naar de verzoening die er ooit ook is geweest tussen Ismael en Isaac aan het graf van Abraham. Daartoe roepen we D66 op.
Joel Voordewind, ChristenUnie Tweede Kamerlid
Gert-Jan Segers, fractievoorzitter ChristenUnie
Link naar het opinie-stuk op de website van de ChristenUnie
Wees de eerste die reageert op "Streven naar verzoening tussen Ismael en Isaac"