Archeologie: Beth Shean, op een kruispunt van wegen

Beth Shean is een van de best bewaarde Romeinse steden ter wereld. Het wordt redelijk goed bezocht door toeristen die hierheen komen om de indrukwekkende ruïnes te bekijken. Bezoekers slaan echter vaak het oudere Bijbelse Beth Shean over, dat gelegen is op de top van de heuvel. Dat betekent één ding: ze missen het beste deel!

Vandaag laten we de relatief nieuwe, 1600 jaar oude Romeinse ruïnes links liggen en klimmen we 180 steile treden op om het oudere deel van de stad te bezoeken.  Hier zien we onge­loof­lijke ruïnes, waarvan sommige meer dan 3.000 jaar oud zijn!

De stad begon ooit als een plaatselijke Kanaänitische stadstaat in de vroege Bronstijd (ong. 3500-2000 BCE). Hij werd veroverd door farao Thoetmosis 3 tijdens zijn legendarische verovering van Israël rond 1550 BCE, dat is ongeveer de tijd dat de Hebreeërs in Egypte tot slaven werden gemaakt.  Hij maakte Beth Shean tot hoofdstad van Noord-Israël en bracht een Egyptische gouverneur om dit deel van het koninkrijk van de farao te besturen.

Gelegen aan een kruispunt van wegen
Waarom werd juist deze stad, gelegen tussen de Jordaanvallei en de Vlakte van Jizreël, gekozen om de regionale hoofdstad te zijn?  Omdat de belang­rijkste inter­nationale routes van de oude wereld hier doorheen liepen. Om van Egypte naar Mesopo­tamië te gaan (de twee grootste super­machten van die tijd), liep de hoofd­weg door Beth Shean.  Als men van de Middel­landse Zee naar het Gilead-gebergte in het huidige Jordanië wilde, liep de gemak­kelijk­ste route door Beth Shean.
In de antieke wereld betekende het beheersen van de routes het beheersen van het land.  De stad werd zelfs zeer rijk door het innen van belasting van reizigers.

Wanneer we naar de top van de heuvel zijn geklommen, worden we verrast met een prachtig panoramisch uitzicht, dat het Bijbelse gebergte Israël en het huidige Jordanië omvat. De grens tussen deze landen ligt slechts ongeveer 3 km ten oosten van hier.

Tijdens de Exodus uit Egypte (circa 1150 v. Chr.) verdronk het leger van de Farao, waardoor zij Kanaän van de ene dag op de andere kwijtraakten. Door het machtsvacuüm konden de diverse Kanaänitische stadstaten tijdelijk hun onafhankelijkheid herwinnen.  

Na 40 jaar in de woestijn trokken de Kinderen van Israël (onder leiding van Jozua) het beloofde land binnen, en op Gods bevel bevochten zij de stadstaten.
Dit gedeelte van het land werd aan de stam van Manasse toegewezen, maar zij waren op dat moment niet in staat om de inwoners van deze stad te verdrijven (Jozua 17:11-12).

De Filistijnen
Op hetzelfde moment dat de Israëlieten hun thuisland vanuit het oosten veroverden, kwamen de Filistijnen vanuit de Middellandse Zee in het westen binnen
In de tijd van Koning Saul vielen de Filistijnen zijn leger aan bij de nabijgelegen berg Gilboa, waarbij zij Saul en drie van zijn zonen doodden, waaronder Jonathan, David’s beste vriend, en zijn overblijfselen aan de muren van Beth Shean hingen.  In een gewaagde operatie werden de overblijfselen van koning Saul gered en herbegraven volgens Joods gebruik:

En het gebeurde de volgende dag, toen de Filistijnen kwamen om de gesneu­velden te plunderen, dat zij Saul en zijn drie zonen vonden, liggend op het gebergte Gilboa. Zij hakten zijn hoofd af en trokken hem zijn wapen­rusting uit, en zij stuurden die rond in het land van de Filistijnen, om de boodschap te brengen in het huis van hun afgoden en aan het volk. Zij legden zijn wapen­rusting in het huis van Astarte en zijn lichaam staken zij vast aan de muur van Beth-Shean .
Toen de inwoners van Jabes in Gilead erover hoorden wat de Filistijnen met Saul gedaan hadden, stonden alle strijd­bare mannen op. Zij liepen de hele nacht door en namen het lichaam van Saul en de lichamen van zijn zonen weg van de muur van Beth-Shean . Zij kwamen in Jabes en verbrandden ze daar. Zij namen hun been­deren en begroeven die onder het geboomte bij Jabes, en zij vastten zeven dagen.
(1 Samuël 31: 8-13 HSV).

Toen koning David koning werd, onmiddellijk na de dood van Saul, veroverde hij uiteindelijk Beth Shean (wat ‘huis van rust’ betekent), en zijn zoon Salomo bouwde de stad op als een belangrijk administratief centrum (1 Koningen 4:12).

Omstreeks 732 BCE veroverde Assyrië Beth Shean en vernietigde de stad. In de Hellenistische (Griekse) tijd en de Romeinse tijd werd het grootste deel van de stad herbouwd in het dal bij de heuvel (Tel), kreeg de naam Scytopolis, en het werd een belangrijke stad in het Romeinse Rijk.  De top van de Tel zelf verloor zijn belang. De Romeinse stad werd verwoest door een verwoestende aardbeving in 749 CE, en tot de moderne tijd was hier niet veel meer te zien.

In het begin van 1900 bouwde het Ottomaanse Turkse Rijk, dat het grootste deel van het Midden-Oosten beheerste, inclusief Israël, een spoorweg van Constan­tinopel (het huidige Istanbul) naar Mekka in Saoedi-Arabië, die door Damascus liep.  Vanuit Syrië werd een nieuwe zijtak op de lijn aangelegd, die naar Haifa aan de Middel­landse Zee ging.  Een van de haltes was Beth Shean, en rond het treinstation ontwikkelde zich een nieuwe stad. Een gedeelte van de route, van Beth Shean naar Haifa, werd in 2017 opnieuw in gebruik genomen als hogesnelheidsroute voor forenzen.

Voor filmers en toeristen zijn de gerestaureerde Romeinse gebouwen veel interessanter dan de Tel van de oude Joodse stad Beth Shean, die u kunt zien op de hoofdfoto. Ik heb deze video voor u uitgekozen:

Bronnen: Nosson Shulman, journalist en gelicenseerd reisleider in Israël, gespecialiseerd in bijbelse reizen; Wikipedia.

Wees de eerste die reageert op "Archeologie: Beth Shean, op een kruispunt van wegen"

Geef een reactie