De schitterende, maar droge en woeste wildernis heeft een prominente plaats in de Bijbel. Het is de plaats waar het grootste deel de ontstaansgeschiedenis van de Schrift is opgeschreven.
Toen God zijn volk uit de Egyptische slavernij leidde, bracht Hij hen niet onmiddellijk naar het land ‘vloeiend van melk en honing’. Er moest eerst werk worden verricht. Er moest een volk worden gevormd. Er moest een cultuur worden geschapen. Er moest een identiteit worden geschonken. Voor dit werk koos God de wildernis. Daar scheidde God de Schelfzee zodat zijn volk kon oversteken, en vernietigde Hij het leger van hun vroegere meesters.
In de wildernis gaf Hij de Tien Geboden. In de woestijn deed God de identiteit van slavernij weg, en gaf een nieuwe identiteit: Gods uitverkoren volk. In de wildernis werd de Torah geschreven: Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium.
In de eenzame en droge woestijn voorzag God in voedsel voor zijn volk. Toen er letterlijk niets was om op te overleven, voorzag God in wat zij nodig hadden.
In de wildernis gaf God opdracht de Tabernakel te bouwen, uit het verlangen het volk persoonlijk te ontmoeten en bij hen te zijn waar zij ook heen zouden gaan, als het middelpunt van alles wat zij deden.
In de wildernis faalde het volk, het ene moment wilden ze terugkeren naar de slavernij, een ander moment maakten zij een gouden kalf en aanbaden het, alsof het hun God was.
En God zorgde voor hen als een vader, liet hen het resultaat van hun keuzes oogsten, hoewel Hij soeverein was en hen had uitgekozen.
Vanuit de woestijn besloot het volk dat ze het beloofde land niet konden veroveren. Een hele generatie zwierf, de tocht duurde veel langer dan de bedoeling was.
Uiteindelijk kwam het volk er, en stak de rivier de Jordaan over en gingen hun bestemming binnen.
Iedereen wil naar het beloofde land, maar wat we ons veelal niet realiseren, is dat het in de woestijn is waar we worden gevormd. Het is de strijd van de wildernis die ons doet waarderen wat God in onze levens doet. Het is vaak de strijd om voorwaarts te gaan die ons in staat stelt om staande te blijven en te triomferen. Laten we de tijd waarderen die we in de woestijn doorbrachten. Die heeft ons gevormd tot wie we zijn
Hoewel er zeker gebieden waren van droge woestijnen moeten er ook grote gebieden zijn geweest van vruchtbare wildernis.
Hoe anders konden ze de dienst van God doen in de tabernakel met graan en drank offers van zoveel mensen en dieren. Ook de dagelijkse benodigde olie van olijven of het voedsel voor al de dieren. En wat te denken van de dagelijkse hoeveelheid hout nodig voor de kampvuren en brandoffers. Of de grote hoeveelheden water nodig voor reiniging voor wassen voor drinken.
Wat wij nu in die landen zien is de vergevorderde aftakeling van de omgeving maar is met onze tijd een vergelijk te maken met die tijd?