Archeologie: Babylonische ballingschap op kleitabletten

Is de Babylonische ballingschap van Juda, die Mozes aankondigde, echt gebeurt? Het voorkomen van namen van koningen uit die tijd op Babylonische kleitabletten toont aan, dat deze gebeur­te­nissen echt hebben plaatsgevonden.

De Babylonische ballingschap, het wegvoeren van de Joden uit Juda naar Babel en omstreken, begon in 597 v. Chr. nadat Juda, een vazal­staat van Babel, in opstand was gekomen. Nebu­kad­nezar belegerde Jeruzalem, nam de stad in, plunderde Jeruzalem en de Tempel en nam koning Jojachin, zijn hof­houding en voor­aan­staande burgers mee naar Babel. In de plaats van Jojachin stelde hij diens oom Sedekia aan als koning.

Ondanks de waarschuwingen van Jeremia en anderen kwam Sedekia in opstand tegen Babylon, waarbij hij hulp zocht bij de Egyptische farao Hofra. Die hulp baatte niet tegen het sterke Babel. Na het verslaan van de Egyptenaren nam Nebukadnezar in 587 Jeruzalem in, verwoestte de stadsmuren en de tempel, evenals de huizen van de belangrijkste burgers.

Juda werd tot een provincie van het Babylonische Rijk gemaakt, waarmee een einde kwam aan het onaf­han­ke­lijke koninkrijk Juda. Na de moord op de aangestelde gouverneur Gedalja vluchtte een grote groep Judeeërs naar Egypte, waarna Babel en Alexandrië in Egypte belangrijke centra van het Joodse religieuze leven werden.

In de Bijbel vinden we deze gebeurtenissen beschreven in 2 Kon. 24-25, 2 Kron. 35-36 en Jeremia 25-29. Je vindt ze ook in de Babylonische Kronieken – een verzameling klei­tabletten, geschreven in spijker­schrift, die elk jaar de belangrijke gebeur­te­nis­sen in de Baby­lonische geschie­denis beschrijven. De kroniek voor de jaren 605-595 v. Chr. (bekend als de Jeruzalem Kroniek) vermeldt de val van Jeruzalem door Nebukadnezar in maart 587 v. Chr:

‘Hij [Nebukadnezar] legerde zich tegen de stad Juda [Jeruzalem] en op de tweede dag van de maand Adar nam hij de stad in en nam de koning [Jehoiachin] gevangen. Hij benoemde er een koning van zijn eigen keuze [Zedekia], nam zijn zware schatting en bracht die naar Babylon.’

Deze Babylonische inscriptie bevestigt talrijke details uit het Bijbelse verslag: het beleg van Jeruzalem, de afzetting van koning Jojachin, de benoeming van koning Zedekia, en het zware eerbetoon (d.w.z. de schatten uit de tempel en het paleis) dat Nebukadnezar meenam. Bovendien geeft het de exacte datum waarop de stad Jeruzalem viel: 16 maart 597 v.Chr.

Het dagelijks rantsoen van koning Jojachin
In 2 Koningen 25:27-30 lezen we, dat koning Jojachin uit de gevangenis werd ontslagen, ‘En wat betreft zijn levens­onderhoud: een voortdurend levens­onderhoud werd hem door de koning verstrekt, een dagelijkse hoeveelheid, al de dagen van zijn leven.’
Bij opgravingen bij de beroemde Ishtarpoort in Babel werden stapels kleit­abletten gevonden, die de admi­nis­tratie vormden van de maan­de­lijkse hoe­veel­heden olie, gerst en kruiden voor koninklijke gevan­genen en geschoolde arbeiders. Tussen de tabletten was er één die koning Jojachin noemde en vermeldde: ’10 sila olie voor Jojachin, koning van Juda (…) en voor de zonen van de koning.’

Bronnen: Biblearcheologyreport, Wikipedia, Aish.com.
Foto: Kleitablet uit 572 met de oudst bekende tekst die de Babylonische Ballingschap vermeldt. (Foto: Ardon Bar-Hama/The Bible Lands Museum).

Mededeling: In verband met leeftijd en ziekte zoek ik iemand met belangstelling voor Israëlische archeologie die deze wekelijkse rubriek met begeleiding en na inwerken kan en wil overnemen.

Wees de eerste die reageert op "Archeologie: Babylonische ballingschap op kleitabletten"

Geef een reactie