We brengen deze keer een bezoek aan de restanten van de stad Dan. Al in Bijbelse tijden werd met de uitdrukking ‘Van Dan tot BeërSheva’ het gehele land aangeduid. Jerobeam bouwde in Dan een concurrerende tempel.
Het belang van deze stad was gebaseerd op drie factoren: zijn strategische ligging aan een knooppunt van een belangrijke internationale weg, zijn ligging aan de noordkant van de vruchtbare Hoela vallei, en de situering aan een van de riviertjes die de Jordaan voeden.
Naast de vermelding in oudere Egyptische bronnen wordt de naam Dan voor het eerst vermeld in Genesis 14:14, al heette de plaats toen anders. Abraham achtervolgde met zijn legertje de ‘koningen van het oosten’, die Sodom en Gomorra hadden geplunderd en de bevolking, waaronder Abrams neef Lot, hadden meegenomen. Bij Dan wist Abrams hen te verslaan, en hij kon alle have en de mensen veilig terugbrengen.
Na de intocht in het land Kanaän slaagde de stam Dan er niet in, het hun toegewezen gebied, nabij de huidige stad Tel Aviv, te veroveren op de Kanaänieten en de Filistijnen. Zij gingen op zoek naar een ander gebied om zich te vestigen, en vonden dit in het uiterste noorden, beschrijft Richteren 18. Zij verwoestten de stad Laïs en bouwden die weer op. De nieuwe stad kreeg de naam Dan, naar hun stamvader Dan. Het is de noordelijkste stad van Israël. Hij ligt in een vruchtbaar gebied, de rivier Dan voorziet het van water.
Onderweg naar het noorden ‘ontvoerden’ zij een Leviet, die (tegen Gods verordeningen in) een gesneden beeld, een efod en terafim bezat, om hem tot priester van hun stam te maken. Een daad van ongehoorzaamheid, die zijn vervolg had onder koning Jerobeam.
Verken Tel Dan met Albert en Martha Groothedde.
Gouden Kalveren in Bethel en Dan
Na de dood van koning Salomo, die in zijn ouderdom was afgedwaald in afgodendienst, werd zijn zoon Rehabeam koning in zijn plaats. Die bleek weinig gevoelig voor de wensen van het volk, en weigerde de belastingen te verlagen, zoals beschreven in 1 Koningen 12. Dat leidde tot rebellie: de tien noordelijke stammen scheidden zich af en kozen hun eigen koning. Dat werd Jerobeam, een voormalige opzichter over de herendiensten. De profeet Ahia had hem deze functie al voorzegd, omdat de Heer koning Salomo wilde straffen voor zijn afgoderij en ‘het koningschap van Salomo zou afscheuren’. Alleen Juda en Benjamin bleven trouw aan koning Rehabeam.
‘Maar wat gebeurt er, wanneer mijn onderdanen naar de tempel in Jeruzalem, in Judea, gaan om te aanbidden? Zullen zij dan niet willen terugkeren naar koning Rehabeam?’ vroeg Jerobeam zich af. De Israëlieten behoorden immers driemaal per jaar – tijdens Pesach, Sjavoe’ot (Pinksteren) en Soekot (Loofhuttenfeest) – Jerusalem te bezoeken. Daarom stelde hij kalver-goden op in Bethel en Dan en bouwde er altaren, en zei tot het volk ‘Het is te veel voor u om op te trekken naar Jeruzalem. Zie uw goden, Israël, die u uit het land Egypte hebben doen optrekken’. ‘Verder stelde Jerobeam een feest in voor in de achtste maand, op de vijftiende dag van de maand, zoals het feest dat in Juda gevierd werd, en hij besteeg dan het altaar.’ Dat was een slim plan van Jerobeam, maar het ging wel duidelijk in tegen Gods wil. Hij had immers gezegd, dat Hij alleen in de tempel in Jeruzalem aanbeden wil worden.
Deze daad van Jerobeam leidde tot de geestelijke afbraak van het koninkrijk Israël. Volgens Joodse bronnen is dit de reden, dat het koninkrijk Israël 133 jaar eerder in ballingschap werd gezonden dan het zuidelijke koninkrijk Juda, dat rechtvaardiger was.
Archeologische opgravingen
Sinds 1966 zijn opgravingen uitgevoerd, die te bewonderen zijn in het natuurreservaat Tel Dan.
In de vroege bronstijd was Dan een Kanaänitische stad met 8000 tot 10.000 inwoners, omgeven door een aarden wal en een muur van baksteen. In die muur was een overdekte stadspoort met verdedigingstorens, waarvan een gedeelte bewaard is gebleven.
Aangetroffen aardewerk afkomstig van Kreta en Griekenland laten zien dat het een belangrijke stad was met buitenlandse contacten.
Ook werd de plaats gevonden waar het gouden kalf werd aanbeden, aan de noordzijde van de stad, in de vorm van de restanten van een altaar met hoornen, gereedschappen voor de offerdienst, een religieus bouwwerk en resten van dieren.
Op de bijna 3000 jaar oude fundamenten van de offerplaats is een stalen frame in de vorm van een altaar geplaatst, om een indruk te geven hoe het er uit heeft gezien.
Het heiligdom functioneerde ook nog in de Griekse en Romeinse tijd, zoals blijkt uit een steen met inscriptie in Grieks en Aramees ‘Aan de God die in Dan is’
De Joods-Romeinse geschiedschrijver Flavius Josefus noemt de stad en zijn plaats in zijn werk Joodse Oorlogen, boek 4, deel 3.
De geschiedenis van Dan, verteld door Gospel and Spade.
Tel Dan Stele
Bij opgravingen in 1993 en 1994 werd (in drie stukken) de beroemde Tel Dan Stele gevonden. Deze stukken basalt bevatten fragmenten van een Aramese tekst van vermoedelijk koning Hazaël van Damascus. Hij beschrijft triomfantelijk zijn overwinningen over de koning van Israël en zijn bondgenoot, de koning uit het huis van David. Dat moet dan betrekking hebben op koning Joram van Israël en koning Ahazia van Juda, zie 2 Koningen 8:25-29. Dit is waarschijnlijk de oudste vermelding van de naam van koning David buiten de Bijbel.
Bronnen: De Verkenners, UWI-1, UWI-2, RefDag 18-02-2021, Wikipedia
Wees de eerste die reageert op "Archeologie: Ook in Dan stond een tempel…."