Tal van commentatoren hebben een griezelige gelijkenis opgemerkt tussen het ophangen van Hamans tien zonen in het Poeriem verhaal (Ester 9) en de processen van Neurenberg na de Tweede Wereldoorlog, toen tien nazi oorlogsmisdadigers werden opgehangen voor hun misdaden tegen de menselijkheid.
Bovendien beweert de Talmoed, dat Haman’s dochter zelfmoord pleegde en dus niet hoefde te worden gedood, terwijl na de processen van Neurenberg Herman Göring, een bekende nazi-travestiet, ook zelfmoord pleegde en dus niet hoefde te worden opgehangen.
Gezien deze feiten lijkt er inderdaad verband te zitten tussen het Poeriemverhaal en de processen van Neurenberg.
Volgens Ester 3:1 was Haman een Agagiet. Agag was de koning van de Amalekieten, dus zijn tien zonen maakten ook deel uit van het volk Amalek. Interessant is dat de Vilna Gaon (een wijze rabbijn uit de 18e eeuw), beweerde dat de Duitsers ook afstammelingen van Amelek zijn. Er zijn ook Talmoedische passages die een natie genaamd Germania vermelden tijdens de Romeinse diaspora; dit lijkt profetie achteraf.
Er zijn meer verbanden. De tien zonen van Haman waren al gedood; waarom vroeg Esther hen ‘morgen’ op te hangen? De Wijzen geven dit commentaar: ‘Er is een morgen, die nu is, en een toekomst die later is’, met andere woorden, Ester vroeg dat het ophangen van Hamans tien zonen niet een geïsoleerde episode in de geschiedenis blijft, maar evengoed moet terugkeren in de toekomst.
In de Hebreeuwse tekst van de Megilla, de boekrol van Ester, staan in Ester 9: 7-9 de namen van de tien zonen van Haman in een aparte kolom vermeld, met een grotere letter, zie de afbeelding bovenaan. Hierbij zijn drie of vier Hebreeuwse letters kleiner geschreven. Joodse wijzen zeggen, dat een variatie in lettergrootte of spelling van een woord een speciale betekenis heeft. Hier vinden we de letters ת, ש, ז, met getalwaarden 400, 300 en 7 (תש”ז). Samen 707, waarmee het jaar 5707 op de Joodse kalender wordt aangeduid (5000 wordt gewoonlijk weggelaten). In 5707, dat is 1946/47, werden de tien nazi’s op 16 oktober 1946 opgehangen wegens oorlogsmisdaden.
Op de dag van de executies verscheen dit verhaal op de voorpagina van de New York Times. De datum van de executies was de dag van Hoshana Raba, waarvan de Zohar (Vayikra 31b) het volgende schrijft: ‘Op de zevende dag van het Soekot feest (Hoshana Raba) wordt de berechting van de volkeren afgerond. Vanuit het ‘verblijf’ van de Koning worden straffen gegeven. De vonnissen worden op die dag uitgevoerd’.
Hoewel het proces werd uitgevoerd door een militair tribunaal, werd de straf niet uitgevoerd door een vuurpeloton, zoals je zou verwachten, maar door de galg, zoals Ester vroeg.
Je kunt je twijfels hebben bij deze uitleg, Julius Streicher had die niet. De redacteur van de antisemitische weekkrant Der Stürmer riep zelfs uit voordat hij werd opgehangen, ‘Purim Fest 1946’.
Die zelfde Julius Streicher suggereerde in een toespraak op 10 november 1938 – de dag na de Kristallnacht – dat net zoals de Joden 75.000 Perzen afslachtten in één nacht, hetzelfde lot het Duitse volk zou wachten als de Joden er in zouden slagen om op te hitsen tot een oorlog tegen Duitsland.
https://youtu.be/mMhqEiu1p4s
Indien de video niet verschijnt, deze code inplakken in een nieuw tabblad.
Bron: Introductiecursus Hebreeuws, Les 101.
Wees de eerste die reageert op "Archeologie: Poeriem en de Naziprocessen"